HUIDAANDOENINGEN
Psoriasis
Psoriasis is een chronische,
niet-besmettelijke huidziekte, die naar schatting bij 2 procent van de
Nederlandse bevolking voorkomt. Waarschijnlijk hebben dus meer dan 300.000 Nederlanders deze
ziekte. Tweederde daarvan heeft een relatief milde vorm. De huidafwijkingen bestaan uit roodheid, huidverdikkingen en vooral
zilverwitte, asbestachtige schilferingen. Wegens dit laatste kenmerk wordt
psoriasis ook wel ‘schubbenziekte’ genoemd (de naam 'psoriasis' is
afgeleid van het Griekse woord 'psore' dat 'schub' betekent). Soms kan jeuk op de voorgrond
staan. De ernst van de afwijkingen
kan sterk variëren: van een à twee plekken op de ellebogen tot uitgebreide
gebieden met schilferingen. In circa 90% van de gevallen is sprake van
psoriasis vulgaris (psoriasis en plaque), de 'gewone' vorm van
psoriasis, waarbij de voorkeursplaatsen de strekzijden van de ellebogen en
knieën, het gebied van lendenen en heiligbeen en plekken boven de oren zijn.
De afwijkingen zijn het gevolg van een te snelle aanmaak van cellen van de
opperhuid; de productie is ongeveer vijfmaal zo hoog als normaal. Bovendien
wijken deze cellen af van normale cellen.
Psoriasis
capitis oftewel psoriasis van de behaarde hoofdhuid, komt zeer vaak voor bij
patiënten met psoriasis. Met name de haargrenzen aan de voorzijde en aan de
slapen zijn hierbij aangedaan.
In tenminste 5% van de patiënten gaat
psoriasis samen met gewrichtsontsteking (artritis
psoriatica).
Over de eigenlijke oorzaak van psoriasis is weinig bekend. Toch gaan er
tegenwoordig steeds meer stemmen op om psoriasis als een zogenoemde
auto-immuunziekte te beschouwen. Bij een auto-immuunziekte heeft het
afweersysteem van het lichaam het gemunt op bepaalde lichaamseigen componenten.
Hoe een en ander precies in elkaar steekt, is nog niet helemaal duidelijk. Maar
de verwachting is dat de puzzel die psoriasis heet, stukje bij beetje wordt
opgelost. Dat erfelijkheid een rol speelt, staat vast: ruim 30 procent van de
patiënten heeft een of meer familieleden met psoriasis. De eerste
huidafwijkingen ontstaan tussen het tiende en het veertigste levensjaar.
Psoriasis kan verergeren door sommige geneesmiddelen
(bètablokkers, lithium-preparaten, malariamiddelen)
of door een huidtrauma (Köbner-fenomeen). Ook is een verband met roken
aannemelijk, maar het is niet duidelijk of dit een causaal verband betreft. Over
een verband met alcoholgebruik zijn de onderzoekresultaten niet eenduidig.
Zonlicht heeft in het algemeen een gunstige invloed.
Bij gebrek aan beter is de behandeling van psoriasis tot nu toe voornamelijk
gericht op het onderdrukken van de huidverschijnselen. Een behandeling van de
eigenlijke oorzaak, waarover immers nog niet zoveel bekend is, is voorlopig nog
niet in zicht. Toch worden er op dit moment enkele veelbelovende middelen (zie
biologicals, hieronder)
onderzocht, die de veronderstelde auto-immunologische oorzaak van psoriasis
aanpakken. De verwachting is dat deze middelen binnen enkele jaren tot de
standaardtherapie zullen behoren. Op dit moment worden uiteenlopende
geneesmiddelen gebruikt. Ze verschillen zowel in effectiviteit als in
bijwerkingen sterk van elkaar. Soms wordt de medicamenteuze therapie
gecombineerd met lichttherapie.

Stroomdiagram bij de behandeling van psoriasis.
Uitwendige behandeling
Bij de milde tot matig ernstige vormen van psoriasis,
waarbij minder dan 10% van het lichaamsoppervlak is aangedaan, staat uitwendige (lokale)
behandeling met een werkzame stof in een voor de huid geschikte toedieningsvorm
op de voorgrond. In veel gevallen worden deze lokale middelen door de huisarts
voorgeschreven. Omdat psoriasisplekken vrijwel altijd droog en schilferig zijn,
heeft een zalf meestal de voorkeur boven een crème. Het gebruik van een
indifferente, vette zalfbasis (dus zonder de aanwezigheid van een
farmacologisch actieve stof) is verzachtend en voorkomt uitdroging van de huid.
Bij eenderde van de patiënten met psoriasis veroorzaakt het aanbrengen hiervan
al enige vermindering van de jeuk, roodheid en schilfering, wellicht door
afscherming van beschadigende prikkels. Door de afsluitende (occlusieve)
werking van de vette bestanddelen in een zalf, verliest de door psoriasis
aangetaste huid niet nog meer vocht. Men spreekt dan van een hydraterende
werking van een vette zalf. Aangezien de aangetaste huidplekken vaak een dikke
schilferlaag hebben, heeft het zin deze op te lossen door de zalfbasis (cetomacrogolzalf
of vaselinelanettezalf) te voorzien van salicylzuur (merkloos,
Salicylzuur FNA), dat een zogenaamde keratolytische werking
heeft. Dat wil zeggen dat de schilferlaag die ontstaan is door een veel te
snelle aanmaak van de opperhuidcellen, verweekt en loslaat waardoor de
eigenlijke actieve medicijnen als vitamine-D3-analogen
en de dermatocorticosteroïden veel beter werkzaam zijn als ze
uitwendig worden aangebracht. Als het gaat om de behandeling van psoriasis op de
behaarde hoofdhuid (psoriasis capitis) is hiervoor een speciale
drie-stapsprotocol ontwikkeld (zie stroomdiagram).
Vitamine-D3-analogen
Een zalf (of lotion voor op de hoofdhuid) met calcipotriol (merkloos) of calcitriol (Silkis®) heeft
tegenwoordig in eerste instantie de voorkeur boven andere lokale middelen. Deze stoffen zijn nauw verwant
met vitamine D3. Voorzover bekend, berust de werking op
remming van de te snelle aanmaak van opperhuidcellen. Deze middelen onderdrukken dus
vooral de verhoorning van de huid.
Na twee tot vier weken behandeling
verdwijnen achtereenvolgens de schilfering, de huidverdikkingen en de roodheid. Na
vier tot zes weken is het maximale effect grotendeels bereikt. Uit diverse
onderzoeken bleek dat na tweemaaldaagse applicatie met calcipotriol
of calcitriol gedurende drie tot acht weken 75% van de psoriasispatiënten aanzienlijk te zijn
verbeterd. In een vergelijkend onderzoek met deze middelen en
klasse-3-corticosteroïden (zie hieronder) bleek het therapeutisch effect
na zes weken nauwelijks te verschillen, maar gaven de patiënten de voorkeur aan
calcipotriol of calcitriol. In tegenstelling tot dermatocorticosteroïden
treedt dan geen huidatrofie (zie hieronder) op. De enige bijwerking van deze
middelen is wat lokale irritatie (brandend en stekend gevoel, roodheid). Om
deze reden mag de zalf alleen met grote voorzichtigheid in het gezicht worden
aangebracht. Contact met de ogen dient te worden vermeden.
Dermatocorticosteroïden
Ook lokale corticosteroïden worden gebruikt bij de behandeling van
psoriasis. Vanwege hun toepassing op de huid worden ze meestal
dermatocorticosteroïden of hormoonzalven genoemd. Sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn
deze corticosteroïden de
meest voorgeschreven middelen. De effectiviteit van deze stoffen bij psoriasis
is behalve op hun ontstekingsremmende werking (zie ook 'Corticosteroïden'
in de sectie 'Hormonen &
Stofwisseling') ook gebaseerd op hun remmende werking op de celdeling
(de zogenoemde antimitotische werking).
Voor gebruik op de huid is een
groot aantal verschillende preparaten beschikbaar. De preparaten
zijn ingedeeld in vier klassen met een toenemende werkzaamheid.
Klasse-1-corticosteroïden zijn veel minder werkzaam dan
klasse-4-corticosteroïden (de sterkst werkzame). Bij psoriasis worden vrijwel
uitsluitend klasse-3- en klasse-4-corticosteroïden toegepast, omdat vooral deze
middelen de celdeling remmen. Klasse-3-preparaten zijn betamethason (merkloos, Betnelan®,
Diprosone®), desoximetason (merkloos, Topicorte®),
diflucortolon (Nerisona®), fluticason (Cortifil®, Cutivate®) en
mometason (merkloos, Elocon®) terwijl
betamethasondipropionaat (Diprolene®) en clobetasol (Clarelux®,
Clobex®, Dermovate®, Eczoria®) klasse-4-preparaten zijn.
Het gebruik van de
klasse-3- en de klasse-4-preparaten wordt aanzienlijk beperkt door het optreden
van lokale en zelfs sytemische effecten. Het is niet verstandig klasse-3-
of klasse-4-corticosteroïden langdurig en intensief op de huid te gebruiken. De
huid kan dan plaatselijk dunner worden (atrofie), waardoor er snel blauwe
plekken en oppervlakkige verwondingen kunnen ontstaan. Ook kunnen zich op den
duur striemen (striae) ontwikkelen en blauwrode vlekken door verwijding
van kleine bloedvaten (teleangiëctasieën). Deze bijwerkingen kan men
vermijden door het corticosteroïdpreparaat slechts enkele dagen per week te
gebruiken en af te wisselen met calcitriolzalf of een teerproduct
(zie hieronder). Een andere optie is het gebruik van de vaste combinatie
calcipotriol/betamethason (merkloos, Dovobet®, Enstilar®)
verkrijgbaar als een gel, spray-schuim en zalf voor het lichaam en daarnaast als
een gel voor de behaarde hoofdhuid. Het dagelijks gebruik van de gel op de
hoofdhuid en het spray-schuim en de zalf op het lichaam mag vier weken worden
toegepast en de gel op het lichaam mag acht weken worden toegepast. Voor de gel
en de zalf kan de behandeling hierna, eventueel met tussenpozen, worden
voortgezet, uiteraard onder regelmatig medisch toezicht van de behandelende
arts. Andere vaste combinaties zijn met salicylzuur zoals
betamethason/salicylzuur (Diprosalic®), flumetason/salicylzuur
(Locasalen®) en triamcinolon/salicylzuur (triamcinolon/salicylzuur
FNA).
Een ander
probleem is dat corticosteroïden soms contacteczeem kunnen veroorzaken. Bij zeer
intensief gebruik van lokale corticosteroïden op grote huidoppervlakken kunnen
ook bijwerkingen ontstaan zoals bij oraal gebruik van corticosteroïden (zie ook
'Corticosteroïden'
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling').
Teerproducten
Teerproducten worden al heel lang gebruikt bij de behandeling van
psoriasis. Hippocrates, de grote Griekse geneesheer uit de vijfde eeuw vóór
Christus, bereidde reeds teer uit twijgen van de cederboom en paste die toe bij
zijn patiënten. Teerproducten zijn minder effectief dan lokale corticosteroïden,
calcipotriol of calcitriol. Soms worden corticosteroïden of calcitriol
afgewisseld met
teerproducten om bijwerkingen te vermijden. Koolteer (merkloos, Koolteer
FNA) wordt behalve in een crème, pasta of zalf soms nog verwerkt in een shampoo
samen met levomenthol (Denorex RX®) voor de
behandeling van psoriasis van de hoofdhuid. Een nadeel is de
penetrante geur van koolteer.
Ditranol (merkloos, Ditranol FNA) is een op de teerproducten
lijkend preparaat dat zowel als crème en als zalf verkrijgbaar is. Het nadeel is dat door
dit middel snel huidirritatie ontstaat, waardoor het niet langer dan gedurende
15 tot 45 minuten op de huid mag blijven zitten. Verder veroorzaakt het een
moeilijk te verwijderen paarse verkleuring van huid en kleding.
overzicht
Uitwendige
medicatie
bij psoriasis |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
Indifferente middelen |
cetomacrogolzalf
vaselinelanettezalf |
merkloos, o.a. FNA
merkloos, o.a. FNA |
zalf
vette zalf |
ONTSCHILFERING |
salicylzuur |
merkloos, Salicylzuur FNA |
gel : 6%; zalf:
5 en 10% |
Vitamine-D3-analogen |
calcipotriol
calcitriol |
merkloos
Silkis® |
lotion,
zalf: 50 microg/g
zalf: 3 microg/g |
Dermatocorticosteroïden |
• Klasse 3
betamethason
desoximetason
fluticason
mometason
• Klasse 4
betamethason-
dipropionaat
clobetasol
Combinaties
betamethason/
/salicylzuur
calcipotriol/
/betamethason
flumetason/
/salicylzuur
triamcinolon/
/salicylzuur |
merkloos, Betnelan®
Diprosone®
merkloos, Topicorte®
Cortifil®, Cutivate®
merkloos, Elocon®
Diprolene®
Clarelux®, Clobex®
Dermovate®, Eczoria®
Diprosalic®
merkloos, Dovobet®
Enstilar®
Locasalen®
Triamcinolon/
/salicylzuur FNA |
crème, huidemulsie, lotion,
zalf: 0,05 en 0,1%
crème, emulsie: 0,25%
crème: 0,05%; zalf:
0,005%
crème, lotion, zalf: 0,1%
hydrogel, zalf: 0,05%
crème, lotion, schuim: 0,05%
shampoo, zalf: 0,05%
zalf: 0,05/3%
gel, spray-schuim en zalf:
50/500 microg/g
zalf: 0,2/30 mg/g
crème, smeersel: 0,1/5%
oplossing: 0,1/2% |
Teerproducten |
ditranol
koolteer
koolteer/
/levomenthol |
merkloos,
Ditranol FNA
merkloos,
Koolteer
FNA
Denorex RX®
|
crème, zalf: 0,05-3%
crème, zalf: 10 en 20%
pasta: 3 en 5% (met zinkoxide)
shampoo: 75/15 mg/g
|
Lichttherapie
en
PUVA |
|
methoxsaleen
|
merkloos, Geroxalen®
|
badvloeistof:
0,3%
capsule, tablet:
10 mg |
Lichttherapie en PUVA
Dat zonlicht een gunstige invloed heeft op psoriasis, is al heel lang bekend.
Kuren aan de Dode Zee in Israël bleek in de jaren zestig van de vorige eeuw zeer
geschikt bij de behandeling van patiënten met ernstige vormen van psoriasis. Een
combinatie van factoren maakt dit gebied uniek: door de samenstelling van de
dampkring ter plekke (de Dode Zee ligt 400 meter onder de zeespiegel) kan men er
lang zonnebaden zonder te verbranden, het water in de Dode Zee bestaat voor ruim
30 procent uit mineralen, voornamelijk (kalium)zout. Door deze combinatie van
licht en mineralen hebben psoriasispatiënten uit alle windstreken de weg naar
Israël gevonden.
Tegenwoordig kan men psoriasispatiënten behandelen met UV-straling in een
zonnebank. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van het langgolvige UVA of het
kortgolvige UVB. Psoriasispatiënten die goed op zonlicht reageren, zullen
meestal ook goed op een UVB-therapie reageren. Voor veel dermatologen is dit de
eerste optie bij het toepassen van lichttherapie, vooral vanwege de geringe kans
op bijwerkingen. Thuisbehandeling is dan ook mogelijk. Daarbij wordt
gebruikgemaakt van lichtcabines, die tegenwoordig zelfs te huur zijn. Bij de
aflevering hoort een uitgebreide instructie door een gespecialiseerde
verpleegkundige. Bij verkeerd gebruik (te intensieve stralingsdosering) bestaat
het risico van verbranding en snelle veroudering van de huid.
Een intensievere vorm van lichttherapie is die met UVA in combinatie met
methoxsaleen (merkloos,
Geroxalen®), dat twee uur vóór de
behandeling moet worden ingenomen. Methoxsaleen maakt de huid gevoeliger voor de
therapeutische werking van licht. Deze behandelingsvorm noemt men PUVA
(de P staat voor psoraleen, de groep stoffen waartoe methoxsaleen
behoort). Een PUVA-behandeling is bedoeld voor patiënten met een uitgebreide of
hardnekkige vorm van psoriasis. Het laat zich raden dat deze therapie
uitsluitend onder begeleiding van een dermatoloog mag worden uitgevoerd. De
patiënten worden dan ook uitsluitend in klinieken en dagbehandelingscentra
behandeld. Een nieuwere variant is de ‘bad-PUVA’. Het psoraleen wordt dan
niet via de mond (oraal) ingenomen, maar opgelost in het badwater. De
resultaten van de bad-PUVA lijken even goed te zijn als die van de orale
PUVA-behandeling, maar de bijwerkingen zijn geringer. Dit komt vooral tot uiting
doordat de patiënten minder vaak misselijk zijn.
systemische behandeling
Is een systemische behandeling noodzakelijk, dat wil zeggen een behandeling
met geneesmiddelen die via de mond (oraal) of per injectie worden
toegediend, dan is er
sprake van ernstige psoriasis, waarbij in ieder geval de dermatoloog moet worden
ingeschakeld. Het gaat dan om een ziektebeeld waarbij meer dan 10% van het
lichaamsoppervlak is aangedaan dan wel als gebleken is dat de uitwendige
behandeling met lokale middelen nauwelijks nog effectief is.
fumaraten
Fumaraten
als
dimethylfumaraat (Skilarence®) remmen het op gang
komen (initiatie) en het onderhoud van immunologische
ontstekingsreacties. Ze worden vooral toegepast bij het begin van de systemische
behandeling van patiënten met matige tot ernstige vormen van psoriasis ('en
plaque') en als onderhoudsbehandeling hiervan. Het klinische effect treedt
op na 6-8 weken behandeling. Gezien de effectiviteit en het goede
veiligheidsprofiel op de lange termijn wordt dimethylfumaraat
tegenwoordig vaak als eerstekeuze middel overwogen voordat sterkere middelen
(met heftiger bijwerkingen) in beeld komen. De voornaamste bijwerkingen zijn
diarree, opgezette buik, misselijkheid, opvliegers en blozen in het gelaat.
Retinoïden
Acitretine (merkloos,
Neotigason®) is afgeleid van vitamine A en behoort tot de
groep van de retinoïden. Gebrek aan vitamine A veroorzaakt onder andere
een sterke verhoorning van de opperhuid. Op grond hiervan heeft men geprobeerd
bepaalde huidaandoeningen die gepaard gaan met een sterke verhoorning
(zoals psoriasis), te behandelen met hoge doses vitamine A. In de werkzame
doseringen is vitamine A echter behoorlijk giftig. Daarom zijn er stoffen van
afgeleid die minder giftig zijn, zoals acitretine. Desondanks veroorzaakt
acitretine nog veel nare bijwerkingen, in het bijzonder haaruitval, droge en
ontstoken slijmvliezen (vooral van lippen, neus en ogen), jeuk in niet aangedane
huidgedeelten. Vrouwen mogen tijdens het gebruik van acitretine en nog
drie jaar
daarna beslist niet zwanger worden omdat er een grote kans bestaat op
beschadigingen van de ongeboren vrucht. Daar staat tegenover dat acitretine een
van de effectiefste middelen is bij de behandeling van ernstige vormen van
psoriasis.
Immunosuppressiva
Bij ernstige vormen van psoriasis die onvoldoende op een lokale behandeling
reageren, kan ook methotrexaat (merkloos,
Ebetrex®, Emthexate®,
Injexate®,
Metoject®, MTX) in tabletvorm
worden gegeven. Dit zware middel, dat oorspronkelijk als cytostaticum
(zie ook 'Chemotherapie'
in de sectie 'Kanker') tegen diverse vormen van kanker is ontwikkeld, is een
sterke remmer van de celdeling en daardoor zeer goed werkzaam bij psoriasis. Om
de bijwerkingen, die er niet om liegen (onder andere gestoorde bloedaanmaak,
leverbeschadigingen), zo veel mogelijk te vermijden, wordt per week maximaal
driemaal een dosis ingenomen, met tussenpozen van 12 uur. Ook een onderhuidse (subcutane)
toediening met een auto-injector (door de patiënt zelf toe te dienen) behoort
tot de mogelijkheden.
Voor ernstige vormen van psoriasis die niet reageren op andere medicijnen, is
het echter een uitkomst en in de ogen van sommige patiënten soms een wondermiddel.
Een ander middel is ciclosporine (merkloos,
Ciqorin®,
Neoral®), dat vooral wordt gebruikt om
afstoting van donororganen na transplantaties tegen te gaan. Bij psoriasis wordt
het alleen gebruikt als alle andere therapieën geen resultaat hebben. Het is
behoorlijk giftig, in het bijzonder voor de nieren.
Het nieuwste middel binnen deze groep is apremilast (Otezla®),
evenals de twee andere immunosuppressiva geïndiceerd bij matige tot ernstige
chronische psoriasis ('en plaque'). Ook is het middel geregistreerd als de psoriasis
gepaard gaat met gewrichtsontstekingen. De effectieve dosering moet stapsgewijs
worden opgebouwd; na een week is dan de uiteindelijke dagdosering bereikt.
Doorgaans wordt de grootste verbetering binnen 24 weken gezien. Misselijkheid en
diarree zijn de eerste weken de meest voorkomende bijwerkingen; binnen vier
weken verdwijnen deze doorgaans. Gewichtsvermindering, verminderde eetlust,
buikpijn, frequente stoelgang, bovenste luchtweginfecties, hoesten, rugpijn en
vermoeidheid komen regelmatig voor evenals slapeloosheid en migraine.
Biologicals
De afgelopen jaren is er voor de behandeling van diverse
auto-immuunziekten een
nieuwe aanpak ontwikkeld met behulp van zogenoemde TNF-α-blokkers.
Deze stoffen behoren tot de zogenaamde 'biologicals',
waarmee een gevarieerde groep van geneesmiddelen wordt bedoeld die met
geavanceerde technieken (o.a. recombinant-DNA-technologie)
worden bereid uit natuurlijke eiwitten (of fragmenten daarvan) zoals
antistoffen (antilichamen) en cytokines, stoffen die een
belangrijke rol spelen bij de immunologische afweer. TNF-α staat voor ‘tumornecrosefactor’ en is een eiwitachtige stof (cytokine) die
tijdens
chronische ontstekingsprocessen wordt gevormd door bepaalde witte bloedcellen.
De
naam is ontleend aan het vermogen dat deze middelen hebben om tumorcellen te
doden
(necrotiseren). TNF-α speelt een belangrijke rol bij ontstekingsprocessen bij
auto-immuunziekten,
zoals reumatoïde artritis en psoriasis. TNF-α-blokkers zijn antistoffen
die de (schadelijke) werking van TNF-α tegengaan,
waardoor het ontstekingsproces wordt geremd.
Adalimumab (Humira®), etanercept (Benepali, Enbrel®),
golimumab (Simponi®) en
infliximab
(Flixabi®, Inflectra®, Remicade®, Remsima®)
blijken zeer werkzame en effectieve TNF-α-blokkers
bij psoriasis te
zijn.
Deze stoffen kunnen alleen per injectie worden toegediend en zijn peperduur. Ze
zullen voorlopig alleen worden gebruikt als andere middelen, zoals
dimethylfumaraat, acitretine of de genoemde immunosuppressiva (zie hierboven), niet meer goed
werken
of te veel bijwerkingen veroorzaken. Er is op basis van de op dit moment
beschikbare gegevens geen reden om aan één van deze TNF-α-blokkers
de voorkeur te geven. Praktische overwegingen kunnen het verschil in toediening
zijn: infliximab elke acht weken een intraveneuze (direct in de
ader toegediende) infusie, adalimumab elke week een onderhuidse (subcutane)
injectie met een auto-injector, etanercept tweemaal per week een onderhuidse injectie;
golimumab elke maand een onderhuidse injectie. Afgezien van infliximab
worden de andere, hier genoemde biologicals doorgaans met een
auto-injector (dus door de patiënt zelf toe te dienen) geïnjecteerd.
Behalve lokale reacties op de plaats van de injectie in de vorm van pijn,
zwelling, roodheid en jeuk bestaat de indruk dat de kans op (virale) infecties
toeneemt met name in de bovenste luchtwegen (verkoudheid, sinusitis),
blaasontsteking, huidinfectie. Ook kunnen al dan niet ernstige, allergische reacties optreden.
Brodalumab (Kyntheum®), guselkumab
(Tremfya®), Ixekizumab (Taltz®), secukinumab
(Cosentyx®) en ustekinumab (Stelara®) behoren
eveneens tot deze nieuwe generatie stoffen met een hele specifieke werking op de
ontstekingsprocessen die psoriasis veroorzaken, zij het op een iets
andere wijze (ze worden interleukine-antagonisten genoemd) dan de bovengenoemde TNF-α-blokkers.
Deze middelen moeten eveneens per injectie worden toegediend en wel onderhuids
(subcutaan) bij voorkeur met een auto-injector (door de patiënt zelf toe te dienen);
brodalumab elke twee weken één injectie ixekizumab en secukinumab elk vier weken
één
injectie, guselkumab elke acht weken één injectie en ustekinumab elke 12
weken één injectie. De bijwerkingen zijn vergelijkbaar met die van de
TNF-α-blokkers.
overzicht
systemische medicatie
bij psoriasis |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
FUMARATEN |
dimethylfumaraat |
Skilarence® |
tablet: 30 en 120 mg |
Retinoïden |
acitretine |
merkloos, Neotigason® |
capsule: 10 en 25 mg |
Immunosuppressiva |
apremilast
ciclosporine
methotrexaat
|
Otezla®
merkloos, Ciqorin®
Neoral®
merkloos,
Ebetrex® Emthexate®,
Injexate®
Metoject®, MTX |
tablet:
10, 20 en 30 mg
capsule: 10, 25, 50 en 100 mg
drank: 100 mg/ml
auto-injector: 7½-30 mg
injectievloeistof: 2½-100 mg/ml
tablet: 2½ en 10 mg |
Biologicals |
adalimumab
brodalumab
etanercept
golimumab
guselkumab
infliximab
ixekizumab
secukinumab
ustekinumab
|
Amgevita®, Hulio®
Humira®, Hurimoz®
Imraldi®
Kyntheum®
Benepali®,
Enbrel®
Erelzi®
Simponi®
Tremfya®
Flixabi®, Inflectra®
Remicade®, Remsima®
Zessly®
Taltz®
Cosentyx®
Stelara®
|
auto-injector:
20, 40 en 80 mg
auto-injector: 210 mg
auto-injector: 25, 50 mg
injectievloeistof: 10 en 25 mg
auto-injector: 50 mg
auto-injector: 100 mg
infusievloeistof: 100 mg/flacon
auto-injector: 80 mg
auto-injector: 150 mg
auto-injector: 45 en 90 mg
infusievloeistof: 5 mg/ml |

Externe links:
https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.huidarts.com (Huidarts.com, Kenniscentrum)
https://www.huidhuis.nl (Het Huidhuis)
http://www.huidfonds.nl (Stichting Nationaal Huidfonds)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Terug |