Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

Hersenen  &  zenuwstelsel

DEMENTIE  en  de  ZIEKTE  van  ALZHEIMER

INHOUD

 Meest  voorkomende  ouderdomsziekte
 BEÏNVLOEDBARE  RISICOFACTOREN
 
Medicatie  (nog)  weinig  effectief
   ▪
cholinesteraseremmers
   ▪
NSAID's en statines


Meest  voorkomende  ouderdomsziekte

Onder dementie verstaat men een geleidelijke achteruitgang van de geestelijke vermogens bij ouderen. Het gaat niet alleen om de achteruitgang van het geheugen, maar ook om de afname van het denkvermogen, het beoordelingsvermogen, het leervermogen, het concentratievermogen en de persoonlijkheid. Uit bevolkings-onderzoek blijkt dat bij 160.000 Nederlandse 55-plussers sprake is van een dergelijke teruggang in de geestelijke vermogens. Bij één op de drie van deze personen gaat het zelfs om een ernstige vorm van dementie. De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Deze ziekte is verantwoordelijk voor ruim 70 procent van alle gevallen van dementie. Op hogere leeftijd stijgt dit percentage zelfs tot ruim boven de 90. Bij mensen jonger dan 65 jaar komt dementie bij hooguit 1% van de bevolking voor. De schatting is dat 5% van de mensen van 65 jaar en ouder min of meer dement is; bij mensen van 85 jaar en ouder geldt dit zelfs voor 30-40%.

De ziekte van Alzheimer dankt haar naam aan de Duitse zenuwarts Alois Alzheimer (1864-1915). In 1907 beschreef hij als eerste de typische afwijkingen in de hersenen van een overleden 51-jarige vrouw met verschijnselen van dementie: eiwitophopingen tussen de hersencellen en draadvormige eiwitkluwens in de zenuwcellen. Nog steeds zijn deze afwijkende kenmerken hét bewijs voor de ziekte van Alzheimer. De ziekte begint meestal geleidelijk met vergeetachtigheid. Hierbij moet men zich realiseren dat vergeetachtigheid niet noodzakelijkerwijs een voorteken van dementie is of een vroeg stadium van de ziekte van Alzheimer. Dementie is een veel ernstiger achteruitgang van de verstandelijke vermogens, die met de tijd verergert. Terwijl geestelijk gezonde, oudere mensen details kunnen vergeten, kunnen patiënten met dementie recente gebeurtenissen volledig ‘kwijt’ zijn. Later kunnen ook psychiatrische verschijnselen ontstaan, zoals angst en somberheid. Ook rusteloosheid en agressie kunnen voorkomen of achtervolgingswaan (paranoia).

Over de oorzaak van de ziekte is weinig bekend. Om onbekende redenen degenereren hersencellen, hetgeen gepaard gaat met de aanwezigheid van onregelmatige eiwitophopingen (plaques) tussen de hersencellen en afwijkende eiwitkluwens in sommige zenuwcellen. De karakteristieke plaques blijken voornamelijk uit het eiwit β-amyloïd te bestaan. Dit eiwit komt – in zeer geringe mate – ook voor in gezonde hersenen. Het is nog niet duidelijk of de ophoping van β-amyloïd nu het gevolg of de oorzaak is van de afname van de geestelijke capaciteiten van patiënten met de ziekte van Alzheimer. Andere vormen van dementie kunnen het gevolg zijn van de ziekte van Parkinson, alcoholisme, beroerte, syfilis of hersentumoren.

 

BEÏNVLOEDBARE  RISICOFACTOREN

Veel mensen denken dat dementie je lot is. Dat er niets aan te doen is om het te voorkomen. Toch blijkt het een beetje anders te zijn volgens een publicatie van een grootschalig onderzoek in het Journal of Alzheimer's Disease, die in het voorjaar van 2017 verscheen. Er is namelijk uitgerekend dat vijftigers en zestigers die nu ongezond leven, hun kans om dement te worden kunnen halveren door gezonder te gaan leven. Wie zijn dementiekans wil verlagen, kan daar het best vroeg mee beginnen. Want zeventigers met dezelfde risicofactoren die ook gezond gaan leven, verlagen hun kans nog maar met 30% in plaats van 50%. Voor de zeventigers in dit onderzoek betekende dat een verlaging van 13 naar 9% om de komende 7 jaar dement te worden. Bij tachtigers was geen meetbaar effect meer te zien van gezonder gaan leven. Toch bleek ook uit deze studie dat de kans van iemand van 80 jaar inmiddels 20% lager is om dement te worden dan 20 jaar geleden. Men denkt dat dat door leefstijlveranderingen komt. Er is veel aandacht gekomen voor de preventie van hart- en vaatziekten en daar profiteren de hersenen ook van. Dat is ook te zien aan de tabel hiernaast (bron: NRC, 2017): hoge bloeddruk, hoog cholesterol en hartziekten blijken belangrijke risicofactoren. Andere belangrijke beïnvloedbare risicofactoren die door deze studie bevestigd werden, zijn mentale activiteit, depressie, dieet, overgewicht, roken, diabetes, nierstoornissen, lichaamsbeweging en alcoholgebruik. De niet-beïnvloedbare risicofactoren zijn onder meer leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en de genen.

Medicatie  (nog)  weinig  effectief

De mogelijkheden om dementie met medicijnen te behandelen, stemmen nog niet optimistisch. Met de beschikbare middelen kunnen alleen enkele symptomen worden verminderd; een definitieve genezing zal waarschijnlijk nooit mogelijk zijn. Het doel van de behandeling is dat door stabilisatie of vermindering van de symptomen een patiënt zo lang mogelijk zelfstandig kan blijven functioneren.

Cholinesteraseremmers
Sommige geneesmiddelen lijken enig effect te hebben, maar dat is niet meer dan een geringe vertraging van de voortgang van het ziektebeeld. Donepezil (Navazil®), galantamine (merkloos, Reminyl®) en rivastigmine (merkloos, Demelora®, Exelon®, Prometax®) zijn zogenaamde cholinesteraseremmers die bij lichte tot matige vormen van de ziekte van Alzheimer kunnen worden toegepast. Een cholinesteraseremmer verhindert de afbraak van de boodschapperstof (neurotransmitter) acetylcholine, die in de hersenen een belangrijke rol speelt bij allerlei processen als leren, onthouden, concentratievermogen enzovoort. Onderzoek heeft uitgewezen dat deze beide middelen slechts een bescheiden effect hebben bij de ziekte van Alzheimer: bij 10 tot 15% van de patiënten ziet men enige positieve reactie. Een eventueel effect van een dergelijke behandeling is gemiddeld een half tot één jaar meetbaar. Daarna gaat de patiënt in de meeste gevallen verder achteruit. De meest frequente bijwerkingen zijn misselijkheid, braken en duizeligheid. Voor 30 procent van de patiënten die rivastigmine gebruiken, zijn deze bijwerkingen reden het gebruik te staken. Een geheel andere bijwerking kan optreden als rivastigmine via een pleister wordt toegediend: een rode en jeukende huid en zelfs blaarvorming rond de plaats waar de pleister wordt geplakt. Dit kan voorkomen worden door de pleister elke dag op een andere plaats te plakken en ervoor te zorgen dat binnen 14 dagen de pleister niet op eenzelfde plaats terecht komt.
Een middel met een wat andere werking is memantine (merkloos, Ebixa®, Nemdatine®). Anders dan de beide cholinesteraseremmers wordt dit middel bij ernstiger stadia van de ziekte van Alzheimer gebruikt, echter eveneens met een bescheiden werkzaamheid. Bij lichte tot matige vormen is geen werkzaamheid aangetoond. De bijwerkingen zijn wat milder dan van de cholinesteraseremmers: hoofdpijn, slaperigheid, obstipatie, duizeligheid.  
Co-dergocrine (merkloos) is een middel dat al uit 1949 stamt. Het zou de doorbloeding van de hersenen en daarmee het benutten van zuurstof verbeteren. Dit heeft men echter nooit echt hard kunnen maken. Een (zeer) geringe werkzaamheid is weliswaar aangetoond, maar de omstandigheden waaronder deze werking wordt bereikt, zijn onduidelijk.

overzicht  medicatie  bij  dementie

stofnaam

merknaam®

toedieningsvorm: sterkte
Cholinesteraseremmers
donepezil

galantamine

rivastigmine
 

Navazil®

merkloos
, Reminyl®

merkloos
, Demelora®
Exelon®, Prometax®

 tablet: 5 en 10 mg
 
 capsule mga*: 8, 16 en 24 mg
  
 capsule: 1½, 3, 4½ en 6 mg
 pleister: 4,6-13,3 mg/etmaal
Overige  middelen
co-dergocrine

memantine
 

merkloos

merkloos
, Ebixa®
Nemdatine®

 tablet: 1½ mg
 
 drank: 5 mg/pompdosis
 tablet: 10 en 20 mg

mga* = met gereguleerde afgifte


NSAID's  en  statines
De resultaten van enkele grootschalige onderzoeken met ontstekingsremmende middelen van het type NSAID (zie ook 'kleine pijnstillers en NSAID's' in het onderdeel 'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding') liegen er niet om. Het blijkt dat mensen die deze medicijnen jarenlang hebben geslikt vanwege reumatische aandoeningen als reumatoïde artritis of artrose, een (veel) kleinere kans hebben om op latere leeftijd de ziekte van Alzheimer te krijgen dan hun leeftijdgenoten die deze middelen niet hebben geslikt. De Nederlandse onderzoekers die deze opzienbarende resultaten eind 2001 bekendmaakten, spraken zelfs van een maar liefst 80 procent kleinere kans. De keerzijde van deze uitkomst is echter dat NSAID-gebruikers een veel grotere kans op maagbloedingen hebben. In de Verenigde Staten staat het chronisch gebruik van NSAID’s zelfs nummer vijftien op de lijst van doodsoorzaken. Het lijkt dan ook onverstandig ouderen te adviseren NSAID’s te gaan slikken enkel en alleen met het doel de ziekte van Alzheimer te voorkómen.
Overigens zijn er ook wat aanwijzingen dat cholesterolverlagende middelen van het type statine (zie ook statines in het onderdeel 'Aderverkalking en Cholesterol' in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop') eveneens een preventieve werking hebben op het ontstaan van dementie of de ziekte van Alzheimer. Tot nu toe zijn de resultaten van de diverse studies niet eensluidend, zeg maar rustig 'ze spreken elkaar tegen!'. Ongetwijfeld zal de komende jaren daarover meer bekend worden.

Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.hersenstichting.nl (Hersenstichting)
    https://www.nhg.org (Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

Terug