BIJWERKINGEN
ONVEILIGE MEDICIJNEN
De weg die een geneesmiddel moet
afleggen voordat het op de markt mag worden gebracht, is zeer lang. Eerst moet
een zogenoemd registratiedossier aan de overheid worden aangeboden, met
het verzoek het geneesmiddel voor praktische toepassing in Nederland toe te
laten. Het dossier bevat een enorme berg informatie over de werking van het
nieuwe middel bij mens en dier, en ook informatie over de bijwerkingen en de
giftigheid. Daarnaast moet het dossier gegevens bevatten over de wijze waarop
het middel in het bloed kan worden aangetoond en over de manier waarop de
toedieningsvorm wordt bereid: poeders, pillen of anderszins. Is na bestudering
van het dossier het advies van het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
positief, dan mag het
middel pas in Nederland op de markt worden gebracht.
Reden genoeg dus om vertrouwen te hebben in ons arsenaal van moderne
geneesmiddelen. Van tijd tot tijd worden we echter toch opgeschrikt door
verontrustende berichten in de media over medicijnen die totaal onverwachte
bijwerkingen veroorzaken. Vaak zijn die bijwerkingen dan zo ernstig dat de
verkoop van het betreffende middel tijdelijk moet worden gestaakt of zelfs
geheel moet worden verboden. Hieronder bespreken we enkele voorbeelden van
medicijnen die, ondanks de strenge selectieprocedure, een regelrechte blunder
bleken te zijn en diep menselijk leed hebben aangericht.
Het Softenon-drama
In het Louvre in Parijs
hangt een sepiatekening van Francisco de Goya y Lucientes waarop een kind is
afgebeeld met de afwijking die nu bekend is als focomelie. Dit is een
aangeboren afwijking waarbij de bovenarm of het bovenbeen ontbreekt en de hand,
de voet of delen daarvan direct aan de schouder of het bekken zitten. Tot 1957
was focomelie een uiterst zeldzame afwijking. Dat veranderde toen het
slaapmiddel thalidomide (meestal Softenon® genoemd) op de markt kwam en
het risico op focomelie met een factor 500.000 toenam. Het Softenon-drama is het
meest onthutsende voorbeeld van hoe onveilig en schadelijk een geneesmiddel kan
zijn. Bij de introductie in 1957 in Duitsland werd Softenon® zo veilig geacht dat
het zelfs aan zwangere vrouwen kon worden gegeven. De waarheid was echter
afschuwelijk. Tussen 1957 en 1961 (het jaar dat Softenon® van de markt werd
gehaald) bleken circa tienduizend baby’s van vrouwen die dit middel hadden
gebruikt, bij de geboorte vreselijk verminkt te zijn!

‘Focomelie’
in de achttiende eeuw, toen de aandoening nog niet door Softenon® werd
veroorzaakt. Tekening van Francisco de Goya y Lucientes (1746-1828), Louvre,
Parijs.
Met de juridische nasleep van dit drama hebben we vandaag de dag – ruim veertig
jaar later – nog steeds te maken. Het enige positieve van deze affaire is
geweest dat de overheid zich veel actiever met de toelating van nieuwe
geneesmiddelen is gaan bemoeien. Ook al zijn de beoordelingsnormen van de
overheid steeds strenger geworden, nog altijd bestaat de kans dat een ernstige,
maar zeldzame bijwerking pas aan het licht komt als een medicijn al op grote
schaal als geregistreerd geneesmiddel wordt gebruikt.
Antibiotica
Het antibioticum chlooramfenicol werd in de jaren vijftig van de vorige
eeuw in de hele wereld gebruikt tegen allerlei infecties, en met veel succes.
Vele jaren na de introductie kwam men erachter dat dit middel soms
bloedafwijkingen kon veroorzaken. Hoewel deze afwijkingen slechts zelden
voorkwamen, waren ze soms toch zo ernstig dat mensen eraan overleden. Dat dit
pas zo laat werd ontdekt, had vooral te maken met het feit dat de afwijkingen
pas maanden ná de behandeling optraden.
Een ander geneesmiddel dat indertijd veel opschudding veroorzaakte, was
clioquinol, het populaire middel tegen diarree, dat in Nederland beter
bekend was onder de namen Entero-Vioform® en Mexaform®. Aan het eind van de
jaren zestig kwam in Japan echter een geheimzinnige ziekte voor, die gepaard
ging met verlammingsverschijnselen en blindheid. In totaal werden niet minder
dan elfduizend slachtoffers geregistreerd. Nadat overduidelijk was aangetoond
dat de ziekte te maken had met het gebruik van clioquinol, werd in veel landen –
waaronder Nederland – de vrije verkoop gestaakt. Tegenwoordig is clioquinol
alleen op recept te verkrijgen als het gaat om de behandeling van
amoebendysenterie.
DES-hormoon
Een ander drama voltrok zich rond het DES-hormoon. Dit middel, waarvan de
naam een samentrekking is van de wetenschappelijke benaming
diëthylstilbestrol, werd na de introductie in 1938 vaak gebruikt ter
voorkoming van een dreigende abortus. Pas veel later bleek dat dochters en zonen
van vrouwen die dit middel tijdens de zwangerschap hadden gebruikt, een sterk
verhoogd risico hadden op ernstige afwijkingen van de inwendige
geslachtsorganen. Sinds kort is duidelijk geworden dat zelfs bij de derde
generatie mannelijke nakomelingen (dus zonen van de dochters van de
gebruiksters) nog afwijkingen van de geslachtsorganen kunnen voorkomen. Waarom
deze problemen niet direct zijn gesignaleerd? Dat kwam doordat de afwijkingen
pas tot uiting kwamen bij nakomelingen in de vruchtbare leeftijd; dus
ongeveer twintig jaar na het gebruik door hun moeder! Het middel werd in 1975 –
althans voor bovenvermelde toepassing – verboden.
De Halcion-affaire
Heel anders verliep de zogenoemde Halcion-affaire. Het
ging om het middel triazolam (Halcion®) dat eind 1977 in Nederland werd
geïntroduceerd als het eerste, kortwerkende slaapmiddel dat de volgende dag geen
sufheid of katterigheid zou veroorzaken. Vrij snel na de introductie verschenen
in de media echter de eerste berichten over ernstige problemen na gebruik van
Halcion®. In 1979 waren er al ruim duizend meldingen over bijwerkingen bij het
Nederlands Bureau Bijwerkingen Geneesmiddelen binnengekomen, afkomstig
van zo’n 700 verschillende artsen. Het ging vooral om angsten, versterking van
depressieve gevoelens, wanen en achtervolgingsideeën, abnormale gewaarwordingen
vooral via het gehoor, en geheugenverlies. Deze bijwerkingen werden vooral
geconstateerd na gebruik van de tabletten met hogere doseringen. Dit alles was
voor het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
voldoende aanleiding de goedkeuring voor de
verkoop van Halcion® op te schorten. Na tien jaar geharrewar en juridische
touwtrekkerij heeft de Nederlandse rechter inmiddels bepaald dat Halcion® toch
geen ondeugdelijk medicijn is, zodat het verbod op verkoop moest worden
ingetrokken. Natuurlijk waren er wel bijwerkingen, maar die komen bij vrijwel
alle medicijnen voor. Pas als ‘het middel erger is
dan de kwaal’
kan een geneesmiddel eventueel als ‘ondeugdelijk’ worden aangemerkt. De
producent van Halcion® moest echter wel extra waarschuwingen in de bijsluiter
opnemen. Ook was de producent zo wijs de hoge doseringen uit de handel te nemen
en te vervangen door tabletten van 0,125 en 0,25 milligram. Deskundigen
betwijfelen echter of nu alle problemen met Halcion® de wereld uit zijn.
Enkele jaren geleden heeft ook de EG-commissie voor registratie van
geneesmiddelen haar advies over het middel uitgebracht, dat door Nederland
werd overgenomen. Halcion® mag in de handel blijven, maar onder vier
voorwaarden: de dosering mag niet hoger zijn dan 0,25 milligram per dag, het mag
maximaal voor een periode van drie weken worden voorgeschreven en niet aan
psychiatrische patiënten, en één verpakking mag maar zeven tabletten bevatten.
Fervente tegenstanders van het middel vinden dit absoluut onvoldoende. Zij
stellen dat het middel in deze (lage) dosering als slaaptablet niet werkt,
terwijl de bijwerkingen er nog altijd zijn.
‘Veiligste’ pijnstiller
Een ander voorbeeld van een medicijn waarover veel opschudding ontstond, was de
pijnstiller glafenine (Glifanan®) die in 1967 gelanceerd werd als de
veiligste pijnstiller die geen maagklachten veroorzaakte. Het middel mocht
daarom zelfs een tijd lang zonder recept worden verkocht. In 1979 werden echter
de eerste gevallen bekend van patiënten bij wie leverbeschadigingen waren
ontstaan door het gebruik van glafenine. Toen er zelfs twee patiënten overleden,
was het gedaan met de vrije verkoop. De afgelopen tien jaar zijn nog veel meer
problemen aan het licht gekomen, zoals nierbeschadigingen en
overgevoeligheidsreacties die zelfs een ernstige shocktoestand kunnen
veroorzaken. Het College kondigde al in 1988 aan Glifanan® opnieuw te zullen
onderzoeken en na te gaan of de voordelen wel opwegen tegen de nadelen.
Inmiddels is dit ‘geneesmiddel’ al jaren definitief uit de handel.
Tientallen doden
door combinatie
In de zomer van 2001
werd Nederland en de rest van de wereld opgeschrikt door alarmerende
krantenberichten dat een bekend cholesterolverlagend middel de oorzaak was van
tientallen doden. Het ging om het middel cerivastatine (Lipobay®) dat in
combinatie met gemfibrozil (Lopid®) wereldwijd 52 doden zou hebben
veroorzaakt. Hoewel beide medicijnen worden gebruikt om de cholesterolwaarde in
het bloed te verlagen, doen ze dat op een andere manier. Door middelen met een
ander werkingsmechanisme te combineren, wordt de werking vaak versterkt. Dan
geldt dus niet 1 plus 1 is 2, maar misschien wel 3 of 4. Voor de gewenste
werking kan dat heel gunstig zijn, maar als dat ook geldt voor de bijwerkingen,
dan kan er veel misgaan. Een belangrijke en ernstige bijwerking van
cerivastatine is afbraak van spierweefsel (rabdomyolyse), waarbij de
afbraakproducten in het bloed terechtkomen en in de nieren ernstige schade
veroorzaken.
Deze beschadigingen kunnen zo ernstig worden dat mensen er aan overlijden. De
betreffende bijwerking was al veel langer bekend en niet alleen bij
cerivastatine, maar ook bij andere cholesterolverlagers als atorvastatine
(Lipitor®) of simvastatine (Zocor®). De bijwerking komt echter zo zelden
voor dat dit voor de registratie-autoriteiten geen reden was cerivastatine en de
andere cholesterolverlagers niet te registreren. Voorzover bekend, kwam de
bijwerking niet voor bij gebruik van gemfibrozil. Dat door de combinatie van
cerivastatine met gemfibrozil het aantal gevallen van deze afschuwelijke
bijwerking met dito gevolgen zo enorm toenam, was een donderslag bij heldere
hemel. Ook voor de fabrikant, die zo verstandig was het middel onmiddellijk van
de markt te halen.
Hoewel deze
opsomming van omstreden geneesmiddelen verre van volledig is, moet men beslist
niet denken dat ons geneesmiddelenpakket onveilig is. Deze voorbeelden geven
slechts aan dat sommige ernstige – meestal zeer zeldzame – bijwerkingen alléén
ontdekt kunnen worden nadat het middel op grote schaal wordt gebruikt. Overigens
is men ervan overtuigd dat door de strengere eisen die de overheid aan nieuwe
geneesmiddelen stelt, deze steeds beter en veiliger zullen worden. Het absoluut
veilige geneesmiddel zal helaas altijd een illusie blijven.

Terug