KANKER INLEIDING
Ongeremde groei Bij kanker is een groepje lichaamscellen ‘op hol geslagen’ tijdens hun groei. Cellen en weefsels van organen moeten zich niet alleen tijdens de groei (bij kinderen) regelmatig blijven vernieuwen. Dat gebeurt bij iedereen, dus ook bij volwassenen en ouderen. Zo worden bloedcellen, huidcellen, cellen van het maag-darmkanaal en haarcellen regelmatig vernieuwd. Deze vernieuwing komt tot stand door celdeling en afsterving. Cellen delen zich in tweeën, waardoor ze zichzelf kopiëren. Door afsterving en afbraak wordt plaatsgemaakt voor de nieuwgevormde cellen in een weefsel of orgaan. Onder normale omstandigheden wordt dit proces van celdeling en afsterving nauwkeurig gereguleerd door het erfelijk materiaal (DNA), dat zich in de genen in elke celkern bevindt (zie ook het onderdeel 'Gentherapie' in de sectie 'Algemeen'). Het DNA bestuurt alle handelingen van een cel, van groei tot afsterven. Voor elke handeling is een ander gen nodig. Soms gaat er echter wel eens iets mis. De nieuw gevormde cellen blijven zich dan ongecontroleerd vermenigvuldigen en er worden kluitjes cellen gevormd. Als deze kluitjes verder groeien en zichtbaar ruimte gaan innemen, spreekt men van een gezwel (tumor). Beperkt de groei zich tot het orgaan waar het gezwel is ontstaan en wordt het weefsel dat eromheen ligt niet vernietigd, dan gaat het om een goedaardige tumor. Gaat de groei echter ten koste van het gezonde weefsel en groeit de tumor verder door in andere weefsels, dan is er sprake van een kwaadaardige tumor of kanker. Een ander belangrijk verschil tussen een kwaadaardige en goedaardige tumor zijn de uitzaaiingen (metastasen). Enkele kankercellen kunnen zich losmaken uit de tumor en zich via bloed- of lymfevaten verspreiden naar een andere plek in het lichaam en daar opnieuw uitgroeien tot een tumor. Een goedaardig gezwel veroorzaakt geen uitzaaiingen. De ziekteverschijnselen die het gevolg zijn van een tumor, zijn afhankelijk van het weefsel en het orgaan waaruit de tumor is ontstaan. Een hersentumor zal bepaalde uitvalsverschijnselen in de rest van het lichaam kunnen veroorzaken, die sterk afhankelijk zijn van de plaats van de tumor in de hersenen, terwijl botkanker meestal veel pijn veroorzaakt en de kans op een botbreuk vergroot. Kanker is dan ook niet één ziekte waarbij altijd dezelfde ziekteverschijnselen voorkomen. Op dit moment zijn bijna honderd verschillende vormen van kanker bekend, elk met zijn eigen ontstaanswijze, ziekteverschijnselen, verloop, overlevingskansen en behandelmogelijkheden. Oorzaken Het is de laatste jaren duidelijk geworden dat kanker niet één oorzaak heeft. Van longkanker weet men dat dit in zo’n 90 procent van de gevallen het gevolg is van het roken van sigaretten en sigaren. En van huidkanker weten we inmiddels dat intensief zonnen ermee te maken heeft. Bij borstkanker is de oorzaak echter veel minder duidelijk. Dat de hormoonhuishouding een rol speelt, is al enige tijd bekend. Maar waarom de ene vrouw wel borstkanker krijgt en de andere niet, is nog steeds niet duidelijk. Ook bij prostaatkanker is de oorzaak vrijwel onbekend. Mogelijk heeft deze vorm van kanker iets te maken met het overvloedig gebruik van vet en eiwitten, maar daar is ook alles mee gezegd. Hetzelfde geldt voor dikkedarmkanker, die vaker voorkomt bij mensen die weinig bewegen, of voor leverkanker, die mogelijk samenhangt met een chronische infectie met het hepatitis-B-virus. Er zijn dus allerlei factoren ontdekt waarvan men sterk vermoedt dat ze bijdragen aan het ontstaan van kanker, maar die niet per se de directe oorzaak zijn. Erfelijke aanleg, radioactieve straling en zonnestraling, giftige stoffen, voeding, leefstijl (weinig bewegen, roken, alcoholgebruik, overgewicht) en infecties zijn dergelijke factoren die kunnen bijdragen aan het ontstaan van kanker. De laatste jaren is wel veel meer duidelijk geworden over wat er misgaat in een cel bij de omvorming tot kankercel. Zoals gezegd, speelt het erfelijk materiaal een essentiële rol bij het reilen en zeilen van elke lichaamscel. Men ontdekte het bestaan van zogenoemde proto-oncogenen, genen die ervoor zorgen dat onder normale omstandigheden cellen zich op tijd vernieuwen door zich te delen. Door een beschadiging (mutatie) verandert het proto-oncogen in een oncogen (letterlijk: kankergen), waardoor de cel de opdracht krijgt zich ongeremd te blijven delen. Ook zijn er zogenoemde tumorsuppressorgenen gevonden, die het aantal cellen kunnen beperken door de celdeling te remmen of cellen aan te zetten af te sterven. Maar ook deze genen kunnen door mutaties worden uitgeschakeld, waardoor alsnog de kans op het ontstaan van een kwaadaardige tumor toeneemt. Daarnaast heeft een cel nog de mogelijkheid zogenoemde reparatiegenen in te zetten. Deze genen zorgen ervoor dat fouten die tijdens de celdeling ontstaan, of al dan niet spontane mutaties snel worden gerepareerd. Maar ook dit ‘beveiligingssysteem’ is niet perfect. Onder bepaalde omstandigheden kunnen dan in een versneld tempo mutaties ontstaan, zowel in oncogenen als in tumorsuppressorgenen, waardoor de groei van een kwaadaardige tumor kan beginnen. Factoren waarvan men zeker weet dat ze het ontstaan van mutaties bevorderen, zijn enkele giftige stoffen, waaronder in ieder geval sigarettenrook (bij longkanker, maar mogelijk ook bij andere kankersoorten), radioactieve straling (bij diverse kankersoorten), zonlicht (bij huidkanker), alcohol (bij slokdarmkanker en kanker van het strottenhoofd), bepaalde virussen (bij baarmoederhalskanker en leverkanker). Er zijn echter ook mutaties die niet van buitenaf komen, maar aangeboren zijn. Iemand heeft dan aanleg voor kanker en wordt ‘risicodrager’ genoemd. Risicodragers kunnen de ‘gemuteerde’ genen doorgeven aan hun kinderen.
Kanker in cijfers
Zoals gezegd, worden in Nederland jaarlijks ongeveer 101.500 nieuwe gevallen van
kanker gesignaleerd: bij ongeveer 52.800 mannen en 48.600 vrouwen. Elk jaar
overlijden bijna 43.000 mensen aan de gevolgen van kanker; dat is circa 30
procent van alle sterfgevallen. Ongeveer 650.000 mensen in Nederland leven met
kanker. Ze hebben de diagnose net gekregen of zijn jaren geleden
gediagnosticeerd en succesvol behandeld. Het aantal stijgt elk jaar omdat steeds
meer mensen kanker overleven. Doordat het vroeger wordt ontdekt, is het vaker
goed te behandelen. En de behandelmethodes worden effectiever. De percentages die hier (en in de twee figuren) tussen haakjes worden vermeld, hebben alleen betrekking op de nieuwe gevallen van kanker die jaarlijks worden ontdekt en niet op hoe váák mensen overlijden aan een bepaalde vorm van kanker. Want dat kan nogal eens verschillen. Sommige soorten kanker kunnen na behandeling vrijwel geheel genezen, terwijl andere soorten ondanks behandeling vrijwel altijd – na kortere of langere tijd – dodelijk zijn. Zo is bekend geworden dat drie van de tien mannen die in 2007 aan kanker stierven, overleden aan longkanker, terwijl één op de tien stierf aan de gevolgen van prostaatkanker. Vanaf 1989 zijn er enkele opzienbarende verschuivingen opgetreden. Zo steeg het aantal nieuwe gevallen van prostaatkanker, slokdarmkanker en huidkanker (melanoom) bij mannen fors, terwijl er een afname was van maagkanker, longkanker, strottenhoofdkanker, alvleesklierkanker en blaaskanker. Bij vrouwen steeg het aantal nieuwe gevallen van longkanker de afgelopen zeven jaar met bijna 45 procent, hetgeen werd toegeschreven aan de sterke stijging van het aantal vrouwelijke rokers in de naoorlogse periode. Andere stijgers waren slokdarmkanker, borstkanker en melanoom, terwijl het aantal gevallen van maagkanker afnam. Vijfjaarsoverleving Ongeveer 62% van de mensen die kanker krijgen, overleeft. Dat zijn vrijwel allemaal patiënten bij wie de kanker nog niet is uitgezaaid in andere organen op het moment dat de kanker wordt ontdekt. Toch bestaan er grote verschillen in de kans om kanker te overleven. Om daarin enig inzicht te krijgen, wordt de overlevingskans uitgedrukt in het percentage patiënten met een bepaalde vorm van kanker dat na vijf jaar nog in leven is. Uitgezaaide alvleesklierkanker heeft het slechtste vooruitzicht: één jaar nadat de diagnose is gesteld, is nog maar 7 procent van de patiënten in leven. Zaadbalkanker daarentegen heeft een zeer goed vooruitzicht: meer dan 90 procent van de patiënten is na vijf jaar nog in leven. Ook bij huidkanker is de kans op genezing heel groot (maar dat geldt niet voor het melanoom!). Longkanker heeft een vijfjaarsoverleving van slechts 10-15 procent. Behalve naar verschuivingen in het aantal nieuwe kankergevallen, is men natuurlijk ook nieuwsgierig naar verschuivingen in de vijfjaarsoverleving van de diverse kankersoorten. Daarmee kan men namelijk nagaan of bepaalde nieuwe behandelingen een vooruitgang dan wel een verslechtering zijn. Zo werd vastgesteld dat de vijfjaarsoverleving van borstkanker in de afgelopen decennia is toegenomen van 52 procent tot 80 procent. De vijfjaarsoverleving van dikkedarmkanker nam in diezelfde periode toe van 42 procent tot 56 procent. Ook de kansen op volledige genezing van kanker bij kinderen zijn sterk gestegen. Er zijn echter ook vormen van kanker waarvan de vijfjaarsoverleving niet is verbeterd. Dat geldt helaas voor onder meer longkanker, maagkanker, slokdarmkanker en blaaskanker. Dat wil overigens niet zeggen dat de behandeling van deze kankersoorten niet is verbeterd. Er zijn wel degelijk behandelingen ontwikkeld die minder verminkend zijn of minder schade aan gezonde weefsels en organen veroorzaken. En ook de pijnbestrijding en andere verzachtende medicaties zijn sterk verbeterd. Daardoor is de kwaliteit van leven van grote groepen kankerpatiënten aanzienlijk verbeterd, ook al wordt dat niet uitgedrukt in een langere overleving. behandeling van kanker Er zijn verschillende mogelijkheden om kanker te behandelen: opereren, bestralen, toedienen van medicijnen, en een combinatie van deze drie therapieën. Behalve deze, al langer bestaande mogelijkheden, worden ook andere, nieuwere vormen van behandeling toegepast, zij het vooralsnog experimenteel. Het gaat daarbij om de behandeling met warmte en om stamceltransplantatie.
Operatie
Radiotherapie
Chemotherapie
Warmtebehandeling
Stamceltransplantatie Externe links: |