OOG- & OORaandoeningen OORAANDOENINGEN
Het gehoororgaan is opgebouwd uit het uitwendige oor, het middenoor en het binnenoor. Het uitwendige oor bestaat uit de oorschelp en de gehoorgang die bij het trommelvlies eindigt. Het trommelvlies sluit de uitwendige gehoorgang scheef af en bestaat uit een buitenste huidlaag, een middelste bindweefsellaag en een binnenste slijmvlieslaag die één geheel vormt met het slijmvlies van het middenoor. Het middenoor wordt ook wel de trommelholte genoemd. Het zet zich voort in de buis van Eustachius die in de keelholte uitmondt. Met het trommelvlies zijn de drie gehoorbeentjes verbonden: hamer, aambeeld en stijgbeugel. De gehoorbeentjes brengen de door geluid opgewekte trillingen over op het met vloeistof gevulde binnenoor. Het binnenoor omvat het slakkenhuis, in feite het gehoorzintuig, en de drie halfcirkelvormige kanalen van het evenwichtsorgaan. In het slakkenhuis bevinden zich de zintuigcellen die de geluidstrillingen omzetten in elektrische signalen, die via fijne zenuwvezels naar de gehoorzenuw worden vervoerd en vervolgens naar de hersenen.
Slechthorendheid of (gedeeltelijke) doofheid kan vele oorzaken hebben. Er wordt onderscheid gemaakt tussen defecten in de geluidstoevoerende delen van het gehoororgaan en defecten in het zintuiglijke deel van het gehoororgaan. Het geluidstoevoerende deel omvat de uitwendige gehoorgang, het trommelvlies en het middenoor met de gehoorbeentjes. Het zintuiglijke deel wordt gevormd door het binnenoor met het slakkenhuis en de zenuwverbindingen met de hersenen. Bij defecten in de geluidstoevoerende delen spreekt men ook wel van geleidingsslechthorendheid of basdoofheid. Dit laatste omdat de patiënt vooral lage tonen vaak minder goed hoort dan hoge tonen. Oorzaken kunnen zijn: een afsluiting van de gehoorgang door oorsmeer (cerumenprop), een middenoorontsteking of de gevolgen daarvan of een afsluiting van de buis van Eustachius. Defecten in het zintuiglijke deel noemt men
waarnemingsslechthorendheid. Daartoe behoren ouderdomsslechthorendheid (presbyacusis),
(beroeps)doofheid door aanhoudend lawaai en aangeboren slechthorendheid. Deze
laatste vorm is al bij de geboorte aanwezig en kan erfelijk zijn of het gevolg
zijn van vergiftiging van de moeder tijdens de zwangerschap, bijvoorbeeld door
het rodehondvirus of door bepaalde geneesmiddelen. Ook later is het gehoororgaan
zeer gevoelig voor vergiftigingen door sommige geneesmiddelen (antibiotica
van het type aminoglycosiden, pijnstillers van het type
salicylaten,
malariamiddelen, bepaalde plaspillen). Waarnemingsslechthorendheid
is niet of nauwelijks te behandelen; alleen met een hoortoestel kan het gehoor
nog verbeteren. Geleidingsslechthorendheid kan over het algemeen veel beter
behandeld worden. Toedieningsvormen De meest gebruikte preparaten voor lokale toediening in het oor zijn oordruppels (otoguttae). Er moet onderscheid gemaakt worden tussen oordruppels voor gebruik in de uitwendige gehoorgang en oordruppels die in het middenoor worden gebruikt bij een niet-intact trommelvlies. Bij oordruppels voor toediening in de uitwendige gehoorgang wordt bij voorkeur een niet-waterig oplosmiddel gebruikt om schimmel- en bacteriegroei te voorkomen. De oplosmiddelen zijn propyleenglycol, glycerol en polyethyleenglycol. De oplossing hoeft niet steriel te zijn. Bij oordruppels die in het middenoor worden gebruikt, is het oplosmiddel water en moet de oplossing steriel zijn. Oordruppels worden afgeleverd in pipetflesjes van 5 tot 10 ml. De maximale gebruikstermijn is zes maanden voor gewone oordruppels en één maand voor steriele oordruppels. toedieningsInstructie
Gehoorgangontsteking Gehoorgangontsteking (otitis externa) is eigenlijk een verzamelnaam voor een aantal aandoeningen in de uitwendige gehoorgang. In de gehoorgang kan eczeem voorkomen, hetgeen meestal gepaard gaat met zeer hinderlijke jeuk. Dikwijls heeft de patiënt dan ook eczeem elders op het lichaam. Vooral bij ouderen komt eczeem in de gehoorgang vrij vaak voor. Een andere aandoening is een bacteriële infectie. De verschijnselen daarvan zijn korstvorming, schilfers, roodheid, zwelling en pijn. Er kan zich ook een steenpuist (furunkel) in de gehoorgang ontwikkelen, die zeer pijnlijk is. De aanleiding van deze aandoeningen is vaak het gebruik van wattenstaafjes of andere voorwerpen waarmee men het oor probeert schoon te maken. Daardoor wordt het zelfreinigende vermogen van het oor verstoord en wordt een deel van het oorsmeer de verkeerde kant opgeduwd. Oorproppen die ontstaan zijn doordat er te veel oorsmeer wordt gevormd, kunnen een lichte vorm van slechthorendheid veroorzaken. Dit kan verholpen worden door enkele druppels slaolie in de gehoorgang te druppelen en die met een watje af te sluiten. Na een dag is de prop week geworden en kan het oor worden uitgespoeld met lauw water met behulp van een oorspuit. Droog en hinderlijk jeukend eczeem wordt doorgaans behandeld met oordruppels die een lokaal corticosteroïd voor het oor bevatten (zie ook het onderdeel eczeem in de sectie 'Huidaandoeningen' en het onderdeel bijnierschorshormonen in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'. Daarvoor kan hydrocortison/azijnzuur (merkloos, Zure Oordruppels met Hydrocortison FNA) of triamcinolon/azijnzuur (merkloos, Zure Oordruppels met Triamcinolonacetonide FNA) worden gebruikt. Een oortampon of een oorwatje met daarop enkele oordruppels is een prima hulpmiddel om de gehoorgang met de werkzame stof in contact te brengen. De tampon of het watje moet twee- tot driemaal per dag ververst worden. Bij ‘nattend’ eczeem, dat vaak samengaat met infectie, wordt een oortampon met oordruppels met aluminiumacetotartraat (merkloos, Alucet Oordruppels FNA) of azijnzuur (merkloos, Zure Oordruppels FNA) gegeven, die om de dag ververst moet worden. Als dit onvoldoende resultaat heeft, kunnen oordruppels met het antibioticum polymyxine B (merkloos, Polymyxine B Oordruppels FNA) worden gebruikt. Bij een schimmelinfectie kunnen oordruppels met miconazol (merkloos, Miconazol Oordruppels FNA) worden gebruikt.
Middenoorontsteking Bij een middenoorontsteking (otitis media acuta, OMA) is het slijmvlies dat de trommelholte bekleedt, ontstoken door een infectie met micro-organismen die ook in de bovenste luchtwegen infecties kunnen veroorzaken. De belangrijkste verwekkers zijn Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en Moraxella catarrhalis. Ze zijn in het middenoor beland via de keelholte en de buis van Eustachius. Een middenoorontsteking komt vooral voor bij (jonge) kinderen en wordt vaak voorafgegaan door een keel- of neusinfectie. Bij vowassenen komt deze aandoening nauwelijks voor. De ziekte gaat gepaard met koorts, lichte doofheid, een vol gevoel in het oor en vooral pijn. Door de gevormde pus in het middenoor bolt het trommelvlies op (bomberen). Er kan dan spontaan een perforatie van het trommelvlies ontstaan, met afvoer van pus en vocht (‘loopoor’). Vroeger werd het trommelvlies doorgeprikt (paracentese) als de perforatie niet vanzelf optrad. Tegenwoordig denkt men daar echter anders over.
Pijnstilling
Decongestiva
Antibiotica
Er bestaat ook een vorm van middenoorontsteking die veel geleidelijker verloopt en veel minder klachten geeft, maar wel slechthorendheid. Men spreekt dan van een - slijmoor (otitis media met effusie, ‘glue ear’). Bij een slijmoor is sprake van ophoping van vocht in het middenoor zonder dat er duidelijke tekenen van een acute infectie zijn. Deze aandoening geneest in 90 procent van de gevallen vanzelf. Als de klachten na drie maanden niet zijn verdwenen, moet de KNO-arts worden ingeschakeld. Afhankelijk van de mate van gehoorverlies kan de arts overwegen een trommelvliesbuisje aan te brengen. Dat is een kunststofbuisje in het trommelvlies waarmee het middenoor wordt ‘belucht’. Dit bevordert de slijmafvoer via de buis van Eustachius. Na gemiddeld een half jaar tot een jaar wordt het buisje vanzelf uitgestoten. Het trommelvlies sluit zich vrijwel altijd spontaan en meestal is het gehoor dan volledig hersteld. Het gebruik van geneesmiddelen heeft bij deze aandoening doorgaans weinig of geen zin. Externe links: |