HUIDAANDOENINGEN
Huidallergie
Iemand kan overgevoelig zijn voor stoffen die bij
anderen in het geheel geen reactie veroorzaken. Vaak is er dan sprake van
allergie. Allergie betekent letterlijk ‘anders reageren’. Een allergische
reactie is eigenlijk een abnormale reactie van het afweersysteem op
lichaamsvreemde stoffen. Normaliter worden door het afweersysteem antistoffen
gemaakt tegen micro-organismen en entstoffen (virussen), waaraan het lichaam
wordt blootgesteld en die een bedreiging kunnen vormen. Ook bepaalde witte
bloedcellen (macrofagen, granulocyten en lymfocyten) kunnen voor
dit doel worden ‘geprogrammeerd’. Als het lichaam daarna opnieuw aan het
micro-organisme of aan de entstof wordt blootgesteld, kunnen de antistoffen
onmiddellijk ingrijpen, waardoor de indringers onschadelijk worden gemaakt. Bij
allergie schiet het afweersysteem in feite zijn doel voorbij. Het produceert dan
ook antistoffen of afweercellen tegen onschuldige bestanddelen uit het
leefmilieu, zoals stuifmeel en graspollen, voedingsstoffen, huidschilfers van
huisdieren. Deze producten bevatten ‘allergenen’, eiwitachtige structuren
waartegen specifieke antistoffen worden gemaakt.
Diverse plantaardige en dierlijke producten kunnen
ingeademd worden
en een huidallergie veroorzaken, vooral bij kinderen.
Ook tegen sommige
geneesmiddelen kunnen antistoffen worden gemaakt. Bij ieder nieuw contact met
een allergeen worden de antistoffen of afweercellen gemobiliseerd en volgt een
overdreven reactie van het lichaam. De reactie kan zich in de luchtwegen uiten
als hooikoorts of astma. Ook het maag-darmstelsel kan erbij
betrokken zijn, hetgeen resulteert in misselijkheid, buikpijn of diarree. Als de
reactie zich afspeelt in de huid, spreekt men van huidallergieën.
Eczeem
Eczeem is waarschijnlijk de meest voorkomende huidaandoening. Men schat dat
ongeveer 3 procent van de bevolking regelmatig last van eczeem heeft. Er bestaan
diverse vormen van eczeem, met als gemeenschappelijke klachten roodheid,
schilfering en jeuk. Geen van deze eczemen is besmettelijk. De belangrijkste
vormen zijn constitutioneel eczeem en contacteczeem.Bij het constitutioneel eczeem speelt allergie een belangrijke rol.
Constitutioneel eczeem wordt altijd in één adem genoemd met hooikoorts en
allergische vormen van astma. Deze ziekten worden ook wel atopische
ziekten genoemd. Dit type eczeem wordt dan ook wel atopisch eczeem
genoemd. Ze berusten alle op een aangeboren of erfelijke aanleg voor
overgevoeligheid voor bepaalde allergenen. Betreft het de huid, dan uit de
overgevoeligheid zich als eczeem, terwijl overgevoeligheid van het
neusslijmvlies hooikoorts veroorzaakt en overgevoeligheid van de longen
astma (zie ook 'Luchtwegen & Ademhaling'). Meestal gaat het om
allergenen die worden ingeademd of met het voedsel worden ingenomen: stuifmeel
van grassen en bomen, katten- of hondenharen, huisstofmijtallergenen, koemelk.
Constitutioneel eczeem kan al bij baby’s voorkomen. Men spreekt dan vaak van
dauwworm. De kenmerken zijn roodheid van de huid in het gezicht met
blaasjesvorming en vochtafscheiding, gevolgd door korstvorming. Het gebied rond
de mond blijft vrij (‘narcosekapje’). Naarmate men ouder wordt, kan het
eczeem zich verplaatsen, bijvoorbeeld naar de knieholten en de elleboogplooien.
Meestal wordt het eczeem ook steeds droger. Er is altijd sprake van jeuk. Door
het krabben en wrijven wordt het eczeem alleen maar erger en kan dan alsnog
infecteren.
Bij het vermoeden van constitutioneel eczeem kan ter bevestiging een huidtest
of bloedonderzoek worden uitgevoerd. Bij een huidtest wordt een
allergeenbevattende druppel met een oppervlakkige prik in de huid van de arm
gebracht. Als de reactie ‘positief’ is voor een bepaald soort allergeen, is er
na enige tijd op de plaats van de prik een rode plek te zien, een soort
muggenbult. Bij bloedonderzoek wordt gezocht naar antistoffen voor bepaalde
allergenen.
De voorkeursplaatsen van constitutioneel
(atopisch) eczeem op verschillende leeftijden.
Bij contacteczeem (ook wel
contactdermatitis genoemd) ontstaat een ontsteking van de huid op de plaats
waar men in contact is geweest met een bepaalde stof. Soms gaat het alleen om
irritatie, bijvoorbeeld door het veelvuldig contact met schoonmaakmiddelen of
organische oplosmiddelen.
Het eczeem kan ook met allergie te maken hebben, maar
dan wel met een ander type allergie dan bij constitutioneel eczeem. Bij
contactallergie reageert de huid met eczeem op de plaats waar het allergeen
contact met de huid heeft. Dat kan om een eenmalig contact gaan (bijvoorbeeld
een zalf of parfum) of om frequent contact (bijvoorbeeld een horlogebandje of
een bh-sluiting). Chroom en nikkel zijn bekende voorbeelden van stoffen die
contacteczeem kunnen veroorzaken. Andere voorbeelden zijn conserveermiddelen,
parfums en cosmetica. Bij het vermoeden van contacteczeem kan een plakproef
worden uitgevoerd. Een kleine hoeveelheid van de stof waarvoor men mogelijk
overgevoelig is, wordt op de huid van de rug aangebracht en bedekt met een
pleister. Na twee dagen wordt de huid beoordeeld op eventuele eczeemreacties.
Een andere vorm van eczeem is het seborroïsch eczeem. In zijn mildste
vorm wordt het ook hoofdroos genoemd. Het gaat om een roodgelige,
schilferende aandoening, vooral op plaatsen waar veel talgklieren aanwezig zijn,
zoals de behaarde hoofdhuid. Over de oorzaak is nog weinig bekend. Men vermoedt
dat zowel uitwendige (kleding, lokale prikkeling door zepen, sommige cosmetica)
als inwendige (aanleg, stress, stofwisseling) factoren een rol spelen. Ook
bepaalde gistsoorten die op de huid voorkomen (zoals Pityrosporum ovale),
zouden een rol kunnen spelen bij het ontstaan van dit type eczeem. Allergische
factoren zijn tot nu toe niet aangetoond.
Behandeling
Het spreekt vanzelf dat in eerste instantie de oorzaak van het eczeem wordt
aangepakt. Dus als bij constitutioneel eczeem een of meer allergenen,
bijvoorbeeld in voedsel of in huisstof, de oorzaak van de ellende zijn, moet men
het contact ermee of de consumptie ervan vermijden. Bij contacteczeem is verdere
blootstelling aan irriterende stoffen natuurlijk uit den boze.
Verzachtende en beschermende middelen voor op de huid - ze worden
ook indifferente huidmiddelen genoemd omdat er geen farmacologisch
actieve stoffen in zitten - zijn bij alle vormen van eczeem van veel belang als
eerste stap van de therapie. Verzachtende middelen verhogen het vochtgehaltye
van de huid doordat ze een vetlaagje op de huid achterlaten, waardoor er minder
vochtverdamping optreedt aan het huidoppervlak. Als gevolg daarvan wordt de huid
zachter.
De keuze van de basis is dus erg belangrijk en hangt af van de
vochtigheidstoestand van de huidafwijking. Bij droog eczeem wordt een zalf
voorgeschreven, bijvoorbeeld Cetomacrogolzalf FNA (merkloos) of Lanettezalf FNA
(merkloos).
Bij licht nattend eczeem kan men als indrogende therapie kortdurend
Zinkoxide-smeersel FNA (merkloos) toepassen. Het wordt dan gebruikt om de huid te
beschermen tegen water en irriterende stoffen. Als het eczeem noch nat noch
droog is, kiest men een crème, bijvoorbeeld Cetomacrogolcrème FNA (merkloos) of
Lanettecrème FNA (merkloos). Het gebruik van indifferente middelen dient te worden
voortgezet naast eventuele andere behandelingen, maar ook bij verbetering van
het eczeem.
Stroomdiagram bij de behandeling van eczeem
Dermatocorticosteroïden
Als met bovengenoemde indifferente middelen niet meer voldoende resultaat wordt
geboekt, is het gebruik van lokale
corticosteroïden - ook wel bekend als ‘hormoonzalven’ - een werkzame optie.
Vanwege de toepassing op de huid worden deze stoffen meestal dermatocorticosteroïden
genoemd. De
effectiviteit van deze stoffen bij eczeem is gebaseerd op hun
ontstekingsremmende werking (zie ook het onderdeel 'Corticosteroïden'
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling').
Daardoor worden verschijnselen als roodheid, zwelling en pijn of jeuk – drie van
de vier klassieke ontstekingskenmerken – effectief onderdrukt.
Voor gebruik op de huid is een groot aantal verschillende
corticosteroïdpreparaten beschikbaar. De preparaten zijn ingedeeld in vier
klassen met een toenemende werkzaamheid. Klasse-1-corticosteroïden zijn veel
minder werkzaam dan klasse-4-corticosteroïden (de sterkst werkzame). Bij eczeem
worden vrijwel uitsluitend klasse-1- en klasse-2-corticosteroïden toegepast. Bij
lichte vormen van constitutioneel eczeem wordt hydrocortison
(merkloos, Hydrocortison FNA) gebruikt – een klasse-1-corticosteroïd dus. Bij
verergering van het eczeem of bij onvoldoende effect van hydrocortison kan
worden overgegaan op een klasse-2-corticosteroïd zoals clobetason (Emovate®), flumetason (Locacorten®),
hydrocortisonbutyraat (Locoïd®) en
triamcinolonacetonide (merkloos, Triamcinolon FNA).
Betamethason (merkloos, Betnelan®,
Diprosone®), desoximetason (merkloos, Topicorte®), fluticason (Cortifil®,
Cutivate®) en
mometason (merkloos, Elocon®) zijn klasse-3-preparaten en mogen uitsluitend bij ernstige gevallen worden
voorgeschreven en dan alleen kortdurend. Contacteczeem wordt in principe met
dezelfde corticosteroïdcrèmes of -zalven behandeld als
constitutioneel eczeem.
Het is niet verstandig corticosteroïden langdurig en intensief op de huid te
gebruiken. De huid kan dan plaatselijk dunner worden (atrofie), waardoor
er snel blauwe plekken en oppervlakkige verwondingen kunnen ontstaan. Ook kunnen
zich op den duur striemen (striae) ontwikkelen en blauwrode vlekken door
verwijding van kleine bloedvaten (teleangiëctasieën). De kans op
dergelijke bijwerkingen is bij klasse-1- en klasse-2-corticosteroïden veel
kleiner dan bij klasse-3- of klasse-4-corticosteroïden. De genoemde bijwerkingen
kan men deels vermijden door het corticosteroïd-preparaat slechts enkele dagen
per week te gebruiken. Een ander probleem is dat corticosteroïden zelf soms ook
contacteczeem kunnen veroorzaken.
Immunomodulantia
Enkele jaren geleden zijn in Japan en de Verenigde Staten twee nieuwe middelen
tegen eczeem geïntroduceerd: pimecrolimus (Elidel®) als crème en
tacrolimus (Protopic®) als zalf. Beide stoffen zijn zogenoemde
immunomodulantia, stoffen die bepaalde ‘doorgeschoten’ afweerreacties in
het lichaam die leiden tot allergische (huid)reacties, kunnen afremmen zonder de
afweerfunctie te verstoren. In diverse onderzoeken is inmiddels aangetoond dat
de beide stoffen net zo effectief zijn als corticosteroïden, zowel bij kinderen
als bij volwassenen, maar een stuk veiliger. De dunner wordende huid en de
daardoor toenemende kwetsbaarheid als gevolg van langdurig lokaal
corticosteroïd-gebruik zijn serieuze beperkingen die bij deze nieuwe middelen
niet optreden. Bovendien blijven ze effectief, ook na intensief en langdurig
gebruik, hetgeen bij de corticosteroïden niet het geval is.
BIOLOGICALS
In 2017 is voor het eerst een effectief 'biological'
toegepast bij de behandeling van ernstig constitutioneel (atopisch) eczeem bij
volwassenen. Met
'biologicals' wordt een gevarieerde groep van geneesmiddelen bedoeld die met
geavanceerde technieken (o.a. recombinant-DNA-technologie)
worden bereid uit natuurlijke eiwitten (of fragmenten daarvan) zoals
antistoffen (antilichamen) en cytokines, stoffen die een
belangrijke rol spelen bij de immunologische afweer. Hier gaat het om
dupilumab (Dupixent®) dat belangrijke signaalstoffen (in dit geval
cytokines) blokkeert die bij het ontstaan van constitutioneel (atopisch) eczeem
essentieel zijn. Het dient per onderhuidse (subcutane) injectie te worden
toegediend; na de begindoseringen dient het eens in de twee weken te worden
geïnjecteerd dat door de patiënt zelf met een autoinjector kan worden gedaan. De
eerste grote klinische studie was zeer positief: na de eerste 6-8 weken bleek
het eczeem bij de meeste patiënten fors te zijn verminderd. Na de snelle
verbetering in de eerste twee maanden trad een plateaufase op, die duurde tot
het einde van de studie (52 weken). De bijwerkingen beperkten zich tot lokale
reacties op de plaats van injectie, af en toe irritaties en/of ontstekingen rond
de ogen en hoofdpijn. Dupilumab is erg duur (ca. € 17.000,- per jaar)
waardoor het voorlopig alleen wordt vergoed bij patiënten met ernstig atopisch
eczeem dat onvoldoende reageert op andere, lokale behandelingen.
Overige middelen
Een geheel nieuwe aanpak is een lokale behandeling met endolysine.
Hiermee wordt een groep van enzymen aangeduid die afkomstig is uit zogenaamde
bacteriofagen, meestal aangeduid met fagen. Dit zijn kleine virussen
die in staat zijn hele specifieke bacteriën te infecteren en uit te schakelen.
Dat doen zij door de enzymatische werking van endolysine waarbij de
bacteriële celwand wordt opengeknipt waarna de bacterie het loodje legt. Dat
gebeurt heel selectief: elke soort bacterie heeft zijn eigen faag, die op zijn
beurt zijn eigen endolysine heeft. Uit tal van onderzoeken blijkt dat de
betreffende bacteriën niet resistent lijken te worden tegen de dodelijke werking
van het endolysine. Dat is dus een groot verschil met antibiotica
die wel degelijk minder effectief worden door resistentie-ontwikkeling van
de bacteriën die ze moeten bestrijden. Op basis van genoemde endolysines
is enkele jaren geleden onder de merknaam Gladskin® een serie
huidproducten op de markt gebracht, waarin een endolysine is verwerkt dat
alleen de bacterie Staphylococcus aureus doodt; naar schatting 80% van
alle bacteriële huidinfecties wordt door deze bacterie veroorzaakt. Hoewel een
infectie met bacteriën beslist niet als directe oorzaak van eczeem wordt
beschouwd, wordt niet uitgesloten dat bepaalde bacteriesoorten waaronder
Staphylococcus aureus, secundair wellicht een rol spelen bij deze ziekte. De
endolysine-producten die op dit moment verkrijgbaar zijn in de vorm van crèmes en
huidgels blijken namelijk effectief tegen eczeem, binnen enkele dagen kan al een
forse afname van de klachten optreden. Ook tegen huidaandoeningen als
acne (zie in deze sectie 'Huidaandoeningen') en
rosacea (zie 'Huidinfecties' in
deze sectie) zijn deze huidpreparaten effectief. Omdat het verwerkte
endolysine specifiek tegen Staphylococcus aureus werkt, worden andere
bacteriesoorten die de huid bevolken met rust gelaten. In tegenstelling tot
breedspectrum-antibiotica, waar ook de 'goede' bacteriën het moeten
ontgelden, blijft bij deze huidproducten de normale huidflora intact. Op dit
moment is Gladskin® nog als 'medisch hulpmiddel' verkrijgbaar bij de
apotheek of drogist dus zonder recept, maar het middel wordt dus ook niet
vergoed.
De jeuk die vooral jonge kinderen met constitutioneel eczeem uit de slaap houdt,
kan soms redelijk worden onderdrukt met een sederend antihistaminicum
(zie ook jeuk elders in deze sectie 'Huidaandoeningen') als
promethazine (merkloos), dat dan als stroop wordt
ingenomen. De slaapverwekkende (sederende) werking is dan mooi meegenomen.
Bij hoofdroos kan vaak worden volstaan met shampoos met zinkpyrithion (merkloos).
Bij onvoldoende resultaat kan een shampoo met koolteer/levomenthol (Denorex RX®),
een hydrogel of shampoo met het antimycoticum ketoconazol (merkloos, Nizoral®)
of een suspensie voor cutaan gebruik met seleensulfide (Selsun®) worden
geprobeerd.
Alitretinoïne (Toctino®) is een oraal
(dus via de mond) werkzaam middel dat wordt
gebruikt bij volwassenen met ernstig, chronisch handeczeem dat niet verbetert
bij een behandeling met sterke lokale dermatocorticosteroïden. Hoe
het werkt is niet helemaal duidelijk, waarschijnlijk speelt de
ontstekingsremmende werking een rol. De belangrijkste bijwerking is dat het
teratogeen is, dat wil zeggen dat het tijdens de zwangerschap misvormingen
van de ongeboren vrucht kan veroorzaken. Andere bijwerkingen zijn hoofdpijn,
droge huid, droge lippen, haaruitval.
overzicht
medicatie
bij ECZEEM |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
Indifferente middelen |
cetomacrogolcrème FNA
cetomacrogolzalf FNA
lanettecrème FNA
lanettezalf FNA
zinkoxide-smeersel FNA |
merkloos
merkloos
merkloos
merkloos
merkloos |
crème
vette zalf
crème
vette zalf
smeersel |
Dermatocorticosteroïden |
• Klasse 1
hydrocortison
• Klasse 2
clobetason
flumetason
hydrocortisonbutyraat
triamcinolonacetonide
• Klasse 3
betamethason
desoximetason
fluticason
mometason |
merkloos
Hydrocortison FNA
Emovate®
Locacorten®
Locoïd®
merkloos
Triamcinolon FNA
merkloos
Betnelan®
Diprosone®
merkloos
Topicorte®
Cortifil®, Cutivate®
merkloos,
Elocon® |
crème,
smeersel,
zalf: 10 mg/g
crème, zalf: 0,5 mg/g
crème: 0,2 mg/g
crème, huidemulsie, oleogel,
scalplotion: 0,1%
crème,
smeersel,
zalf: 1 mg/g
crème, huidemulsie, lotion,
zalf: 0,05 en 0,1%
crème, emulsie: 0,25%
crème: 0,05%; zalf:
0,005%
crème, lotion, zalf: 0,1% |
Immunomodulantia |
pimecrolimus
tacrolimus |
Elidel®
Protopic® |
crème: 1%
zalf: 0,03 en 0,1% |
BIOLOGICALS |
dupilumab |
Dupixent® |
autoinjector:
200 en 300 mg |
Overige middelen |
endolysine
Hoofdroos
ketoconazol
koolteer/levomenthol
seleensulfide
zinkpyrithion
Jeuk bij kinderen
promethazine
Chronisch handeczeem
alitretinoïne |
Gladskin® (eczeem)
merkloos, Nizoral®
Denorex RX®
Selsun®
merkloos
merkloos
Toctino® |
crème, gel
shampoo: 20 mg/g
shampoo: 75/15 mg/g
lokale suspensie: 25 mg/ml
shampoo: diverse sterkten
stroop:
1 mg/ml
capsule: 10 en 30 mg |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.huidhuis.nl (Het Huidhuis)
https://www.huidfonds.nl (Stichting Nationaal Huidfonds)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
NETELROOS en
Anafylaxie
Netelroos (urticaria) is een vorm van allergie waarbij
rode bulten (‘galbulten’) worden gevormd die hevig jeuken. Ze kunnen in
korte tijd (enkele minuten tot uren) ontstaan en na enige tijd (dagen tot weken)
spontaan verdwijnen. De huiduitslag gaat soms gepaard met algehele malaise,
lichte koorts, misselijkheid, buikpijn en diarree. Eerst ziet men lichtrode
plekken, in grootte variërend van 1 tot 5 cm. Na enige tijd worden de plekken
vanuit het midden lichter van kleur en zwellen op, terwijl de randen rood
blijven. Het aanraken van brandnetels geeft vrijwel dezelfde verschijnselen,
vandaar de naam netelroos. Er kan een groot aantal plekken ontstaan, die over
het hele lichaam verspreid kunnen zijn, maar meestal is de romp het meest
aangedaan. Er zijn complicaties mogelijk doordat de allergische reacties zich
ook elders in het lichaam kunnen voordoen. In zo’n geval spreekt men van
anafylaxie en zouden benauwdheid en
zelfs shock (zie anafylactische shock
in het onderdeel 'Lage Bloeddruk' in de
sectie 'Bloed & Bloedsomloop') kunnen ontstaan, maar dit komt gelukkig zelden
voor.
Acute gevallen van netelroos zijn dikwijls het gevolg van gebruik van bepaald
voedsel, zoals walnoten, tomaten, melk, druiven, aardbeien, schaaldieren, vis,
eieren, melk, pinda’s, chocolade en nog vele andere producten. Ook bij gebruik
van bepaalde geneesmiddelen, bijvoorbeeld penicillinen, NSAID’s (onder
andere Aspirine®), sulfonamiden en lokale anaesthetica, kan
netelroos ontstaan. Wespen-, bijen- en hommelsteken kunnen behalve een flinke,
zeer pijnlijke bult rond de steek, bij overgevoelige personen ook netelroos
elders op de huid geven. Als complicaties kunnen benauwdheid en
shockverschijnselen optreden. Er zijn echter ook andere, niet-allergische
factoren die netelroos kunnen veroorzaken, zoals blootstelling aan zonlicht, kou
of druk, lichamelijke inspanning.
Behandeling
Bij de behandeling ligt de nadruk op het vermijden van mogelijke uitlokkende
factoren. Dat geldt vooral bij netelroos die het gevolg is van voedingsmiddelen
of geneesmiddelen. Vaak is de aanleiding onbekend of is de uitlokkende factor
niet geheel te vermijden. Dan gaat men in veel gevallen over tot medicamenteuze
behandeling.
Antihistaminica
De effectiefste middelen zijn antihistaminica. Als gevolg
van de allergische reactie komt er namelijk histamine in de huid vrij die
roodheid, zwelling en jeuk veroorzaakt. Antihistaminica – die in dit geval via
de mond moeten worden ingenomen – onderdrukken deze histamine-effecten, waardoor
de klachten al na enkele uren na inname kunnen afnemen. Er kan een onderscheid
worden gemaakt tussen de ‘sederende’ en de ‘niet-sederende’
antihistaminica. Bij de sederende antihistaminica gaat het om al wat oudere
geneesmiddelen die als bijwerking sufheid en slaperigheid (sedatie) hebben.
Promethazine (merkloos) is zo’n middel dat nogal
eens wordt toegepast bij kinderen met netelroos, die door de jeuk niet in slaap
kunnen komen. De sufheid en slaperigheid zijn dan mooi meegenomen. Andere
sederende antihistaminica zijn alimemazine (Nedeltran®),
clemastine (Tavegyl®), dimetindeen (Fenistil®),
hydroxyzine (merkloos) en ketotifeen (merkloos, Zaditen®).
De
niet-sederende varianten hebben deze bijwerking niet, zodat ze ook overdag
kunnen worden gebruikt. Veelgebruikte niet-sederende antihistaminica
zijn: cetirizine (merkloos, Reactine®,
Zyrtec®) en loratadine (merkloos, Allerfre®, Claritine®). Andere,
even effectieve, niet-sederende antihistaminica die hier kunnen worden
gebruikt, zijn acrivastine (Semprex®), desloratadine (merkloos, Aerius®,
Neoclarityn®), ebastine (merkloos, Kestine®), fexofenadine (merkloos, Telfast®),
levocetirizine (merkloos, Xyzal®), mizolastine (Mizollen®) en
rupatadine (Rupafin®). Voor
jonge kinderen zijn ze vaak ook verkrijgbaar in vloeibare vorm
(drank of stroop). Bijwerkingen treden niet vaak op. De kans op sufheid of
slaperigheid is gering evenals het optreden van vermoeidheid, hoofdpijn,
maag-darmstoornissen en toename van de eetlust.
overzicht
antihistaminica bij
netelroos en
anafylaxie |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
orale middelen, sederend |
alimemazine
clemastine
dimetindeen
hydroxyzine
ketotifeen
promethazine |
Nedeltran®
Tavegyl®
Fenistil®
merkloos
merkloos,
Zaditen®
merkloos |
tablet: 5 mg
tablet: 1 mg
druppelvloeistof: 1 mg/ml
tablet: 10 en 25 mg
stroop: 0,2 mg/ml; tablet: 1 mg
stroop: 1 mg/ml; tablet: 25 mg |
orale middelen, niet-sederend |
acrivastine
cetirizine
desloratadine
ebastine
fexofenadine
levocetirizine
loratadine
mizolastine
rupatadine |
Semprex®
merkloos
Reactine®, Zyrtec®
merkloos,
Aerius®
Neoclarityn®
merkloos,
Kestine®
merkloos,
Telfast®
merkloos,
Xyzal®
merkloos,
Allerfre®
Claritine®
Mizollen®
Rupafin® |
capsule: 8 mg
drank: 1 mg/ml
tablet: 10 mg
drank, stroop: 0,5 mg/ml
(smelt)tablet: 2½ en 5 mg
(smelt)tablet: 10 mg
tablet: 30, 120 en 180 mg
drank: 0,5 mg/ml; tablet: 5 mg
stroop: 1 mg/ml
(smelt)tablet: 10 mg
tablet mga*: 10 mg
drank: 1 mg/ml; tablet: 10 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte |
Hyposensibilisatie
Bij overgevoeligheid voor insectenbeten (in het bijzonder van wespen, bijen en
hommels) kan hyposensibilisatie (ook wel immunotherapie genoemd)
worden overwogen. Hierbij wordt allergeenextract-insectengif (Alutard
Bijengif®, Alutard Wespengif®, Pharmalgen Bijengif®,
Pharmalgen Wespengif®) onderhuids geïnjecteerd in een oplopende dosering gedurende dagen tot vele
weken, afhankelijk van het gekozen instelschema. Vervolgens moet het
gifpreparaat elke zes tot acht weken als herhalingsinjectie worden gegeven. Na
een dergelijke hyposensibilisatiekuur blijft bij 95 procent van de patiënten met
wespengifallergie een reactie na een steek volledig uit, terwijl bij de overige
5 procent de reactie aanzienlijk minder is. De resultaten bij bijengif- en
hommelgifallergie zijn iets minder succesvol, namelijk ongeveer 80 procent.
Complicaties
Als er tijdens acute aanvallen van netelroos complicaties bijvoorbeeld door een
insectensteek optreden in de vorm
van benauwdheid en/of anafylactische shock, worden 'luchtwegverwijders'
gebruikt die de bronchiën (luchtwegvertakkingen in de longen) verwijden (zie ook 'Astma en COPD' in de
sectie 'Luchtwegen & Ademhaling') en/of middelen die de bloeddruk kunnen
herstellen (zie ook
anafylactische shock in het onderdeel 'Lage Bloeddruk' in de sectie 'Bloed
& Bloedsomloop').
De behandeling bestaat dan uit een injectie met het ‘stress’-hormoon (ook wel
sympathicomimeticum genoemd)
adrenaline (merkloos, epinefrine) en het antihistaminicum
clemastine (Tavegil®). Mensen die al eerder een dergelijke anafylactische
shock door een insectensteek hebben doorgemaakt, kunnen een zogenoemde
auto-injector voorgeschreven krijgen, gevuld met adrenaline. Met de EpiPen®
(tegenwoordig ook verkrijgbaar onder de namen Emerade® en Jext®) kan het
slachtoffer onmiddellijk na een insectensteek zélf adrenaline in een spier
injecteren, omdat snel handelen van levensbelang kan zijn. Daarna moet hij of
zij zo
snel mogelijk naar de dichtstbijzijnde arts of het ziekenhuis gaan voor verdere
behandeling. Meestal wordt dan met behulp van een intraveneuze injectie
(dus rechtstreeks in de bloedbaan) clemastine toegediend.
overzicht medicatie bij
NETELROOS en
Anafylaxie |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
Hyposensibilisatie |
allergeenextract-
insectengif
|
Alutard Bijengif®
Alutard Wespengif®
Pharmalgen Bijengif®
Pharmalg. Wespengif® |
injectievlst.: 100-100.000
SQ-E/ml
injectievlst: 0,12-100 μg/ml
|
benauwdheid
en/of Anafylactische shock |
Sympathicomimetica
adrenaline
(epinefrine) |
merkloos,
Emerade®
EpiPen®, Jext®
|
injectievlst:
0,1-1 mg/ml
auto-injector:
0,15-0,5 mg |
Antihistaminica
clemastine |
Tavegil® |
injectievloeistof:
1 mg/ml |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.huidhuis.nl (Het Huis)
https://www.huidfonds.nl (Stichting Nationaal Huidfonds)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Terug |