SPIJSVERTERING & LEVER
Diarree Men spreekt van diarree als de ontlasting dun, waterig en overvloedig is en te vaak plaatsvindt. Voor diarree zijn veel oorzaken bekend. Bij acute diarree gaat het vaak om een infectie met micro-organismen, waarbij zowel virussen en bacteriën als parasieten de boosdoeners kunnen zijn. Bij reizigersdiarree (zie ook de sectie 'Verre Reizen en Gezondheid') spelen meestal bacteriën een rol, afkomstig uit onhygiënisch voedsel of besmet water. Men spreekt dan ook wel van gastro-enteritis (zie hieronder); in ernstige gevallen spreekt men zelfs van voedselvergiftiging. Er kunnen ook heel andere oorzaken voor diarree zijn, bijvoorbeeld examenvrees of te veel of te vet eten. Ook het gebruik van bepaalde geneesmiddelen kan diarree veroorzaken. Antibiotica kunnen behalve de schadelijke bacteriën die infecties in het lichaam veroorzaken, ook nuttige bacteriën in de darmen vernietigen (zie ook antibiotica & ziekteverwekkers in de sectie 'Infectieziekten'), waardoor vaak diarree ontstaat. Het gebruik van laxeermiddelen veroorzaakt doorgaans geen normale ontlasting, maar een vorm van diarree. Chronische diarree is een klacht die bij veel darmziekten zal voorkomen. Patiënten met bepaalde darmontstekingen, zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn (zie het onderdeel 'Chronische darmontstekingen' in deze sectie 'Spijsvertering & Lever'), hebben vaak last van diarree. Door tekorten aan spijsverteringsenzymen in het alvleesklier (pancreas) of de darm kan ook diarree ontstaan, evenals door tumoren of kanker, maar gelukkig zijn dat weinig voorkomende oorzaken. Dieet? Vroeger was het advies om bij acute diarree te vasten, maar het werkelijke nut van een dieet en vasten is nooit aangetoond. Tegenwoordig adviseert men dan ook normale voeding te blijven gebruiken, maar wel verdeeld over diverse kleinere maaltijden. Prikkelende dranken zoals koffie, cola en alcohol moeten wel worden vermeden, evenals melk en pittig gekruide gerechten. Aan enkele voedingsmiddelen, zoals geraspte appel, droge rijst en bosbessensap, wordt een stoppende werking toegeschreven. Dat is echter nooit in wetenschappelijk onderzoek bevestigd. Het grootste gevaar bij aanhoudende acute diarree is dat men uitdroogt en belangrijke zouten, zoals natrium en kalium verliest. Vooral bij jonge kinderen en ouderen kan dat grote problemen veroorzaken. Bij hen is vocht- en zouttoevoer dan ook van levensbelang. Daarin kan worden voorzien met een zogenoemde orale rehydratievloeistof, ook wel ORS genoemd, hetgeen betekent vochttoevoer via de mond. Het is een oplossing van verschillende mineralen (natrium, kalium) en glucose (een bestanddeel van suiker) in water. ORS is verkrijgbaar als poeder in sachet (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®) dat in een bepaalde hoeveelheid water (doorgaans 200 ml) moet worden opgelost. In noodgevallen kan men zo’n mengsel ook zélf samenstellen door vijf theelepels suiker en driekwart theelepel keukenzout op te lossen in één liter gekookt water. Medicijnen Bij de meeste vormen van diarree zijn geen medicijnen nodig. In de meeste gevallen is de diarree slechts van korte duur. Na twee of drie dagen is de darmfunctie weer hersteld, ook zonder medicijnen. Men gebruikt wel zogenaamde antidiarrhoica ter verlichting van het ongemak, maar de meeste zijn niet effectief. Van geactiveerde kool (Norit®) en tannalbumine (Entosorbine-N®, Tannalbin®) bijvoorbeeld is de gunstige werking nooit bewezen. De enige middelen die de toets der kritiek kunnen doorstaan, zijn loperamide (merkloos, Diarreeremmer®, Imodium®) en loperamide-oxide (Arestal®). Doordat loperamide en loperamide-oxide inwerken op de darmwand, verminderen de darmbewegingen, waardoor het vocht- en zouttransport verbetert. Daardoor kan de diarree al binnen enkele uren afnemen. De behandeling begint met twee capsules of tabletten; voor kinderen (vanaf 8 jaar) één capsule of tablet. Zolang de diarree aanhoudt, mag elke twee uur één capsule/tablet worden ingenomen (ook door kinderen), met een maximum per dag van acht voor volwassenen en vier voor kinderen. Bij jongere kinderen moet altijd eerst een arts worden geraadpleegd. De bijwerkingen bestaan uit hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, winderigheid en obstipatie. Kinderen jonger dan 2 jaar mogen geen loperamide of loperamide-oxide krijgen. Bij hen moet het accent liggen op het herstel van de vocht- en mineralenbalans met behulp van ORS. Tevens bestaat er sinds kort nog een combinatiepreparaat van loperamide met dimeticon, verkrijgbaar onder de merknaam Losimed duo®. De dimeticon-component zou de hinderlijke gasvorming in het maag-darmkanaal remmen. Dit preparaat is ongeschikt voor kinderen jonger dan 12 jaar.
Externe links:
Darminfecties Doorgaans spreekt men van 'buikgriep' als men het over darminfecties heeft. Voor alle duidelijkheid, buikgriep heeft niets met 'griep' (influenza) te maken. Griep is namelijk een virale infectie van de luchtwegen (zie ook griep in het onderdeel 'Luchtweginfecties' in de sectie 'Luchtwegen en Ademhaling'). De jaarlijkse griepprik zal dan ook beslist geen buikgriep kunnen voorkómen. De medische term van darminfecties is gastro-enteritis, de algemene term voor darmaandoeningen die het directe gevolg zijn van een infectie met micro-organismen, afkomstig uit onhygiënisch voedsel of besmet drinkwater. In ernstige gevallen spreekt men zelfs van voedselvergiftiging. De symptomen lopen nogal uiteen en variëren van enig verlies van eetlust met wat misselijkheid tot ernstige (bloederige) diarree, zeer pijnlijke buikkrampen en hevig braken. De ernst van de symptomen heeft niet alleen te maken met het type micro-organisme dat de infectie veroorzaakt, maar is beslist ook afhankelijk van de weerstand van de geïnfecteerde persoon tegen de ongewenste indringers. Behalve verschijnselen van het maag-darmkanaal kunnen ook algemene klachten ontstaan, zoals koorts, pijnlijke spieren, extreme vermoeidheid of gevoelens van lusteloosheid. Zowel virussen en bacteriën als parasieten kunnen gastro-enteritis veroorzaken. In veel gevallen gaat gastro-enteritis gepaard met diarree, misselijkheid (al of niet met braken) en buikpijn. Koorts is niet altijd aanwezig. Het belangrijkste gevaar is uitdroging (dehydratie) en het verlies van natrium en kalium, vooral bij jonge kinderen en ouderen. Bij de behandeling staat aanvulling van vochten mineralen doorgaans met orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®) dan ook op de voorgrond. Antibiotica worden alleen gebruikt bij infecties met gevaarlijke bacteriën. Van praktisch belang voor wat betreft ernst, complicaties en prognose is het onderscheid tussen diarree die het gevolg is van niet-invasieve (oppervlakkig blijvende) micro-organismen en diarree die het gevolg is van invasieve (weefsels binnendringende) micro-organismen. De symptomen van de eerste vorm beperken zich doorgaans tot waterdunne diarree al dan niet in combinatie met misselijkheid/braken, maar zonder koorts of andere verschijnselen buiten de darmen. Virale boosdoeners zijn bij jonge kinderen vaak het Rotavirus en bij oudere kinderen en volwassenen het Norwalkvirus (ook wel Norovirus genoemd). Niet-invasieve bacteriële verwekkers zijn vaak E. coli (van het ETEC-type), stafylokokken, Clostridium perfringens of Bacillus cereus. Gastro-enteritis die het gevolg is van een infectie met invasieve micro-organismen, gaat behalve met diarree al of niet met bloed- en mucusbijmenging (dysenterie), vaak gepaard met koorts en andere symptomen buiten de darmen zoals hoofdpijn, spierpijn en algehele malaise. Campylobacter jejuni, vele salmonella-soorten of shigella-soorten zijn hierbij vaak de infectieuze oorzaken. Het protozoön (ééncellige parasiet) Entamoeba histolytica is eveneens invasief (kan leverabces veroorzaken!), maar de door deze verwekkker veroorzaakte gastro-enteritis verloopt doorgaans veel minder acuut. Dat laatste is ook het geval voor infecties die het gevolg zijn van het protozoön Giardia lamblia. Dysenterie Bij zeer ernstige, acute diarree, die gepaard gaat met koorts en bloedbijmenging in de ontlasting, spreekt men van bacillaire dysenterie of shigellose (omdat de bacterie Shigella de veroorzaker is). Meestal wordt deze heftig verlopende darminfectie verspreid door contact met ontlasting van geïnfecteerde personen. Men loopt de ziekte op via besmet voedsel of water, maar men kan ook geïnfecteerd worden via besmette gebruiksvoorwerpen, handdoeken of vliegen. In principe kan deze vorm van dysenterie in de hele wereld voorkomen, dus ook in Nederland. Toch worden in Nederland niet veel gevallen meer gesignaleerd, naar schatting nog maar enkele honderden per jaar. De meeste daarvan zijn terug te voeren op een buitenlandse reis in een gebied met onvoldoende sanitaire voorzieningen. In dergelijke gebieden kunnen kleine epidemieën in vakantiekampen of inrichtingen ontstaan. Na een incubatietijd van één tot zeven dagen wordt men plotseling (vooral jonge kinderen) ziek: koorts en koude rillingen, buikpijn, zeer frequente dunne ontlasting (soms wel twintig keer per dag) al dan niet gemengd met bloed en slijm, misselijkheid en braken, ernstige uitdroging. Na twee tot zeven dagen herstelt de patiënt meestal spontaan. Bij kinderen jonger dan 2 jaar en bij ouderen kan de ziekte door de extreme uitdroging dodelijk zijn. In ernstige gevallen worden antibiotica voorgeschreven. Een antibioticum van het type chinolonen zoals ciprofloxacine (merkloos, Ciproxin®) is dan vaak het middel van eerste keuze (zie ook chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). De bijwerkingen zijn doorgaans mild, meestal gaat het dan om maag-darmstoornissen als misselijkheid, buikpijn en diarree(!), de kans op neurologische bijwerkingen (duizeligheid, hoofdpijn, slaapstoornissen) en huidreacties is een stuk kleiner. Het gebruik bij zwangere vrouwen en kinderen in de groeifase wordt ontraden wegens een mogelijk remmend effect op de vorming van kraakbeen. Een aanzienlijk mildere vorm van dysenterie is amoebendysenterie (amoebiasis), een darminfectie die wordt veroorzaakt door ééncellige (tropische) parasieten (Entamoeba histolytica). In Nederland is amoebendysenterie altijd een importziekte (zie ook dysenterie in de sectie 'Verre reizen & Gezondheid'). De besmetting ontstaat meestal door contact met geïnfecteerde ontlasting. Voedsel (groente en fruit) kan besmet zijn wanneer het geteeld is op grond die bemest is met menselijke ontlasting of wanneer het gewassen is in vervuild water. De in aanvallen optredende klachten zijn diarree (al dan niet bloederig), winderigheid en buikkrampen. De algemene toestand is meestal veel minder slecht dan bij bacillaire dysenterie. De ziekte duurt echter veel langer, waardoor vermagering en bloedarmoede kunnen ontstaan. Een zeer gevreesde complicatie is infectie van de lever (leverabces). Metronidazol (merkloos, Flagyl®) wordt pas voorgeschreven als na laboratoriumonderzoek is gebleken dat in verse ontlasting Entamoeba histolytica aanwezig is. Afgezien van wat maag-darmstoornissen (misselijkheid), een (hinderlijke) metaalsmaak of hoofdpijn, wordt dit middel meestal goed verdragen (zie ook metronidazol in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Tijdens de behandeling (tot twee dagen na de laatste inname) mag geen alcohol worden gebruikt, omdat een zogenoemde alcoholintolerantie kan ontstaan. Dat is het gevolg van het effect van deze medicijnen op de omzetting van alcohol in de lever. Bij de afbraak van alcohol wordt een giftig ‘tussenproduct’ gevormd, dat onder invloed van een van deze middelen niet verder wordt afgebroken. Ophoping van deze stof in het lichaam kan zeer onaangename gevolgen hebben, zoals duizeligheid, kloppende hoofdpijn, misselijkheid en zelfs braken, buikkrampen en sterk transpireren. Men kan er behoorlijk ziek van worden, ook al is het maar zeer tijdelijk. Het alternatief voor metronidazol is clioquinol (merkloos, Clioquinol Suspensie FNA) dat pas in aanmerking komt als metronidazol niet goed verdragen wordt. De bijwerkingen van clioquinol zijn groene verkleuring van de tong, urine en ontlasting (verwijnt weer na afloop van de kuur), maag-darmstoornissen (o.a. diarree!), verhoogde schildklierwerking en allergische huidreacties (o.a. jeuk, roodheid, zwelling of huidslag). Overdoseringen kunnen leiden tot ernstige neurologische reacties (o.a. verminderd zien en motorische stoornissen). Campylobacterinfecties
In Nederland zijn campylobacterinfecties waarschijnlijk de meest
voorkomende oorzaak van buikgriep (gastro-enteritis).
Met de bacterie Campylobacter jejuni besmet vlees (vooral kip en ander
gevogelte) of rauwe melk veroorzaakt naar schatting vele tienduizenden
ziektegevallen per jaar. De klachten zijn hevige diarree (soms met
bloedbijmenging) en buikkrampen, soms gepaard gaand met koorts en braken.
Meestal verdwijnen de klachten na enkele dagen. Bij patiënten met een
verminderde weerstand kunnen ernstige complicaties ontstaan, zoals
bloedvergiftiging (sepsis). Dan is behandeling met
antibiotica noodzakelijk, bijvoorbeeld een macrolide
als erytromycine (merkloos, Erythrocine®,
Erythrocine-ES®) of azitromycine (merkloos, Zithromax®)
of een chinolon
als ciprofloxacine (merkloos, Ciproxin®); voor meer
details zie ook
macroliden en
chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'.
Beide typen antibiotica kunnen als bijwerking maag-darmstoornissen
(misselijkheid, buikpijn, diarree) veroorzaken. Salmonella-infecties
Er zijn vele honderden (mogelijk zelfs duizenden) soorten
salmonellabacteriën
die infecties bij de mens kunnen veroorzaken. Enerzijds kunnen ze
verantwoordelijk zijn voor tyfus-achtige ziektebeelden, waaronder
buiktyfus (die vooral in de tropen
voorkomt; zie ook het onderdeel
tropische
infectieziekten in de sectie 'Verre Reizen & Gezondheid'). Buiktyfus
is een inheemse infectieziekte die door verontreinigd (oppervlakte)water
overdraagbaar is. Zoals bij alle andere vormen van gastro-enteritis is het ook nu van belang het vocht- en mineralenverlies te beperken door aanvulling met orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®). Antibiotica komen alleen in aanmerking bij ernstig zieke jonge kinderen, bij patiënten met een verminderde afweer en bij oudere patiënten. Vaak worden dan chinolonen (bijvoorbeeld ciprofloxacine [merkloos, Ciproxin®]) gebruikt, zie ook chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'. De bijwerkingen zijn doorgaans mild, meestal gaat het dan om maag-darmstoornissen als misselijkheid en diarree(!). Reizigers die naar de tropen afreizen kunnen zich tegen buiktyfus beschermen (per injectie of via de mond) met het tyfusvaccin (Typherix®, Typhim Vi®, Vivotif®); gedurende drie jaar kan hierdoor een bescherming van ongeveer 50 tot 70 procent worden verkregen. Cholera Hoewel cholera (vroeger ook wel braakloop genoemd) tegenwoordig als een tropische infectieziekte wordt beschouwd (zie ook tropische infectieziekten in de sectie 'Verre Reizen & Gezondheid'), zijn er tot in de twintigste eeuw ook in gematigde streken uitbraken geweest van deze afschuwelijke ziekte, die in korte tijd veel slachtoffers kan maken. De ziekte begint meestal zeer plotseling met hevige en frequente diarree (spuitdiarree) zonder pijn of krampen, gevolgd door braken. Per etmaal kunnen op die manier maar liefst 15 liter water en 30 gram zout worden uitgescheiden. In korte tijd kan ernstige uitdroging ontstaan die leidt tot nierfalen, shock en coma. In extreme gevallen kan de dood al na enkele uren intreden. De verwekker is de cholerabacterie (Vibrio cholerae) die een gifstof (toxine) produceert die de dunne darm aanzet tot uitscheiding van grote hoeveelheden vocht dat rijk is aan zouten en mineralen. Men krijgt de ziekte door consumptie van drinkwater, zeevis en schaaldieren of ander voedsel dat besmet is met de ontlasting van geïnfecteerde mensen. Bij de behandeling van cholera staat snelle aanvulling van vocht en mineralen centraal. Bij zeer ernstige uitdroging moet het vocht via een ader (intraveneus) worden toegediend; bij minder ernstige gevallen kan met toediening van orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Dioralyte Rice®, Orisel®, Orisel Junior®) via de mond worden volstaan. Als bij patiënten met ernstige cholera geen vocht wordt aangevuld, overlijdt meer dan de helft. Wordt wel tijdig vocht en mineralen toegediend, dan overlijdt minder dan 1 procent. Antibiotica van het type tetracyclinen zoals doxycycline (merkloos, Doxy Disp®) zijn middelen van eerste keuze; ze verkorten de duur van de diarree en verminderen het volume ervan. Tetracyclinen hebben nogal wat bijwerkingen (zie ook tetracyclinen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Choleravaccinatie wordt niet meer aanbevolen; indien toch gewenst, kan gebruik worden gemaakt van het oraal werkzame choleravaccin (Dukoral®).
Giardiasis Deze infectie van de dunne darm wordt veroorzaakt door de ééncellige
parasiet Giardia lamblia. Van oorsprong komt deze ziekte vooral in de
tropen voor, maar de laatste tijd ziet men deze ziekte in toenemende mate in
westerse landen. De belangrijkste klachten zijn misselijkheid en/of een drukkend
gevoel in de maagstreek (dyspepsie), winderigheid en explosieve en
stinkende diarree. De ziekte kan vrij mild en chronisch verlopen, en komt vaker
bij kinderen dan bij volwassenen voor. De parasiet wordt overgebracht via de
ingekapselde vorm (cysten) in ontlasting en besmet voedsel; bij kinderen
vaak via vuile nagels. Besmetting is ook mogelijk door seksueel (anaal) contact.
Bij de chronische vorm kunnen belangrijke voedingsstoffen niet meer goed worden
opgenomen, waardoor gewichtsverlies ontstaat. Het geneesmiddel metronidazol (merkloos, Flagyl®) is erg effectief tegen deze vorm van gastro-enteritis (zie ook overige middelen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Afgezien van wat maag-darmstoornissen (misselijkheid), een (hinderlijke) metaalsmaak of hoofdpijn, wordt dit middel meestal goed verdragen. Tijdens de behandeling (tot twee dagen na de laatste inname) mag geen alcohol worden gebruikt, omdat een zogenoemde alcoholintolerantie kan ontstaan. Dat is het gevolg van het effect van deze medicijnen op de omzetting van alcohol in de lever. Bij de afbraak van alcohol wordt een giftig ‘tussenproduct’ gevormd, dat onder invloed van een van deze middelen niet verder wordt afgebroken. Ophoping van deze stof in het lichaam kan zeer onaangename gevolgen hebben, zoals duizeligheid, kloppende hoofdpijn, misselijkheid en zelfs braken, buikkrampen en sterk transpireren. Men kan er behoorlijk ziek van worden, ook al is het maar zeer tijdelijk. Norovirusinfecties Per jaar krijgen ongeveer 4,5 miljoen Nederlanders buikgriep; ongeveer een half miljoen van de gevallen wordt veroorzaakt door het norovirus. Dit virus wordt ook weleens het 'norwalkvirus' genoemd; de naam verwijst naar de plaats Norwalk in Ohio, waar het norovirus voor het eerst werd geïdentificeerd in 1972. Braken en diarree zijn de meest opvallende symptomen van de besmetting. Meestal beginnen deze klachten tussen de één en drie dagen nadat iemand het virus binnen krijgt. Het braken is vaak heftig en kan heel plotseling optreden. Deze vorm van braken wordt ook wel 'projectielbraken' genoemd. Ook lichte koorts, maagkrampen, hoofdpijn, spierpijn, buikpijn, en buikkramp komen voor. Er is geen bloed of slijmbijmenging in de ontlasting (feces). Er zijn ook mensen die geen klachten krijgen maar wel het virus uitscheiden en kunnen overdragen. Het norovirus is erg besmettelijk, het wordt overgedragen via de zogenaamde 'fecaal-orale' route (letterlijk: van de kont naar de mond). Dat wil zeggen dat ontlasting en braaksel de besmettelijke virusdeeltjes bevatten en deze op de een of andere manier (meestal via de handen) in de mond terecht komen. Ook besmetting via de lucht als gevolg van braken is mogelijk. Al enkele dagen voor het ziek worden tot dagen er na kan het virus in de ontlasting zitten. Het norovirus wordt onder meer overgebracht via handen die na toiletbezoek niet of niet goed zijn gewassen. Als een besmette persoon voedsel klaarmaakt kan het virus ook in het eten terecht komen en zo weer nieuwe mensen besmetten. In situaties waar mensen dicht op elkaar leven, leiden besmettingen tot zeer vervelende epidemieën (explosies) van buikgriep. Vooral in verzorgingshuizen, verpleeghuizen en kinderdagverblijven komen dit soort explosies regelmatig voor. Daarbij is het geen uitzondering dat zowel de helft van de bewoners, als de helft van het verplegend personeel ziek op bed ligt. In Nederland is het voedsel zelf zelden een bron van het virus. In het buitenland komt dit vaker voor. Voorbeelden daarvan zijn besmette oesters of mosselen. Voor zover bekend komt het norovirus alleen bij de mens voor. Bij jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakte afweer kunnen de klachten ernstiger zijn en aanzienlijk langer duren. Er is geen geneesmiddel tegen deze vorm van buikgriep. De symptomen gaan in de meeste gevallen vanzelf over na één tot vier dagen. Het belangrijkste is dat de zieke voldoende vocht, suikers en zouten binnen krijgt om uitdroging te voorkomen. Dat gebeurt het beste met een orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®). Als de zieke het kan verdragen kunnen kleine hoeveelheden licht voedsel worden gegeten. Het is beter om alcohol en koolzuurhoudende dranken te vermijden. Handen wassen na toiletbezoek of na contact met een patiënt met diarree of met braaksel zijn van essentieel belang om verspreiding te voorkomen. Denk eraan dat ook de deur- en de doortrekknop besmet kunnen zijn als iemand diarree heeft. Daarnaast is het verstandig om geen rauwe schelpdieren te eten. Eigenlijk gelden dezelfde regels als voor het voorkomen van infecties door bacteriën, alleen kunnen norovirussen wat beter tegen hitte en tegen de meeste schoonmaakmiddelen. Men moet voedsel dus altijd goed verwarmen en met schoonmaken van toilet en keuken nog beter zijn best doen. Zeker mensen die voedsel bereiden, zoals het smeren van een boterham voor anderen, kunnen heel gemakkelijk het norovirus doorgeven aan een ander. Rotavirusinfecties Het rotavirus veroorzaakt braken en diarree bij jonge kinderen. Naar schatting heeft 1 op de 2 kinderen in Nederland vóór de leeftijd van 5 jaar een rotavirusinfectie doorgemaakt. Jaarlijks worden 4500-5000 kinderen in het ziekenhuis opgenomen met deze infectie en ongeveer driekwart van hen is jonger dan 2 jaar. De infectie is zeer besmettelijk; verspreiding binnen kinderafdelingen van ziekenhuizen en crèches komt vaak voor. Ziekteverschijnselen zijn koorts, misselijkheid, overgeven en waterdunne diarree. Er is geen geneesmiddel tegen deze vorm van buikgriep, antibiotica zijn dus niet werkzaam. De symptomen gaan in de meeste gevallen vanzelf over na vier tot zes dagen. Het belangrijkste is dat het zieke kindje voldoende vocht, suikers en zouten binnen krijgt om uitdroging te voorkomen. Dat gebeurt het beste met een orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®). Als de zieke het kan verdragen kunnen kleine hoeveelheden licht voedsel worden gegeten. Bij ernstige uitdroging, veelvuldig braken of verzuring van het bloed (acidose) dient het kindje in een ziekenhuis verder behandeld te worden. Preventie door vaccinatie is sinds 2006 mogelijk met het rotavirusvaccin (Rotarix®). Het vaccin is geregistreerd voor orale toediening (dus via de mond) aan zuigelingen in 2 of 3 doses. In Nederland wordt al enkele jaren gediscussieerd over opname van deze vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma. Deskundigen zijn het erover eens dat kinderen met een hoog risico zoals vroeggeboorte, een laag geboortegewicht, aangeboren afwijkingen in ieder geval meteen al gevaccineerd dienen te worden.
Externe links:
PrikkelbaAr-darmsyndroom Van alle maag-darmaandoeningen komt het prikkelbaar-darmsyndroom (PDS) het meest voor: bij 15-20% van de vrouwen en 5-20% van de mannen van 15 tot 65 jaar. Het wordt ook wel spastisch colon of spastische darm genoemd. De Engelse term is irritable bowel syndrome (IBS). Bij vrouwen komt het syndroom twee- tot driemaal zo vaak voor als bij mannen. Meestal heeft men buikpijn of een opgezette buik, hetgeen vaak gepaard gaat met gerommel in de buik en winderigheid. De ontlasting is onregelmatig: soms is er diarree, maar er kan juist ook sprake zijn van harde ontlasting en verstopping. De opgezette buik wordt mogelijk veroorzaakt doordat darmgassen worden vastgehouden in verkrampte darmsegmenten. Als de druk in zo’n segment hoog oploopt, kan daardoor pijn ontstaan. Bijna de helft van de mensen met het prikkelbaar-darmsyndroom heeft regelmatig last van een vol gevoel in de bovenbuik, opboeren en misselijkheid, vooral vlak na een maaltijd. De oorzaak van het prikkelbaar-darmsyndroom is onduidelijk. Men vermoedt dat de bewegingsactiviteit van het darmkanaal onvoldoende is en dat er een verhoogde darmgevoeligheid bestaat. Er is geen sprake van aantoonbare lichamelijke afwijkingen; men spreekt dan ook wel van ‘functionele’ of ‘onverklaarde’ buikklachten. Volgens sommigen zijn ook psychologische factoren van belang bij het ontstaan van deze hinderlijke aandoening. Behandeling Als er voldoende zekerheid is over de diagnose – dat wil meestal zeggen dat
andere (ernstiger) aandoeningen worden uitgesloten – bestaat de behandeling uit
leefregels en dieetmaatregelen. Voldoende ontspanning (vermijden van
‘stressvolle’ situaties of hiermee beter leren omgaan) en lichaamsbeweging
kunnen positief werken. Van een behandeling met medicijnen moet men niet al te veel verwachten. Als de voedingsmaatregelen niet echt helpen, kunnen zogenoemde darmspasmolytica worden voorgeschreven. Dat zijn middelen die op het spierweefsel van de darmen werken, waardoor minder darmkrampen (spasmen) optreden. Mebeverine (merkloos, Duspatal®) is dan mogelijk een geschikt middel, dat weinig of geen bijwerkingen veroorzaakt. Men moet er echter zeker geen wonderen van verwachten. Om verstopping te voorkomen moet het altijd samen met een van de genoemde vezelpreparaten worden gebruikt. Indien er perioden met obstipatie optreden kan worden overwogen het laxeermiddel macrogol (Forlax®, Forlax Junior®) enige tijd te gebruiken (zie ook obstipatie in dit onderdeel 'Darmaandoeningen'). Als perioden met diarree optreden, kan overwogen worden tijdelijk (enkele dagen) de antidiarrhoica loperamide (merkloos, Diarreeremmer®, Imodium®), loperamide-oxide (Arestal®) of loperamide/dimeticon (Losimed duo®) te gebruiken (zie ook diarree in dit onderdeel 'Darmaandoeningen'). Het gebruik van pijnstillers als paracetamol of acetylsalicylzuur (onder andere Aspirine®) heeft beslist geen zin bij buikpijn als gevolg van het prikkelbaar-darmsyndroom. Sinds 2013 is er een geheel nieuw geneesmiddel geregistreerd, linaclotide (Constella®), dat geïndiceerd is bij de behandeling van een matige tot ernstige vorm van het prikkelbaar-darmsyndroom met obstipatie bij volwassenen. Het stimuleert bepaalde receptoren in de darmwand waardoor vermindering van de pijn en een versnelde darmpassage plaatsvindt. Uit klinisch onderzoek komt voorlopig naar voren dat linaclotide significant beter werkt dan een placebo (= fopmiddel). De bijwerkingen zijn mild, waarbij diarree het meest voorkomt. Meer onderzoek en ervaring is nodig om vast te stellen of linaclotide werkelijk een belangrijk geneesmiddel bij prikkelbaar-darmsyndroom wordt.
Externe links:
Obstipatie Obstipatie (verstopping, hardlijvigheid) is een klacht en geen ziekte. Het kan gaan om ontlasting van een te klein volume of om een te weinig frequente stoelgang. Een te harde ontlasting is ook mogelijk; daardoor wordt de uitdrijving bemoeilijkt. Verder kan men het gevoel van een onvolledige ontlasting hebben. Er zijn grote verschillen in het ontlastingspatroon. De een heeft twee- tot driemaal per dag ontlasting, bij de ander is driemaal per week normaal. Het wordt pas een probleem als de stoelgang duidelijk afwijkt van wat men gewend is. Hoewel obstipatie veel oorzaken kan hebben (onder andere bedlegerigheid, zwangerschap, geneesmiddelengebruik), is de aanleiding in veel gevallen te vinden in verkeerde of veranderde voedings- en leefgewoonten. Onvoldoende vezelrijke voeding en te weinig vochtinname, onvoldoende lichaamsbeweging en te weinig aandacht voor de ontlastingsdrang (door gejaagdheid, haast, onrust) zijn daarbij van belang. Behandeling De behandeling bestaat in eerste instantie altijd uit niet-medicamenteuze maatregelen. Het gebruik van vezelrijke voeding (groenten, rauwkost, noten, volkorenbrood, muesli, zilvervliesrijst) en voldoende vocht (minstens 1,5 tot 2 liter per dag) kan een zeer positief effect hebben. Er bestaan grofweg twee soorten vezels: deels verteerbare vezels die in groente en fruit voorkomen, en de minder verteerbare vezels uit graanproducten en peulvruchten. Het is verstandig beide vezelsoorten te gebruiken. Samen met ruim voldoende vocht vormen de vezels een zachte en volumineuze massa die de beweeglijkheid van de darmen sterk bevordert. Daardoor zullen de ontlastingsdrang en ontlastingsfrequentie toenemen en zal de stoelgang worden vergemakkelijkt. Zemelen vormen een goede toevoeging aan een vezelrijk dieet. Ze zijn echter niet erg populair door de slechte smaak, de hoge calorische waarde en het optreden van winderigheid en een opgezet gevoel, vooral wanneer men ze nog maar kort gebruikt. Ze moeten altijd met veel vocht worden ingenomen. Men kan ook voedingsmiddelen gebruiken die van nature al een laxerende werking hebben, zoals karnemelk, yoghurt, vruchtensap, ontbijtkoek, geweekte pruimen en stroop. Regelmatige lichamelijke inspanning verhoogt de darmactiviteit. Dagelijks wandelen, fietsen of sporten is het devies. Volgens sommigen is inactiviteit een van de belangrijkste oorzaken van obstipatie. Verder moet men direct naar de wc gaan als men ontlastingsdrang heeft. Ophouden of negeren van de aandrang is een slechte zaak. Soms is het nuttig op een vast tijdstip naar de wc te gaan. Laxeermiddelen Medicijnen komen pas in aanmerking als de bovengenoemde maatregelen niet helpen. Middelen die dan gebruikt worden, noemt men laxeermiddelen of laxantia. Er zijn verschillende typen beschikbaar:
Zwelmiddelen
Osmotisch werkende middelen
Colonlavagemiddelen
Darmprikkelende
middelen Er zijn ontzettend veel andere darmprikkelende middelen op de markt. Het gaat vaak om plantaardige stoffen of mengsels daarvan: rhamnus frangula/purshiana-extracten/sennablad/rheumextract (Herbesan®), senna (Fuca Excellent®, Sennocol®), sennosidenpreparaten (X-Praep®, Prunacolon®, Prunasine®) en nog vele andere stoffen. Ze zijn vrij verkrijgbaar (dus zonder recept) bij drogist of apotheek. Wanneer dergelijke middelen regelmatig worden gebruikt, bestaat het gevaar dat er een zogenoemde luie darm ontstaat; dat risico bestaat overigens ook bij langdurig gebruik van bisacodyl of natriumpicosulfaat. Door de voortdurende chemische prikkeling zullen de darmen uit zichzelf weinig activiteit meer ontplooien. Er zijn steeds hogere doseringen van het laxeermiddel nodig om nog een laxerend effect te verkrijgen. Dat kan uiteindelijk leiden tot langdurig ‘misbruik’; men spreekt dan van laxantiaverslaving. Door beschadigingen van het darmweefsel kan dan een ernstig ziektebeeld ontstaan, dat gepaard gaat met buikpijn, waterige diarree, vermagering, spierzwakte en zelfs totale uitputting.
Glijmiddelen
Externe links:
Blindedarmontsteking Om maar meteen een misverstand uit de weg te ruimen: bij een blindedarmontsteking gaat het niet om een ontsteking van de blindedarm maar om een ontsteking van het wormvormig aanhangsel (appendix), het ongeveer acht centimeter lange ‘doodlopende’ verlengstuk van de blindedarm. De medische term hiervoor is dan ook appendicitis. Wat de functie van dit aanhangsel is, is nog niet geheel duidelijk. In de blindedarm worden veel cellen aangemaakt die de toegang tot de dikke darm bewaken. Dat is ook in de appendix het geval, maar onduidelijk is of verwijdering ervan veel effect heeft op de functie van poortwachter van de dikke darm. Het lijkt erop dat men een grotere kans heeft de ziekte van Crohn (zie hieronder 'Chronische darmontstekingen') te krijgen als de appendix is verwijderd, terwijl de kans op colitis ulcerosa (zie hieronder 'Chronische darmontstekingen') is afgenomen. In Nederland is blindedarmontsteking een van de meest
voorkomende oorzaken van plotselinge hevige buikpijn. Niet minder dan 7 procent
van de inwoners van westerse landen krijgt hier ooit mee te maken; de kans is
het grootst tussen het tiende en dertigste levensjaar. Meestal gaat het om acuut
optredende, hevige pijn rond de navel of iets daarboven, die gepaard gaat met
misselijkheid en braken en matige koorts (niet hoger dan 38 °C). Na enkele uren
verdwijnt de misselijkheid en verschuift de pijn naar de rechter onderbuik. Er
is zowel sprake van ‘drukpijn’ (dat wil zeggen dat de pijn toeneemt als er op
het pijnlijke lichaamsdeel gedrukt wordt) als van ‘loslaatpijn’ (dat wil zeggen
dat de pijn sterk toeneemt als de druk wordt opgeheven). De enige behandelingsoptie bij een acute blindedarmontsteking is een buikoperatie waarbij de ontstoken appendix wordt verwijderd. Met behulp van echoscopie kan tegenwoordig worden vastgesteld of een operatie echt nodig is. In Nederland worden jaarlijks ruim vijftienduizend operaties uitgevoerd waarbij een ontstoken appendix wordt verwijderd. Tegenwoordig bestaat deze ingreep meestal uit een kijkoperatie, waardoor de patiënt al na enkele dagen naar huis kan. Als de blindedarm geperforeerd is, is het vooruitzicht minder gunstig. Door toediening van antibiotica kan dan weliswaar het dreigende levensgevaar worden afgewend, maar soms zijn dan verscheidene operaties nodig en bovendien duurt de herstelperiode veel langer. Externe links:
Chronische darmontstekingen Er zijn twee soorten chronische darmontstekingen,
namelijk colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Bij beide
ziektebeelden komen telkens terugkerende ontstekingen in een bepaald deel van de
darmen voor. Bij colitis ulcerosa in de dikke darm (colon
en endeldarm) en bij de ziekte van Crohn vooral in de dunne darm, maar in
sommige gevallen ook in de mond, de slokdarm of de maag. Voor alle
duidelijkheid: het zijn geen ontstekingen die het gevolg zijn van infecties door
micro-organismen. Antibiotica kunnen deze ziekten dus niet genezen. De eigenlijke oorzaak van de ontstekingen is onbekend, maar erfelijkheid, het afweersysteem van de darm en omgevingsfactoren spelen wel een rol. In de Scandinavische landen komen chronische darmontstekingen het meest voor, gevolgd door de Verenigde Staten en West-Europa. In ontwikkelingslanden zijn chronische darmontstekingen relatief zeldzaam. In de meeste gevallen ontstaan chronische darmontstekingen tussen het vijftiende en vijfendertigste levensjaar. Hoewel de eigenlijke oorzaak van de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa niet bekend is, vermoedt men dat deze ziekten het gevolg zijn van een verstoring van het afweersysteem. Men noemt deze ziekten dan ook auto-immuunziekten. Waarom het afweersysteem eigen lichaamsbestanddelen als cellen en weefsels aanvalt en beschadigt, is niet duidelijk. Sommige onderzoekers vermoeden dat dit proces door bacteriële of virale infecties op gang wordt gebracht. Bij de ziekte van Crohn bestaan de klachten uit
zeurende of krampachtige buikpijn en diarree. Het beloop is zeer wisselend: er
zijn perioden met opvlammingen en dus veel klachten, en perioden waarin de
patiënt nauwelijks klachten heeft. Op den duur ontstaan bijkomende
verschijnselen als gebrek aan eetlust, winderigheid, gevoel van lusteloosheid,
gewichtsverlies en bloedarmoede. Bij colitis ulcerosa ligt de nadruk op diarree,
die zeer frequent (tientallen keren per dag) optreedt en gepaard gaat met hevige
krampen in de onderbuik. De ontlasting is vermengd met slijm en bloed. Op den
duur gaan de buikklachten samen met moeheid, gewichtsverlies en bloedarmoede. In zeer ernstige gevallen kan een operatie noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld als er vernauwingen in de darmen zijn ontstaan, waardoor de doorgang voor de ontlasting wordt bemoeilijkt. Soms kunnen permanent ontstoken gedeelten worden verwijderd. Bij colitis ulcerosa wordt soms wel eens de gehele dikke darm verwijderd en wordt de dunne darm rechtstreeks met de anus verbonden. Bij sommige patiënten moet een stoma worden aangelegd. Dat is een kunstmatige verbinding tussen het onderste uiteinde van de dunne darm of de dikke darm en een opening in de buikwand. De ontlasting verlaat dan het lichaam niet meer via het rectum en de anus, maar via de stoma. Medicijnen
Ontstekingsremmers Het tot nu toe meest gebruikte middel is
sulfasalazine (merkloos,
Salazopyrine®,
Sulfasalazine FNA). Deze stof wordt in de darm onder invloed van bacteriën
gesplitst in 5-aminosalicylzuur en sulfapyridine. De eerste stof
is verantwoordelijk voor de ontstekingsremmende werking, de laatste vooral voor
bepaalde bijwerkingen, zoals overgevoeligheid. Tegenwoordig geeft men dan ook de
voorkeur aan alleen
5-aminosalicylzuur, dat ook wel mesalazine (merkloos,
Asacol®, Mezavant®, Pentasa®,
Salofalk®,
Yaldigo®) wordt genoemd. Er zijn speciale tabletten ontwikkeld, zogenoemde
maagsapresistente tabletten, die ervoor zorgen dat mesalazine pas in
de dunne darm langzaam vrijkomt en daar zijn werking kan uitoefenen.
Olsalazine (Dipentum®) is speciaal ontwikkeld voor de behandeling van
colitis ulcerosa. Pas in de dikke darm namelijk wordt één molecuul van het
onwerkzame olsalazine door bacteriën uit de darmflora gesplitst in twee
moleculen van het werkzame mesalazine, waarna de ontstekingsremmende werking kan
beginnen. Deze preparaten zijn bij colitis ulcerosa overigens beduidend
effectiever gebleken dan bij de ziekte van Crohn.
Corticosteroïden
Immunosuppressiva
Biologicals
Externe links:
Worminfecties Wormen in het spijsverteringskanaal komen vaak voor, vooral bij kinderen. Op zichzelf hoeft dat geen reden voor grote ongerustheid te zijn. Naar schatting heeft maar liefst de helft van de Nederlandse bevolking wormen, zonder er veel last van te hebben. In principe moeten wormen alleen worden bestreden als men er echt last van heeft. De klachten kunnen bestaan uit buikpijn, diarree of jeuk rond de anus. In ons land komen bij de mens maar een paar soorten wormen voor. Verreweg de belangrijkste wormsoort is de aarsmade of zandbakmade (oxyuren of Enterobius). Ze worden vooral bij kinderen aangetroffen. Het zijn dunne, witte sliertjes van 1,5 tot 2 cm lang, die in en rond de anus eitjes leggen en daar jeuk veroorzaken. Verder komen spoelwormen (Ascaris) voor, die vooral in de dunne darm leven en 15 tot 30 cm lang kunnen worden. Zweepwormen (Trichuris) leven in de dikke darm en worden niet langer dan 4 cm. Mijnwormen (Ancylostoma) dringen via de huid naar binnen en leven in het eerste gedeelte van de dunne darm. Lintwormen (Taenia) komen tegenwoordig niet meer zoveel voor. Besmetting kwam vooral tot stand door het eten van besmet (rauw) vlees. Een lintworm kan meters lang worden.
Wormmiddelen Voor de bestrijding van worminfecties zijn goede hygiënische maatregelen vaak al voldoende: nagels kort houden, regelmatig handen en anus wassen, dagelijks het ondergoed verschonen en geen rauw vlees eten. Helpt dat onvoldoende, dan kan een wormmiddel (anthelminthicum) worden gegeven. Met mebendazol (merkloos, Wormkuur®) zijn de genoemde wormen redelijk tot zeer goed te bestrijden (zie ook wormmiddelen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Na inname verdeelt de stof zich over het maag-darmkanaal, maar wordt niet of nauwelijks in het bloed opgenomen. Mebendazol is dan ook zeer veilig en kan ook door zuigelingen of zwangere vrouwen worden gebruikt. De worm gaat te gronde doordat mebendazol de voedselopname (o.a. glucose) van de worm verhindert. Hoeveel en hoe lang mebendazol moet worden ingenomen, is afhankelijk van het type worm dat bestreden wordt. Bij een infectie met aarsmaden/zandbakmaden moet het hele gezin worden behandeld. Bijwerkingen komen niet vaak voor, soms wat buikpijn of diarree. Hoewel lintwormen in Nederland niet meer zoveel voorkomen, reageren sommige soorten niet zo goed op mebendazol. Meestal is niclosamide (Yomesan®) dan het werkzamere alternatief. Bij de bestrijding van de meeste lintwormsoorten kan een eenmalige kuur in de vorm van tabletten worden ingenomen. Als is aangetoond dat het om de ‘dwerglintworm’ gaat, wordt een zevendaagse kuur aanbevolen. Ook niclosamide geeft weinig bijwerkingen. Andere wormmiddelen zijn albendazol (Eskazole®), ivermectine (Stromectol®) en praziquantel (Biltricide®). Deze middelen worden doorgaans alleen gegeven bij infecties van wormsoorten die uit het Middellandse-Zeegebied, Afrika of Centraal Amerika afkomstig zijn. De kans op bijwerkingen is groter dan bij mebendazol en niclosamide.
Externe links: |