Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

NIEREN  &  URINEWEGEN

NIERSTENEN

INHOUD

 Nierstenen
  ▪ behandeling

  preventie


Nierstenen of stenen in de urinewegen komen vaak voor bij stofwisselingsziekten. De samenstelling van de steen is een belangrijke aanwijzing om vast te stellen om welke afwijking het gaat. Er zijn stenen die vooral uit urinezuur bestaan; deze wijzen vooral op jicht (in het onderdeel 'Jicht' in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling' en het onderdeel 'Reumatische Aandoeningen' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding' ). Er zijn ook calcium-stenen; deze kunnen te maken hebben met afwijkingen van de botstofwisseling en van de bijnieren. Meer dan de helft van de stenen bestaat uit calciumoxalaat of uit een mengsel daarvan met calciumfosfaat. Deze stenen komen soms voor bij afwijkingen in de functie van de dunne darm. Ze kunnen echter ook het gevolg zijn van een te groot vitamine-C-gebruik. Cystine-stenen zijn het gevolg van een erfelijke afwijking van de cystinestofwisseling (cystine is een bouwsteen van het DNA en RNA, het materiaal in de celkernen dat de erfelijke eigenschappen overdraagt). Overigens worden in de praktijk veel gemengde stenen gezien.
Steenvorming in het nierweefsel heeft soms ook te maken met de zuurgraad van de gevormde urine. Bij een hoge zuurgraad worden vooral urinezuur- of cystinestenen gevormd, terwijl bij een lage (alkalische) zuurgraad juist calciumfosfaat/oxalaatstenen worden gevormd.

Nierstenen hoeven beslist niet altijd klachten te veroorzaken. Pas als er een steen(tje) aan de wandel gaat, kan hevige pijn ontstaan. We spreken dan van een niersteenkoliek. Een niersteenkoliek is een aanval van hele heftige pijn. De pijn treedt in golven op en gaat vaak gepaard met misselijkheid en soms zelfs met braken. De pijn zit dan vooral in de rug en in de flanken. Er kan wat bloed met de urine meekomen. Zit de steen in de urineleider (ureter), dan is de pijn vooral in het gebied van de flank en de lies gelokaliseerd. Stenen kunnen zich ook in de blaas bevinden, waardoor de pijn vooral in de blaasstreek te voelen is en vaak gepaard gaat met plasstoornissen (pijn bij het plassen en erg veel aandrang om te plassen). Kleinere stenen worden meestal vanzelf uitgeplast.

Behandeling

Bij een plotseling optredende niersteenkoliek moet in eerste instantie de pijn worden verlicht. Daarvoor is een onderhuidse (subcutane) injectie met de ontstekingsremmende pijnstiller (van het type NSAID's) diclofenac (merkloos, Voltaren®) het aangewezen middel (zie ook kleine pijnstillers en NSAID's in de sectie 'Pijn en Pijnbestrijding'). De arts doet er verstandig aan de patiënt ook een injectie te geven met scopolaminebutyl (Buscopan®). Deze stof verwijdt de verkrampte spieren van de afvoerwegen van de nieren, waardoor de stenen gemakkelijker worden afgevoerd en uitgeplast. Als de pijn binnen een half uur niet afneemt, komt een injectie met pethidine (merkloos) in aanmerking. Dit is een opiaat met een zeer sterke pijnstillende werking (zie ook 'opiaten & opioïden' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'), maar met een betrekkelijk korte werking (twee tot vier uur). De napijn van zo’n hevige niersteenkoliek kunnen meestal met zetpillen met diclofenac (merkloos, Cataflam®, Voltaren®, Voltaren K®) worden bestreden.

Als deze, meestal zeer pijnlijke koliekaanval achter de rug is, zal in ieder geval nader onderzoek moeten worden uitgevoerd. Op een röntgenfoto van de buik of op een echogram (een techniek waarbij met geluidsgolven organen in beeld kunnen worden gebracht) kan worden vastgesteld of er nog meer stenen in de nieren of urinewegen aanwezig zijn. Als dat het geval is kan de uroloog overwegen om tijdelijk de alfa1-blokker (zie ook plasproblemen in deze sectie 'Nieren en Urinewegen') tamsulosine (merkloos, Omnic®) voor te schrijven. Door verwijding van de urinewegen is dan de kans groter op het spontaan uitplassen van de stenen. Door urine- en bloedonderzoek kan soms de oorzaak van de niersteenvorming worden vastgesteld en ook om welk type steen het gaat. Eventueel kan een uitgeplaste steen worden gebruikt om de samenstelling van de steen te onderzoeken.
Tijdens een (kijk)operatie kunnen grotere stenen die niet vanzelf worden afgevoerd, worden verwijderd. Tegenwoordig wordt steeds vaker een niersteenvergruizer gebruikt. Dit is een apparaat dat schokgolven opwekt waardoor stenen in stukjes uiteenvallen, waarna ze kunnen worden uitgeplast. In principe is dit een poliklinische behandeling.

Preventie

Er zijn verschillende mogelijkheden om de vorming van nieuwe stenen te voorkomen. De belangrijkste is om veel te drinken, minstens 2,5 liter per dag. Ook dieetmaatregelen kunnen zinvol zijn. Afhankelijk van het type steen heeft het soms zin de zuurgraad van de urine te reguleren met bepaalde medicijnen. Bij calciumstenen die het gevolg zijn van een stofwisselingsafwijking, kunnen plaspillen (diuretica) van het thiazide-type (zie ook plaspillen in het onderdeel 'Hoge Bloeddruk' in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop') worden gebruikt. Thiaziden verminderen de calciumuitscheiding van de nieren in de urine.
De kans op vorming van urinezuurstenen als gevolg van jicht wordt verminderd door het gebruik van zogenaamde urinezuurverlagende middelen zoals allopurinol (merkloos, Zyloric®) en sinds 2013 ook febuxostat (Adenuric®). Deze medicijnen remmen de vorming van urinezuur in het lichaam (urinezuur is een afbraakproduct van de stofwisseling); bij jicht is de concentratie in het bloed te hoog, zie ook het onderdeel 'Jicht' de sectie 'Hormonen & Stofwisseling' en 'Reumatische Aandoeningen'. De urinezuurconcentratie in het bloed daalt dan ook aanzienlijk, waardoor de kans op steenvorming in de nieren kleiner wordt. Het middel moet doorgaans ‘levenslang’ worden gebruikt. De eventuele bijwerkingen zijn gering. Allopurinol kan een allergische huidreactie veroorzaken, en hoewel zo’n reactie niet vaak voorkomt, moet het gebruik van het middel dan wel worden gestaakt. In zo’n geval kan dan benzbromaron (Desuric®) worden gegeven. Het gebruik van febuxostat wordt bij patiënten met hart- en vaatziekten afgeraden.

overzicht  medicatie  bij  nierstenen

stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
acute  behandeling  
Pijnbestrijding
diclofenac



pethidine

scopolaminebutyl
 


merkloos, Cataflam®
 
Voltaren(K)®


merkloos

Buscopan®
 

 
 injectievloeistof: 25 mg/ml
 tablet (mga*): 12½-100 mg
 zetpil: 25, 50 en 100 mg
 
 injectievloeistof: 50 mg/ml
 
 injectievloeistof: 20 mg/ml
 tablet, zetpil: 10 mg
Alfa1-blokkers
tamsulosine
 


merkloos, Omnic®
 


 capsule mga*: 0,4 mg
 tablet mga*: 0,4 mg
Preventie  
Urinezuurverlaging
allopurinol

benzbromaron

febuxostat


merkloos, Zyloric®

Desuric®

Adenuric®

 
 tablet: 100, 200 en 300 mg

 
 tablet: 100 mg
 
 
tablet: 80 en 120 mg
Plaspillen (thiaziden)
chloortalidon

hydrochloorthiazide


indapamide


merkloos

merkloos
Hydrochloorthiazide FNA


merkloos

 
 tablet:
12½, 25 en 50 mg
 
 drank:
½ mg/ml
 tablet:
12½, 25 en 50 mg
 
 dragee, tablet:
mg
mga* = met gereguleerde afgifte


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
     https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
     https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
     https://www.nierstichting.nl (Nierstichting)
     https://www.nhg.org (Nederlands Huisartsen Genootschap)
     https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
     https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

Terug