NIEREN &
URINEWEGEN
PLASPROBLEMEN
Plassen is een dagelijks voorkomende handeling die we
vanaf jonge leeftijd meestal probleemloos beheersen. Toch is plassen het
resultaat van een ingewikkeld samenspel van de blaas, de nieren, de urinebuis en
het centrale en perifere zenuwstelsel. Er kunnen dan ook allerlei stoornissen
ontstaan, die enerzijds leiden tot ongecontroleerd verlies van urine – we noemen
dit urine-incontinentie – en anderzijds tot een bemoeilijkte lediging van
de blaas. Dat laatste noemen we urineretentie.
Urine-incontinentie
Behalve bij zeer jonge kinderen die nog niet zindelijk zijn, komt
incontinentie vrij vaak voor bij mensen ouder dan 65 jaar. Er zijn verschillende
vormen van incontinentie. Vaak is uitvoerig specialistisch onderzoek nodig om te
kunnen bepalen van welke vorm van incontinentie iemand last heeft.
Stressincontinentie
Stressincontinentie (ook wel
inspanningsincontinentie genoemd) is een veel voorkomende vorm van urine-incontinentie. Bij
lichte inspanning zoals hoesten, bukken of tillen, verliest men druppels tot
hele scheuten urine. Deze vorm komt het meest voor bij vrouwen van middelbare
leeftijd. De oorzaak is meestal een verzwakking van de bekkenbodemspieren.
Hierbij zijn medicijnen nauwelijks effectief. De nadruk ligt op oefentherapie
van de bekkenbodemspieren, eventueel in combinatie met fysiotherapie. Soms komt zelfs
een operatie in aanmerking als het gaat om een verzakking van de blaas of de
baarmoeder.
Urge-incontinentie
Urge-incontinentie (ook wel aandrangincontinentie genoemd) is het
gevolg van een onrustige sluitspier van de blaas of van onwillekeurige
samentrekkingen van de blaas (vandaar ook de naam: instabiele of
overactieve blaas). De oorzaak kan een steen in de blaas, een
urineweginfectie of een neurologische aandoening zijn. Bij urge-incontinentie
ontstaat een plotselinge en hevige aandrang om te plassen, maar meestal is men
te laat bij de wc. Deze vorm van ongewild urineverlies komt vooral voor bij wat
oudere vrouwen. Behalve plotselinge aandrang is de plasfrequentie vaak
toegenomen terwijl men ook 's nachts vaker aandrang heeft om te plassen.
Behalve blaastraining (proberen om het plassen steeds iets
langer uit te stellen) kunnen ook medicijnen worden gebruikt om de blaas te
ontspannen, de zogeheten blaasspasmolytica.
Jarenlang was flavoxaat (Urispas®) het voorkeursmiddel, dat weinig bijwerkingen heeft.
Tegenwoordig hebben andere middelen die effectiever zijn - zogenaamde
anticholinergica - de voorkeur, zoals
darifenacine (Emselex®), fesoterodine (Toviaz®), oxybutynine (merkloos,
Dridase®),
solifenacine (Vesicare®) en tolterodine
(merkloos, Detrusitol®), die op het zogenoemde parasympathische gedeelte van
het autonome zenuwnetwerk van de blaas en de sluitspier
werken. Oxybutynine is ook als pleister met gereguleerde afgifte
verkrijgbaar onder de naam Kentera®.
De bijwerkingen van deze middelen zijn niet gering: droge mond, wazig
zien, obstipatie en een verhoogde oogboldruk. Op basis van de ruime ervaring en
het bijwerkingenprofiel heeft tolterodine een lichte voorkeur boven de
andere middelen.
Sinds 2013 is er ook een middel verkrijgbaar dat op het zogenoemde
sympathische (de natuurlijke tegenhanger van het hierboven genoemde
parasympathische gedeelte van het autonome zenuwnetwerk) gedeelte van het autonome zenuwnetwerk van de blaas en de
sluitspier werkt: mirabegron (Betmiga®). Men neemt aan dat de
sympathische werking leidt tot een toename van de capaciteit van de blaas en ook
tot veranderingen in de manier waarop de blaasspieren samentrekken. Een
dergelijk middel dat het sympathische gedeelte van het autonome zenuwnetwerk
stimuleert, wordt een sympathicomimeticum genoemd. Hierdoor zal
de blaas minder vaak samentrekken en heeft de patiënt dus minder vaak onbedoeld
urineverlies. Het is nog niet geheel duidelijk of mirabegron effectiever
is dan de andere middelen die bij urge-incontinentie worden toegepast.
Bijwerkingen als droge mond komen veel minder voor, maar hartkloppingen en een
lichte toename van urineweginfecties zijn wel geconstateerd. Ook kan
bloedrukverhoging optreden, waardoor het nodig is vóór het starten van de
behandeling de bloeddruk te meten en deze daarna regelmatig te controleren met
name bij een bestaande hoge bloeddruk.
overzicht medicatie
bij
urine-incontinentie
|
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
Blaasspasmolytica |
flavoxaat
Anticholinergica
darifenacine
fesoterodine
oxybutynine
solifenacine
tolterodine
Sympathicomimetica
mirabegron |
Urispas®
Emselex®
Toviaz®
merkloos,
Dridase®
Kentera®
Vesicare®
merkloos,
Detrusitol®
Betmiga® |
tablet: 200 mg
tablet mga*: 7½ en 15 mg
tablet mga*: 4 en 8 mg
pleister mga*: 36 mg
stroop:
1 mg/ml
tablet:
2½ en 5 mg
suspensie: 1 mg/ml
tablet: 5 en 10 mg
capsule mga*: 2 en 4 mg
tablet: 1 en 2 mg
tablet mga*: 50 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Bedwateren
Bedwateren (enuresis nocturna) door kinderen die allang
zindelijk hadden moeten zijn, is ook een vorm van urine-incontinentie. Hierbij
komt een behandeling met desmopressine (merkloos, Minrin®,
Nocdurna®) in aanmerking. De
werking van dit middel is gebaseerd op nabootsing van het effect van een hormoon
uit de hersenen: vasopressine, ook wel het antidiuretisch hormoon
(ADH) genoemd. Desmopressine wordt dan ook een ADH-analogum
genoemd. ADH (vasopressine dus) is in staat in de nieren de urine in te
dikken. Dat wil zeggen dat een deel van het water aan de urine wordt onttrokken.
Daardoor wordt het urinevolume dat uiteindelijk in de blaas terechtkomt, veel
kleiner. De werking van het ADH is – binnen een etmaal – niet constant. Er is
sprake van een dag- en nachtritme, waarbij onder normale omstandigheden
de werking ’s nachts sterker is dan overdag.
Men veronderstelt dat bedwateren
het gevolg is van een stoornis in dat ritme. Men heeft namelijk ontdekt dat bij
een aantal bedwaterende mensen de nachtelijke piek achterwege blijft. Daardoor
overschrijdt het volume van de ’s nachts gevormde urine de normale capaciteit
van de blaas, zodat spontaan (tijdens de slaap) wordt geplast. Door het gebruik
van desmopressine vóór het naar bed gaan zou het tekort aan ADH kunnen worden
aangevuld, waardoor men toch droog blijft. Het middel kan worden toegediend via
de neus – als neusdruppel of neusspray – of via de mond als tablet. Meestal
wordt de voorkeur gegeven aan de tabletten. Bijwerkingen treden nauwelijks op.
Onderzoek heeft uitgewezen dat meer dan 70 procent van de bedwaterende mensen
(onder wie ook ouderen die meestal al andere therapieën hebben geprobeerd) veel
baat heeft bij zo’n behandeling. Wordt de behandeling echter gestaakt, dan
bestaat de kans dat men weer nat wakker wordt. Men moet echter wel bedenken dat
bedwateren een symptoom is van een aandoening waarbij diverse factoren een rol
spelen. De behandeling met desmopressine moet dan ook worden gezien als een
welkome aanvulling op de bestaande behandelingsmogelijkheden. Zo is men het
erover eens dat desmopressine voorlopig alleen moet worden gegeven als andere
therapieën, waaronder gedragstherapie (onder andere de ‘droogbedtraining’
of de
‘plaswekkermethode’), hebben gefaald. Een combinatie van desmopressine en de
plaswekkermethode lijkt het meest effectief.
Andere min of meer effectieve geneesmiddelen zijn tricyclische antidepressiva
(TCA's, zie ook
antidepressiva in het onderdeel 'Depressieve stoornissen' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel').
Voor deze indicatie zijn
amitriptyline (merkloos) en imipramine (merkloos) geregistreerd. Door hun bijwerkingenprofiel zijn ze tweede keuze.
overzicht medicatie bij
bedwateren |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
ADH-analoga |
desmopressine
|
merkloos, Minrin®
Nocdurna®
|
neusdruppels: 25 en 100 microg/ml
neusspray: 25 en 100 microg/ml
smelttablet: 25 - 240 microgram
tablet: 100 en 200 microgram |
Tricyclische antidepressiva |
amitriptyline
imipramine |
merkloos
merkloos |
tablet: 10, 25
en 50 mg
tablet: 10 en 25 mg |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Urineretentie:
Prostaatvergroting (BPH)
Bij urineretentie kan men de blaas moeilijk ledigen, ondanks
grote aandrang. Een oorzaak kan zijn dat de spieren rond de blaas onvoldoende
kracht kunnen ontwikkelen (blaasatonie). Meestal is dat het gevolg van
een neurologische aandoening. Een veel vaker voorkomende oorzaak is een
verhoging van de uitstroomweerstand door prostaatvergroting (prostaathyperplasie)
bij (oudere) mannen. Men spreekt dan van benigne (goedaardige)
prostaathyperplasie, meestal afgekort tot BPH.
In geval van prostaatvergroting wordt de urinebuis min of meer dichtgedrukt
door de prostaat die gedeeltelijk om de urinebuis heen ligt. De klachten zijn
een bemoeilijkte urinelozing en een slappe urinestraal ondanks persen; ook
nadruppelen komt vaak voor. In een enkel geval wordt de urinebuis volledig
afgesloten. De aandrang wordt steeds heviger, maar er komt geen druppel uit. De
huisarts of de uroloog moet dan snel ingrijpen.
Behandeling
Afhankelijk van de ernst van dit ongemak kunnen diverse maatregelen worden
getroffen. Soms verminderen de klachten spontaan door het gebruik van alcohol te
beperken, niet te grote maaltijden te nuttigen of kou en stress te vermijden.
Voldoende drinken en regelmatig plassen zijn ook van belang. Bij ernstiger
klachten wordt meestal een operatie overwogen, bijvoorbeeld door middel van een
zogenaamde TURP-operatie. TURP staat voor Trans-Urethrale Resectie van de
Prostaat: een (kijk)operatietechniek waarbij een gedeelte van de prostaat wordt
verwijderd met behulp van een scoop waaraan een lisje is bevestigd dat in staat
is met elektrische stroom prostaatweefsel stukje voor stukje weg te snijden.
Transurethraal betekent dat de operatie via de plasbuis (urethra)
wordt uitgevoerd, resectie betekent dat een gedeelte van de prostaat
wordt weggehaald.
Medicijnen
Er zijn twee typen medicijnen die de klachten kunnen verminderen. Alfuzosine
(merkloos, Xatral®), silodosine (Silodyx®), tamsulosine (merkloos,
Omnic®) en terazosine (merkloos,
Hytrin®)
zijn zogenoemde alfa1-blokkers die een gunstige invloed hebben op het
gladde spierweefsel van de prostaat en de urinewegen. Daardoor wordt de
urine-uitstroom verbeterd en worden de problemen bij het plassen dus minder.
Meestal worden deze middelen tijdelijk gebruikt in afwachting van een
operatie.
Finasteride (merkloos, Proscar®) en dutasteride
(merkloos, Avodart®) werken heel anders. Het zijn
antihormonen die de werking van dihydrotestosteron – dat nauw verwant
is aan het mannelijk geslachtshormoon testosteron – tegengaan door
remming van het enzym 5-α-reductase. Ze worden dan ook
(5α-)reductaseremmers genoemd. Door
remming van de aanmaak van dihydrotestosteron wordt een vergrote prostaat
kleiner, waardoor de problemen bij het plassen kunnen verminderen. Het effect
van deze beide medicijnen is niet onmiddellijk merkbaar, wat wél het geval is bij de
alfa1-blokkers (binnen enkele dagen).
Soms moet men ze zelfs minstens een half jaar gebruiken voordat
duidelijk wordt dat ze goed werken. Het belang van finasteride en dutasteride is
vooral dat de kans op het ontstaan van een acute urine-retentie wordt verlaagd,
waardoor de noodzaak van chirurgisch ingrijpen eveneens vermindert. Om de
voordelen van beide typen middelen optimaal te benutten wordt wel eens een
combinatie van tamsulosine en finasteride voorgeschreven. Sinds
enkele jaren is er ook een vaste combinatie (in één capsule) van
tamsulosine/dutasteride (Combodart®) verkrijgbaar. Een andere vaste
combinatie die in 2013 op de markt verscheen is die van tamsulosine met
solifenacine, een middel dat ook tegen urine-incontinentie wordt
ingezet (zie ook urine-incontinentie,
hierboven). De combinatie is verkrijgbaar onder de naam Vesomni®.
De bijwerkingen van de beide typen
geneesmiddelen zijn ook duidelijk verschillend. Alfa1-blokkers kunnen
soms duizeligheid en slapte, hoofdpijn en slaapstoornissen veroorzaken. Ook een
daling van de bloeddruk komt nogal eens voor, vooral in het begin (het
zogenoemde 'first dose'-effect); dit gebeurt het vaakst met terazosine en
het minst met tamsulosine. Finasteride en dutasteride daarentegen kunnen soms
(1-10% van de gevallen)
tot impotentie leiden en de productie van zaadvloeistof verminderen waardoor
ejaculatiestoornissen kunnen optreden.
overzicht medicatie bij
prostaatvergroting (bph) |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
Alfa1-blokkers |
alfuzosine
silodosine
tamsulosine
terazosine |
merkloos,
Xatral®
Silodyx®
merkloos, Omnic®
merkloos,
Hytrin® |
tablet (mga*): 2½ en 10 mg
capsule: 4 en 8 mg
capsule mga*: 0,4 mg
tablet mga*: 0,4 mg
tablet: 2, 5 en 10 mg |
(5α-)Reductaseremmers |
dutasteride
finasteride |
merkloos,
Avodart®
merkloos,
Proscar® |
capsule: ½ mg
tablet: 5 mg |
Combinaties |
tamsulosine/dutasteride
tamsulosine/solifenacine |
Combodart®
Vesomni® |
capsule: 0,4/0,5 mg
tablet mga*: 0,4/6 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Terug |