Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

SPIJSVERTERING  &  LEVER

DARMAANDOENINGEN

INHOUD

 diarree
   ▪ dieet?
   ▪
medicijnen
 
darminfecties
   ▪
dysenterie
   ▪
campylobacterinfecties
   ▪
salmonella-infecties
   ▪
cholera
   ▪
giardiasis
   ▪ norovirusinfecties
   ▪ rotavirusinfecties
 
prikkelbaar-darmsyndroom
   ▪
behandeling
 
obstipatie
   ▪
behandeling
   ▪ laxeermiddelen
     ▫ zwelmiddelen
     ▫ osmotisch werkende middelen
     ▫ colonlavagemiddelen
     ▫ darmprikkelende middelen
     ▫ glijmiddelen
 
blindedarmontsteking
 
chronische  darmontstekingen
   ▪
medicijnen
     ▫ ontstekingsremmers
     corticosteroïden
     ▫ immunosuppressiva
     ▫ biologicals
 
worminfecties
   wormmiddelen

 

Diarree

Men spreekt van diarree als de ontlasting dun, waterig en overvloedig is en te vaak plaatsvindt. Voor diarree zijn veel oorzaken bekend. Bij acute diarree gaat het vaak om een infectie met micro-organismen, waarbij zowel virussen en bacteriën als parasieten de boosdoeners kunnen zijn. Bij reizigersdiarree (zie ook de sectie 'Verre Reizen en Gezondheid') spelen meestal bacteriën een rol, afkomstig uit onhygiënisch voedsel of besmet water. Men spreekt dan ook wel van gastro-enteritis (zie hieronder); in ernstige gevallen spreekt men zelfs van voedselvergiftiging.

Er kunnen ook heel andere oorzaken voor diarree zijn, bijvoorbeeld examenvrees of te veel of te vet eten. Ook het gebruik van bepaalde geneesmiddelen kan diarree veroorzaken. Antibiotica kunnen behalve de schadelijke bacteriën die infecties in het lichaam veroorzaken, ook nuttige bacteriën in de darmen vernietigen (zie ook antibiotica &  ziekteverwekkers in de sectie 'Infectieziekten'), waardoor vaak diarree ontstaat. Het gebruik van laxeermiddelen veroorzaakt doorgaans geen normale ontlasting, maar een vorm van diarree.

Chronische diarree is een klacht die bij veel darmziekten zal voorkomen. Patiënten met bepaalde darmontstekingen, zoals colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn (zie het onderdeel 'Chronische darmontstekingen' in deze sectie 'Spijsvertering & Lever'), hebben vaak last van diarree. Door tekorten aan spijsverteringsenzymen in het alvleesklier (pancreas) of de darm kan ook diarree ontstaan, evenals door tumoren of kanker, maar gelukkig zijn dat weinig voorkomende oorzaken.

Dieet?

Vroeger was het advies om bij acute diarree te vasten, maar het werkelijke nut van een dieet en vasten is nooit aangetoond. Tegenwoordig adviseert men dan ook normale voeding te blijven gebruiken, maar wel verdeeld over diverse kleinere maaltijden. Prikkelende dranken zoals koffie, cola en alcohol moeten wel worden vermeden, evenals melk en pittig gekruide gerechten. Aan enkele voedingsmiddelen, zoals geraspte appel, droge rijst en bosbessensap, wordt een stoppende werking toegeschreven. Dat is echter nooit in wetenschappelijk onderzoek bevestigd.

Het grootste gevaar bij aanhoudende acute diarree is dat men uitdroogt en belangrijke zouten, zoals natrium en kalium verliest. Vooral bij jonge kinderen en ouderen kan dat grote problemen veroorzaken. Bij hen is vocht- en zouttoevoer dan ook van levensbelang. Daarin kan worden voorzien met een zogenoemde orale rehydratievloeistof, ook wel ORS genoemd, hetgeen betekent vochttoevoer via de mond. Het is een oplossing van verschillende mineralen (natrium, kalium) en glucose (een bestanddeel van suiker) in water. ORS is verkrijgbaar als poeder in sachet (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®) dat in een bepaalde hoeveelheid water (doorgaans 200 ml) moet worden opgelost. In noodgevallen kan men zo’n mengsel ook zélf samenstellen door vijf theelepels suiker en driekwart theelepel keukenzout op te lossen in één liter gekookt water.

Medicijnen

Bij de meeste vormen van diarree zijn geen medicijnen nodig. In de meeste gevallen is de diarree slechts van korte duur. Na twee of drie dagen is de darmfunctie weer hersteld, ook zonder medicijnen. Men gebruikt wel zogenaamde antidiarrhoica ter verlichting van het ongemak, maar de meeste zijn niet effectief. Van geactiveerde kool (Norit®) en tannalbumine (Entosorbine-N®, Tannalbin®) bijvoorbeeld is de gunstige werking nooit bewezen. De enige middelen die de toets der kritiek kunnen doorstaan, zijn loperamide (merkloos, Diarreeremmer®, Imodium®) en loperamide-oxide (Arestal®). Doordat loperamide en loperamide-oxide inwerken op de darmwand, verminderen de darmbewegingen, waardoor het vocht- en zouttransport verbetert. Daardoor kan de diarree al binnen enkele uren afnemen. De behandeling begint met twee capsules of tabletten; voor kinderen (vanaf 8 jaar) één capsule of tablet. Zolang de diarree aanhoudt, mag elke twee uur één capsule/tablet worden ingenomen (ook door kinderen), met een maximum per dag van acht voor volwassenen en vier voor kinderen. Bij jongere kinderen moet altijd eerst een arts worden geraadpleegd. De bijwerkingen bestaan uit hoofdpijn, duizeligheid, misselijkheid, winderigheid en obstipatie. Kinderen jonger dan 2 jaar mogen geen loperamide of loperamide-oxide krijgen. Bij hen moet het accent liggen op het herstel van de vocht- en mineralenbalans met behulp van ORS. Tevens bestaat er sinds kort nog een combinatiepreparaat van loperamide met dimeticon, verkrijgbaar onder de merknaam Losimed duo®. De dimeticon-component zou de hinderlijke gasvorming in het maag-darmkanaal remmen. Dit preparaat is ongeschikt voor kinderen jonger dan 12 jaar.

overzicht  medicatie  bij  diarree
stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
Orale rehydratie
ORS


 

merkloos, ORS
Care Plus ORS®
Dioralyte®, Orisel®
Orisel Junior®

 poeder in sachet: voor 200 ml
                               oplossing

 
Antidiarrhoica
geactiveerde kool


loperamide



loperamide/
    /dimeticon

loperamide-oxide

tannalbumine
 

Norit®


merkloos
Diarreeremmer®
Imodium®

Losimed duo®


Arestal®

Entosorbine-N®
Tannalbin®

 capsule: 200 mg
 
tablet: 125 mg

 capsule:
2 mg;
 drank:
0,2 mg/ml
 smelttablet:
2 mg

 tablet:
2/125 mg

 
 tablet:
1 mg
 
 tablet: 500 mg
 


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.mlds.nl (Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.nhg.org (Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

 


Stroomdiagram bij de behandeling van diarree en darminfecties.

 

Darminfecties

Doorgaans spreekt men van 'buikgriep' als men het over darminfecties heeft. Voor alle duidelijkheid, buikgriep heeft niets met 'griep' (influenza) te maken. Griep is namelijk een virale infectie van de luchtwegen (zie ook griep in het onderdeel 'Luchtweginfecties' in de sectie 'Luchtwegen en Ademhaling'). De jaarlijkse griepprik zal dan ook beslist geen buikgriep kunnen voorkómen. De medische term van darminfecties is gastro-enteritis, de algemene term voor darmaandoeningen die het directe gevolg zijn van een infectie met micro-organismen, afkomstig uit onhygiënisch voedsel of besmet drinkwater. In ernstige gevallen spreekt men zelfs van voedselvergiftiging.

De symptomen lopen nogal uiteen en variëren van enig verlies van eetlust met wat misselijkheid tot ernstige (bloederige) diarree, zeer pijnlijke buikkrampen en hevig braken. De ernst van de symptomen heeft niet alleen te maken met het type micro-organisme dat de infectie veroorzaakt, maar is beslist ook afhankelijk van de weerstand van de geïnfecteerde persoon tegen de ongewenste indringers. Behalve verschijnselen van het maag-darmkanaal kunnen ook algemene klachten ontstaan, zoals koorts, pijnlijke spieren, extreme vermoeidheid of gevoelens van lusteloosheid. Zowel virussen en bacteriën als parasieten kunnen gastro-enteritis veroorzaken. In veel gevallen gaat gastro-enteritis gepaard met diarree, misselijkheid (al of niet met braken) en buikpijn. Koorts is niet altijd aanwezig. Het belangrijkste gevaar is uitdroging (dehydratie) en het verlies van natrium en kalium, vooral bij jonge kinderen en ouderen. Bij de behandeling staat aanvulling van vochten mineralen doorgaans met orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®) dan ook op de voorgrond. Antibiotica worden alleen gebruikt bij infecties met gevaarlijke bacteriën.

Van praktisch belang voor wat betreft ernst, complicaties en prognose is het onderscheid tussen diarree die het gevolg is van niet-invasieve (oppervlakkig blijvende) micro-organismen en diarree die het gevolg is van invasieve (weefsels binnendringende) micro-organismen. De symptomen van de eerste vorm beperken zich doorgaans tot waterdunne diarree al dan niet in combinatie met misselijkheid/braken, maar zonder koorts of andere verschijnselen buiten de darmen. Virale boosdoeners zijn bij jonge kinderen vaak het Rotavirus en bij oudere kinderen en volwassenen het Norwalkvirus (ook wel Norovirus genoemd). Niet-invasieve bacteriële verwekkers zijn vaak  E. coli (van het ETEC-type), stafylokokken, Clostridium perfringens of Bacillus cereus. Gastro-enteritis die het gevolg is van een infectie met invasieve micro-organismen, gaat behalve met diarree al of niet met bloed- en mucusbijmenging (dysenterie), vaak gepaard met koorts en andere symptomen buiten de darmen zoals hoofdpijn, spierpijn en algehele malaise. Campylobacter jejuni, vele salmonella-soorten of shigella-soorten zijn hierbij vaak de infectieuze oorzaken. Het protozoön (ééncellige parasiet) Entamoeba histolytica is eveneens invasief (kan leverabces veroorzaken!), maar de door deze verwekkker veroorzaakte gastro-enteritis verloopt doorgaans veel minder acuut. Dat laatste is ook het geval voor infecties die het gevolg zijn van het protozoön Giardia lamblia.

Dysenterie

Bij zeer ernstige, acute diarree, die gepaard gaat met koorts en bloedbijmenging in de ontlasting, spreekt men van bacillaire dysenterie of shigellose (omdat de bacterie Shigella de veroorzaker is). Meestal wordt deze heftig verlopende darminfectie verspreid door contact met ontlasting van geïnfecteerde personen. Men loopt de ziekte op via besmet voedsel of water, maar men kan ook geïnfecteerd worden via besmette gebruiksvoorwerpen, handdoeken of vliegen. In principe kan deze vorm van dysenterie in de hele wereld voorkomen, dus ook in Nederland. Toch worden in Nederland niet veel gevallen meer gesignaleerd, naar schatting nog maar enkele honderden per jaar. De meeste daarvan zijn terug te voeren op een buitenlandse reis in een gebied met onvoldoende sanitaire voorzieningen. In dergelijke gebieden kunnen kleine epidemieën in vakantiekampen of inrichtingen ontstaan.

Na een incubatietijd van één tot zeven dagen wordt men plotseling (vooral jonge kinderen) ziek: koorts en koude rillingen, buikpijn, zeer frequente dunne ontlasting (soms wel twintig keer per dag) al dan niet gemengd met bloed en slijm, misselijkheid en braken, ernstige uitdroging. Na twee tot zeven dagen herstelt de patiënt meestal spontaan. Bij kinderen jonger dan 2 jaar en bij ouderen kan de ziekte door de extreme uitdroging dodelijk zijn. In ernstige gevallen worden antibiotica voorgeschreven. Een antibioticum van het type chinolonen zoals ciprofloxacine (merkloos, Ciproxin®) is dan vaak het middel van eerste keuze (zie ook chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). De bijwerkingen zijn doorgaans mild, meestal gaat het dan om maag-darmstoornissen als misselijkheid, buikpijn en diarree(!), de kans op neurologische bijwerkingen (duizeligheid, hoofdpijn, slaapstoornissen) en huidreacties is een stuk kleiner. Het gebruik bij zwangere vrouwen en kinderen in de groeifase wordt ontraden wegens een mogelijk remmend effect op de vorming van kraakbeen.

Een aanzienlijk mildere vorm van dysenterie is amoebendysenterie (amoebiasis), een darminfectie die wordt veroorzaakt door ééncellige (tropische) parasieten (Entamoeba histolytica). In Nederland is amoebendysenterie altijd een importziekte (zie ook dysenterie in de sectie 'Verre reizen & Gezondheid'). De besmetting ontstaat meestal door contact met geïnfecteerde ontlasting. Voedsel (groente en fruit) kan besmet zijn wanneer het geteeld is op grond die bemest is met menselijke ontlasting of wanneer het gewassen is in vervuild water. De in aanvallen optredende klachten zijn diarree (al dan niet bloederig), winderigheid en buikkrampen. De algemene toestand is meestal veel minder slecht dan bij bacillaire dysenterie. De ziekte duurt echter veel langer, waardoor vermagering en bloedarmoede kunnen ontstaan. Een zeer gevreesde complicatie is infectie van de lever (leverabces).

Metronidazol (merkloos, Flagyl®) wordt pas voorgeschreven als na laboratoriumonderzoek is gebleken dat in verse ontlasting Entamoeba histolytica aanwezig is. Afgezien van wat maag-darmstoornissen (misselijkheid), een (hinderlijke) metaalsmaak of hoofdpijn, wordt dit middel meestal goed verdragen (zie ook metronidazol in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Tijdens de behandeling (tot twee dagen na de laatste inname) mag geen alcohol worden gebruikt, omdat een zogenoemde alcoholintolerantie kan ontstaan. Dat is het gevolg van het effect van deze medicijnen op de omzetting van alcohol in de lever. Bij de afbraak van alcohol wordt een giftig ‘tussenproduct’ gevormd, dat onder invloed van een van deze middelen niet verder wordt afgebroken. Ophoping van deze stof in het lichaam kan zeer onaangename gevolgen hebben, zoals duizeligheid, kloppende hoofdpijn, misselijkheid en zelfs braken, buikkrampen en sterk transpireren. Men kan er behoorlijk ziek van worden, ook al is het maar zeer tijdelijk. Het alternatief voor metronidazol is clioquinol (merkloos, Clioquinol Suspensie FNA) dat pas in aanmerking komt als metronidazol niet goed verdragen wordt. De bijwerkingen van clioquinol zijn groene verkleuring van de tong, urine en ontlasting (verwijnt weer na afloop van de kuur), maag-darmstoornissen (o.a. diarree!), verhoogde schildklierwerking en allergische huidreacties (o.a. jeuk, roodheid, zwelling of huidslag). Overdoseringen kunnen leiden tot ernstige neurologische reacties (o.a. verminderd zien en motorische stoornissen).

Campylobacterinfecties

In Nederland zijn campylobacterinfecties waarschijnlijk de meest voorkomende oorzaak van buikgriep (gastro-enteritis). Met de bacterie Campylobacter jejuni besmet vlees (vooral kip en ander gevogelte) of rauwe melk veroorzaakt naar schatting vele tienduizenden ziektegevallen per jaar. De klachten zijn hevige diarree (soms met bloedbijmenging) en buikkrampen, soms gepaard gaand met koorts en braken. Meestal verdwijnen de klachten na enkele dagen. Bij patiënten met een verminderde weerstand kunnen ernstige complicaties ontstaan, zoals bloedvergiftiging (sepsis). Dan is behandeling met antibiotica noodzakelijk, bijvoorbeeld een macrolide als erytromycine (merkloos, Erythrocine®, Erythrocine-ES®) of azitromycine (merkloos, Zithromax®) of een chinolon als ciprofloxacine (merkloos, Ciproxin®); voor meer details zie ook macroliden en chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'. Beide typen antibiotica kunnen als bijwerking maag-darmstoornissen (misselijkheid, buikpijn, diarree) veroorzaken.

Salmonella-infecties

Er zijn vele honderden (mogelijk zelfs duizenden) soorten salmonellabacteriën die infecties bij de mens kunnen veroorzaken. Enerzijds kunnen ze verantwoordelijk zijn voor tyfus-achtige ziektebeelden, waaronder buiktyfus (die vooral in de tropen voorkomt; zie ook het onderdeel tropische infectieziekten in de sectie 'Verre Reizen & Gezondheid'). Buiktyfus is een inheemse infectieziekte die door verontreinigd (oppervlakte)water overdraagbaar is.
Anderzijds verwekken salmonellabacteriën paratyfus en andere vormen van ernstige gastro-enteritis. Geïnfecteerd vlees, pluimvee, rauwe melk, eieren en eierproducten zijn veelvoorkomende bronnen van salmonellabacteriën. Per jaar krijgen naar schatting tienduizenden Nederlanders een gastro-enteritis veroorzaakt door salmonellabacteriën. Na een korte incubatietijd (doorgaans 8 tot 48 uur) wordt men acuut misselijk met braken en krijgt men hevige buikkrampen, snel gevolgd door diarree (soms met bloed en slijm) en koorts. Meestal herstelt men na twee tot vijf dagen spontaan.

Zoals bij alle andere vormen van gastro-enteritis is het ook nu van belang het vocht- en mineralenverlies te beperken door aanvulling met orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®). Antibiotica komen alleen in aanmerking bij ernstig zieke jonge kinderen, bij patiënten met een verminderde afweer en bij oudere patiënten. Vaak worden dan chinolonen (bijvoorbeeld ciprofloxacine [merkloos, Ciproxin®]) gebruikt, zie ook chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'. De bijwerkingen zijn doorgaans mild, meestal gaat het dan om maag-darmstoornissen als misselijkheid en diarree(!).

Reizigers die naar de tropen afreizen kunnen zich tegen buiktyfus beschermen (per injectie of via de mond) met het tyfusvaccin (Typherix®, Typhim Vi®, Vivotif®); gedurende drie jaar kan hierdoor een bescherming van ongeveer 50 tot 70 procent worden verkregen.

Cholera

Hoewel cholera (vroeger ook wel braakloop genoemd) tegenwoordig als een tropische infectieziekte wordt beschouwd (zie ook tropische infectieziekten in de sectie 'Verre Reizen & Gezondheid'), zijn er tot in de twintigste eeuw ook in gematigde streken uitbraken geweest van deze afschuwelijke ziekte, die in korte tijd veel slachtoffers kan maken. De ziekte begint meestal zeer plotseling met hevige en frequente diarree (spuitdiarree) zonder pijn of krampen, gevolgd door braken. Per etmaal kunnen op die manier maar liefst 15 liter water en 30 gram zout worden uitgescheiden. In korte tijd kan ernstige uitdroging ontstaan die leidt tot nierfalen, shock en coma. In extreme gevallen kan de dood al na enkele uren intreden. De verwekker is de cholerabacterie (Vibrio cholerae) die een gifstof (toxine) produceert die de dunne darm aanzet tot uitscheiding van grote hoeveelheden vocht dat rijk is aan zouten en mineralen. Men krijgt de ziekte door consumptie van drinkwater, zeevis en schaaldieren of ander voedsel dat besmet is met de ontlasting van geïnfecteerde mensen.

Bij de behandeling van cholera staat snelle aanvulling van vocht en mineralen centraal. Bij zeer ernstige uitdroging moet het vocht via een ader (intraveneus) worden toegediend; bij minder ernstige gevallen kan met toediening van orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Dioralyte Rice®, Orisel®, Orisel Junior®) via de mond worden volstaan. Als bij patiënten met ernstige cholera geen vocht wordt aangevuld, overlijdt meer dan de helft. Wordt wel tijdig vocht en mineralen toegediend, dan overlijdt minder dan 1 procent. Antibiotica van het type tetracyclinen zoals doxycycline (merkloos, Doxy Disp®) zijn middelen van eerste keuze; ze verkorten de duur van de diarree en verminderen het volume ervan. Tetracyclinen hebben nogal wat bijwerkingen (zie ook tetracyclinen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').

Choleravaccinatie wordt niet meer aanbevolen; indien toch gewenst, kan gebruik worden gemaakt van het oraal werkzame choleravaccin (Dukoral®).

Cholera  in  de  negentiende  eeuw

Eeuwenlang heeft cholera alleen huisgehouden in Azië; de Gangesdelta in het huidige Bangladesh wordt als de bakermat beschouwd. Pas in het begin van de negentiende eeuw verspreidde cholera zich ook over Europa. In 1832 stak de ziekte voor het eerst de kop op in ons land. De epidemieën zouden zich gedurende de gehele negentiende eeuw herhalen. Tijdens de Londense epidemie van 1853-1854 ontdekte de arts John Snow dat de uitbraak van cholera samenhing met de drinkwatervoorziening. In sommige stadsdelen kwam cholera nauwelijks voor, terwijl in andere delen, waar men voor drinkwater afhankelijk was van water uit de Theems, de besmetting compleet was. In Nederland bleven Amsterdam en Haarlem bij de cholera-epidemie van 1866 min of meer buiten schot. In deze steden was inmiddels waterleiding aangelegd, met water afkomstig uit de duinen. Op grond van dit gegeven werden in snel tempo ook elders in het land waterleidingen aangelegd, terwijl in de steden ook riolering kwam. De laatste grote epidemie in West-Europa dateert uit 1892; deze uitbraak eiste veel dodelijke slachtoffers in Hamburg, Antwerpen en Parijs. De epidemie ging aan ons land voorbij, hoogstwaarschijnlijk dankzij de voortvarendheid waarmee de overheid maatregelen had getroffen met betrekking tot de watervoorziening en de riolering.

 

Een tekening van Honoré Daumier over de cholera-epidemie van 1832 in Parijs.
 

Giardiasis

Deze infectie van de dunne darm wordt veroorzaakt door de ééncellige parasiet Giardia lamblia. Van oorsprong komt deze ziekte vooral in de tropen voor, maar de laatste tijd ziet men deze ziekte in toenemende mate in westerse landen. De belangrijkste klachten zijn misselijkheid en/of een drukkend gevoel in de maagstreek (dyspepsie), winderigheid en explosieve en stinkende diarree. De ziekte kan vrij mild en chronisch verlopen, en komt vaker bij kinderen dan bij volwassenen voor. De parasiet wordt overgebracht via de ingekapselde vorm (cysten) in ontlasting en besmet voedsel; bij kinderen vaak via vuile nagels. Besmetting is ook mogelijk door seksueel (anaal) contact. Bij de chronische vorm kunnen belangrijke voedingsstoffen niet meer goed worden opgenomen, waardoor gewichtsverlies ontstaat.

Het geneesmiddel metronidazol (merkloos, Flagyl®) is erg effectief tegen deze vorm van gastro-enteritis (zie ook overige middelen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Afgezien van wat maag-darmstoornissen (misselijkheid), een (hinderlijke) metaalsmaak of hoofdpijn, wordt dit middel meestal goed verdragen. Tijdens de behandeling (tot twee dagen na de laatste inname) mag geen alcohol worden gebruikt, omdat een zogenoemde alcoholintolerantie kan ontstaan. Dat is het gevolg van het effect van deze medicijnen op de omzetting van alcohol in de lever. Bij de afbraak van alcohol wordt een giftig ‘tussenproduct’ gevormd, dat onder invloed van een van deze middelen niet verder wordt afgebroken. Ophoping van deze stof in het lichaam kan zeer onaangename gevolgen hebben, zoals duizeligheid, kloppende hoofdpijn, misselijkheid en zelfs braken, buikkrampen en sterk transpireren. Men kan er behoorlijk ziek van worden, ook al is het maar zeer tijdelijk.

Norovirusinfecties

Per jaar krijgen ongeveer 4,5 miljoen Nederlanders buikgriep; ongeveer een half miljoen van de gevallen wordt veroorzaakt door het norovirus. Dit virus wordt ook weleens het 'norwalkvirus' genoemd; de naam verwijst naar de plaats Norwalk in Ohio, waar het norovirus voor het eerst werd geïdentificeerd in 1972. Braken en diarree zijn de meest opvallende symptomen van de besmetting. Meestal beginnen deze klachten tussen de één en drie dagen nadat iemand het virus binnen krijgt. Het braken is vaak heftig en kan heel plotseling optreden. Deze vorm van braken wordt ook wel 'projectielbraken' genoemd. Ook lichte koorts, maagkrampen, hoofdpijn, spierpijn, buikpijn, en buikkramp komen voor. Er is geen bloed of slijmbijmenging in de ontlasting (feces). Er zijn ook mensen die geen klachten krijgen maar wel het virus uitscheiden en kunnen overdragen.

Het norovirus is erg besmettelijk, het wordt overgedragen via de zogenaamde 'fecaal-orale' route (letterlijk: van de kont naar de mond). Dat wil zeggen dat ontlasting en braaksel de besmettelijke virusdeeltjes bevatten en deze op de een of andere manier (meestal via de handen) in de mond terecht komen. Ook besmetting via de lucht als gevolg van braken is mogelijk. Al enkele dagen voor het ziek worden tot dagen er na kan het virus in de ontlasting zitten. Het norovirus wordt onder meer overgebracht via handen die na toiletbezoek niet of niet goed zijn gewassen. Als een besmette persoon voedsel klaarmaakt kan het virus ook in het eten terecht komen en zo weer nieuwe mensen besmetten. In situaties waar mensen dicht op elkaar leven, leiden besmettingen tot zeer vervelende epidemieën (explosies) van buikgriep. Vooral in verzorgingshuizen, verpleeghuizen en kinderdagverblijven komen dit soort explosies regelmatig voor. Daarbij is het geen uitzondering dat zowel de helft van de bewoners, als de helft van het verplegend personeel ziek op bed ligt. In Nederland is het voedsel zelf zelden een bron van het virus. In het buitenland komt dit vaker voor. Voorbeelden daarvan zijn besmette oesters of mosselen. Voor zover bekend komt het norovirus alleen bij de mens voor. Bij jonge kinderen, ouderen en mensen met een verzwakte afweer kunnen de klachten ernstiger zijn en aanzienlijk langer duren.

Er is geen geneesmiddel tegen deze vorm van buikgriep. De symptomen gaan in de meeste gevallen vanzelf over na één tot vier dagen. Het belangrijkste is dat de zieke voldoende vocht, suikers en zouten binnen krijgt om uitdroging te voorkomen. Dat gebeurt het beste met een orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®). Als de zieke het kan verdragen kunnen kleine hoeveelheden licht voedsel worden gegeten. Het is beter om alcohol en koolzuurhoudende dranken te vermijden.

Handen wassen na toiletbezoek of na contact met een patiënt met diarree of met braaksel zijn van essentieel belang om verspreiding te voorkomen. Denk eraan dat ook de deur- en de doortrekknop besmet kunnen zijn als iemand diarree heeft. Daarnaast is het verstandig om geen rauwe schelpdieren te eten. Eigenlijk gelden dezelfde regels als voor het voorkomen van infecties door bacteriën, alleen kunnen norovirussen wat beter tegen hitte en tegen de meeste schoonmaakmiddelen. Men moet voedsel dus altijd goed verwarmen en met schoonmaken van toilet en keuken nog beter zijn best doen. Zeker mensen die voedsel bereiden, zoals het smeren van een boterham voor anderen, kunnen heel gemakkelijk het norovirus doorgeven aan een ander.

Rotavirusinfecties

Het rotavirus veroorzaakt braken en diarree bij jonge kinderen. Naar schatting heeft 1 op de 2 kinderen in Nederland vóór de leeftijd van 5 jaar een rotavirusinfectie doorgemaakt. Jaarlijks worden 4500-5000 kinderen in het ziekenhuis opgenomen met deze infectie en ongeveer driekwart van hen is jonger dan 2 jaar. De infectie is zeer besmettelijk; verspreiding binnen kinderafdelingen van ziekenhuizen en crèches komt vaak voor. Ziekteverschijnselen zijn koorts, misselijkheid, overgeven en waterdunne diarree.

Er is geen geneesmiddel tegen deze vorm van buikgriep, antibiotica zijn dus niet werkzaam. De symptomen gaan in de meeste gevallen vanzelf over na vier tot zes dagen. Het belangrijkste is dat het zieke kindje voldoende vocht, suikers en zouten binnen krijgt om uitdroging te voorkomen. Dat gebeurt het beste met een orale rehydratievloeistof (merkloos, ORS, Care Plus ORS®, Dioralyte®, Orisel®, Orisel Junior®). Als de zieke het kan verdragen kunnen kleine hoeveelheden licht voedsel worden gegeten. Bij ernstige uitdroging, veelvuldig braken of verzuring van het bloed (acidose) dient het kindje in een ziekenhuis verder behandeld  te worden.

Preventie door vaccinatie is sinds 2006 mogelijk met het rotavirusvaccin (Rotarix®). Het vaccin is geregistreerd voor orale toediening (dus via de mond) aan zuigelingen in 2 of 3 doses. In Nederland wordt al enkele jaren gediscussieerd over opname van deze vaccinatie in het Rijksvaccinatieprogramma. Deskundigen zijn het erover eens dat kinderen met een hoog risico zoals vroeggeboorte, een laag geboortegewicht, aangeboren afwijkingen in ieder geval meteen al gevaccineerd dienen te worden.

overzicht  medicatie  bij  darminfecties
stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
Dysenterie
Bacillaire dysenterie
ciprofloxacine

Amoebendysenterie
metronidazol


clioquinol
 


merkloos, Ciproxin®


merkloos, Flagyl®


merkloos
Clioquinol Susp. FNA

 
 suspensie: 50 en 100 mg/ml
 tablet:
250, 500 en 750 mg

 
 suspensie:
40 mg/ml
 tablet:
250 en 500 mg

 suspensie: 100 mg/ml
 
Campylobacterinfecties
azitromycine


ciprofloxacine


erytromycine
 

merkloos, Zithromax®


merkloos, Ciproxin®


merkloos, Erythrocine®
 Erythrocine-ES®

 suspensie: 40 mg/ml
 tablet:
250 en 500 mg

 
 suspensie:
50 en 100 mg/ml
 tablet:
250, 500 en 750 mg

 

 suspensie:
25 en 50 mg/ml
 tablet:
250 en 500 mg 
Salmonella-infecties
ciprofloxacine

Vaccinatie
tyfusvaccin
 

merkloos, Ciproxin®


Typherix®
Typhim Vi®
, Vivotif®

 suspensie: 50 en 100 mg/ml
 tablet:
250, 500 en 750 mg

 capsule: 2.109 kiemen
 injectievloeistof: 0,05 mg/ml
Cholera
doxycycline

Vaccinatie
choleravaccin
 

merkloos, Doxy Disp®


Dukoral®
 

 tablet: 100 mg

 
 suspensie, bruispoeder voor
 oraal gebruik
Giardiasis
metronidazol
 

merkloos, Flagyl®

 suspensie: 40 mg/ml
 tablet:
250 en 500 mg
Norovirusinfecties
Symptomatisch
orale rehydratie-
            vloeistof

 


merkloos, ORS
Care Plus ORS®
Dioralyte®
, Orisel®
Orisel Junior®

  
 poeder in sachet:
voor 200 ml
                              
oplossing

 
Rotavirusinfecties
Symptomatisch
orale rehydratie-
            vloeistof


Vaccinatie
rotavirusvaccin


merkloos, ORS
Care Plus ORS®
Dioralyte®
, Orisel®
Orisel Junior®

Rotarix®

 
 poeder in sachet: voor 200 ml
                              
oplossing



 suspensie voor oraal gebruik


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.mlds.nl (Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.nhg.org (Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

 

PrikkelbaAr-darmsyndroom

Van alle maag-darmaandoeningen komt het prikkelbaar-darmsyndroom (PDS) het meest voor: bij 15-20% van de vrouwen en 5-20% van de mannen van 15 tot 65 jaar. Het wordt ook wel spastisch colon of spastische darm genoemd. De Engelse term is irritable bowel syndrome (IBS). Bij vrouwen komt het syndroom twee- tot driemaal zo vaak voor als bij mannen. Meestal heeft men buikpijn of een opgezette buik, hetgeen vaak gepaard gaat met gerommel in de buik en winderigheid. De ontlasting is onregelmatig: soms is er diarree, maar er kan juist ook sprake zijn van harde ontlasting en verstopping. De opgezette buik wordt mogelijk veroorzaakt doordat darmgassen worden vastgehouden in verkrampte darmsegmenten. Als de druk in zo’n segment hoog oploopt, kan daardoor pijn ontstaan. Bijna de helft van de mensen met het prikkelbaar-darmsyndroom heeft regelmatig last van een vol gevoel in de bovenbuik, opboeren en misselijkheid, vooral vlak na een maaltijd.

De oorzaak van het prikkelbaar-darmsyndroom is onduidelijk. Men vermoedt dat de bewegingsactiviteit van het darmkanaal onvoldoende is en dat er een verhoogde darmgevoeligheid bestaat. Er is geen sprake van aantoonbare lichamelijke afwijkingen; men spreekt dan ook wel van ‘functionele’ of ‘onverklaarde’ buikklachten. Volgens sommigen zijn ook psychologische factoren van belang bij het ontstaan van deze hinderlijke aandoening.

Behandeling

Als er voldoende zekerheid is over de diagnose – dat wil meestal zeggen dat andere (ernstiger) aandoeningen worden uitgesloten – bestaat de behandeling uit leefregels en dieetmaatregelen. Voldoende ontspanning (vermijden van ‘stressvolle’ situaties of hiermee beter leren omgaan) en lichaamsbeweging kunnen positief werken.
Bepaalde voedings- en genotmiddelen (koffie, alcohol, tabak, scherpe spijzen) kunnen de darm irriteren en kunnen dus beter worden vermeden. Dat geldt uiteraard ook voor roken! Vezelrijke voeding (groenten, rauwkost, bruin- en roggebrood, muesli, zemelen) met voldoende vocht is waarschijnlijk het meest aangewezen. Eventueel kunnen extra vezelpreparaten aan de voeding worden toegevoegd; daarvoor kan men psylliumzaad (Metamucil®, Psylliumvezels, Volcolon®) of sterculiagom (Normacol®) gebruiken.

Van een behandeling met medicijnen moet men niet al te veel verwachten. Als de voedingsmaatregelen niet echt helpen, kunnen zogenoemde darmspasmolytica worden voorgeschreven. Dat zijn middelen die op het spierweefsel van de darmen werken, waardoor minder darmkrampen (spasmen) optreden. Mebeverine (merkloos, Duspatal®) is dan mogelijk een geschikt middel, dat weinig of geen bijwerkingen veroorzaakt. Men moet er echter zeker geen wonderen van verwachten. Om verstopping te voorkomen moet het altijd samen met een van de genoemde vezelpreparaten worden gebruikt. Indien er perioden met obstipatie optreden kan worden overwogen het laxeermiddel macrogol (Forlax®, Forlax Junior®) enige tijd te gebruiken (zie ook obstipatie in dit onderdeel 'Darmaandoeningen'). Als perioden met diarree optreden, kan overwogen worden tijdelijk (enkele dagen) de antidiarrhoica loperamide (merkloos, Diarreeremmer®, Imodium®), loperamide-oxide (Arestal®) of loperamide/dimeticon (Losimed duo®) te gebruiken (zie ook diarree in dit onderdeel 'Darmaandoeningen'). Het gebruik van pijnstillers als paracetamol of acetylsalicylzuur (onder andere Aspirine®) heeft beslist geen zin bij buikpijn als gevolg van het prikkelbaar-darmsyndroom.

Sinds 2013 is er een geheel nieuw geneesmiddel geregistreerd, linaclotide (Constella®), dat geïndiceerd is bij de behandeling van een matige tot ernstige vorm van het prikkelbaar-darmsyndroom met obstipatie bij volwassenen. Het stimuleert bepaalde receptoren in de darmwand waardoor vermindering van de pijn en een versnelde darmpassage plaatsvindt. Uit klinisch onderzoek komt voorlopig naar voren dat linaclotide significant beter werkt dan een placebo (= fopmiddel). De bijwerkingen zijn mild, waarbij diarree het meest voorkomt. Meer onderzoek en ervaring is nodig om vast te stellen of linaclotide werkelijk een belangrijk geneesmiddel bij prikkelbaar-darmsyndroom wordt.

overzicht  medicatie  bij  prikkelbaAr-darmsyndroom
stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
Vezelpreparaten
psylliumzaad


sterculiagom

Metamucil®
P
sylliumvezels, Volcolon®

Normacol
®

 poeder: 3,4 - 4 g/sachet
 

 poeder in sachet:
620 mg/g
Darmspasmolytica
mebeverine

merkloos, Duspatal®

  capsule mga*: 200 mg
LAXEERMIDDELEN
macrogol

Forlax®, Forlax Junior®

 poeder voor drank: 4  en 10 g
Antidiarrhoica
 loperamide



loperamide/
    /dimeticon

loperamide-oxide

merkloos, Diacure® Diarreeremmer®
Imodium®

Losimed duo®


Arestal®

 capsule: 2 mg
 drank:
0,2 mg/ml
 (smelt)tablet:
2 mg
 
 
tablet: 2/125 mg


tablet:
1 mg
overige middelen
linaclotide

Constella®

 capsule: 290 μg
mga* = met gereguleerde afgifte


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.mlds.nl (Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.nhg.org (Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

 

Obstipatie

Obstipatie (verstopping, hardlijvigheid) is een klacht en geen ziekte. Het kan gaan om ontlasting van een te klein volume of om een te weinig frequente stoelgang. Een te harde ontlasting is ook mogelijk; daardoor wordt de uitdrijving bemoeilijkt. Verder kan men het gevoel van een onvolledige ontlasting hebben. Er zijn grote verschillen in het ontlastingspatroon. De een heeft twee- tot driemaal per dag ontlasting, bij de ander is driemaal per week normaal. Het wordt pas een probleem als de stoelgang duidelijk afwijkt van wat men gewend is.

Hoewel obstipatie veel oorzaken kan hebben (onder andere bedlegerigheid, zwangerschap, geneesmiddelengebruik), is de aanleiding in veel gevallen te vinden in verkeerde of veranderde voedings- en leefgewoonten. Onvoldoende vezelrijke voeding en te weinig vochtinname, onvoldoende lichaamsbeweging en te weinig aandacht voor de ontlastingsdrang (door gejaagdheid, haast, onrust) zijn daarbij van belang.

Behandeling

De behandeling bestaat in eerste instantie altijd uit niet-medicamenteuze maatregelen. Het gebruik van vezelrijke voeding (groenten, rauwkost, noten, volkorenbrood, muesli, zilvervliesrijst) en voldoende vocht (minstens 1,5 tot 2 liter per dag) kan een zeer positief effect hebben. Er bestaan grofweg twee soorten vezels: deels verteerbare vezels die in groente en fruit voorkomen, en de minder verteerbare vezels uit graanproducten en peulvruchten. Het is verstandig beide vezelsoorten te gebruiken. Samen met ruim voldoende vocht vormen de vezels een zachte en volumineuze massa die de beweeglijkheid van de darmen sterk bevordert. Daardoor zullen de ontlastingsdrang en ontlastingsfrequentie toenemen en zal de stoelgang worden vergemakkelijkt.

Zemelen vormen een goede toevoeging aan een vezelrijk dieet. Ze zijn echter niet erg populair door de slechte smaak, de hoge calorische waarde en het optreden van winderigheid en een opgezet gevoel, vooral wanneer men ze nog maar kort gebruikt. Ze moeten altijd met veel vocht worden ingenomen. Men kan ook voedingsmiddelen gebruiken die van nature al een laxerende werking hebben, zoals karnemelk, yoghurt, vruchtensap, ontbijtkoek, geweekte pruimen en stroop. Regelmatige lichamelijke inspanning verhoogt de darmactiviteit. Dagelijks wandelen, fietsen of sporten is het devies. Volgens sommigen is inactiviteit een van de belangrijkste oorzaken van obstipatie. Verder moet men direct naar de wc gaan als men ontlastingsdrang heeft. Ophouden of negeren van de aandrang is een slechte zaak. Soms is het nuttig op een vast tijdstip naar de wc te gaan.

Laxeermiddelen

Medicijnen komen pas in aanmerking als de bovengenoemde maatregelen niet helpen. Middelen die dan gebruikt worden, noemt men laxeermiddelen of laxantia. Er zijn verschillende typen beschikbaar:

  • zwelmiddelen;

  • osmotisch werkende middelen;

  • colonlavagemiddelen

  • darmprikkelende middelen;

  • glijmiddelen.

Zwelmiddelen
Deze medicijnen maken evenals vezelrijke voeding en zemelen het volume van de darminhoud groter (‘sponswerking’). Daardoor wordt de darm aangezet tot frequentere en makkelijker ontlasting. Het gaat om dezelfde vezelpreparaten die bij het prikkelbaar-darmsyndroom (zie elders in deze sectie) worden gebruikt. Psylliumzaad (Metamucil®, Psylliumvezels, Volcolon®) of sterculiagom (Normacol®) moeten met een flinke hoeveelheid water worden ingenomen. Drinkt men te weinig water, dan is de kans groot dat de obstipatie juist verergert. De middelen zorgen na één tot drie dagen voor een zachte ontlasting. De enige bijwerking is soms een onaangenaam gevoel in de bovenbuik.
Tot de zwelmiddelen wordt ook macrogol (merkloos, Forlax®) gerekend. Doorgaans is de werking na één tot twee dagen te verwachten; vervolgens worden de volgende doses om de dag gegeven (vooral bij kinderen).

Osmotisch  werkende  middelen
Tot deze stoffen behoren bepaalde suikers en zouten die niet door de darmwand kunnen worden opgenomen. Ze houden daardoor vocht vast in het darmstelsel, waardoor de ontlasting meer volume krijgt en zachter wordt. Naast deze ‘osmotische’ werking hebben de suikers ook een prikkelende werking. Dit effect komt tot stand door hun afbraakproducten melkzuur en azijnzuur, waardoor de darmbewegingen nog eens extra worden gestimuleerd. Lactulose (merkloos, Duphalac®, Laxeerdrank/stroop®) en lactitol (Importal®) zijn veelgebruikte laxeermiddelen, die ook tijdens de zwangerschap mogen worden gebruikt. De werking treedt na één tot twee dagen in. Eventuele bijwerkingen blijven beperkt tot een opgeblazen gevoel in de buik en winderigheid.

Colonlavagemiddelen
De osmotisch werkende zouten (ook wel elektrolyten genoemd) magnesiumsulfaat (Bitterzout, Engels zout), magnesiumoxide, natriumfosfaat (Phosphoral®) en natriumsulfaat (Glauberzout, Natriumsulfaat FNA) werken in hoge doseringen veel drastischer dan de suikers en worden dan meestal gebruikt in combinatie met macrogol om de darmen snel schoon te spoelen. Dat gebeurt alleen in het ziekenhuis bij de voorbereiding op diagnostisch onderzoek van de darmen (bijvoorbeeld colonoscopie) of bij acute vergiftigingen. Ze werken veel sneller (binnen enkele uren) dan de bovengenoemde suikers. Men spreekt dan van colonlavage. De combinaties met macrogol zijn verkrijgbaar onder de namen: Clensia®, Colofort®, Klean-Prep®, Moviprep® en Pleinvue®. De kans op darmkrampen en waterige diarree is vrij groot. Omdat ze ernstige verstoringen van de zouthuishouding in het lichaam kunnen veroorzaken, mogen ze slechts één keer worden gebruikt, dus alleen als het echt nodig is.
In veel lagere doseringen worden de bovengenoemde elektrolyten ook wel eens gebruikt bij chronische obstipatie, eveneens in combinatie met macrogol. Het effect is dan veel milder; de laxerende werking treedt na zes tot tien uur in. De preparaten zijn bekend onder de namen Molaxole®, Movicolon®, Transipeg®.

Darmprikkelende  middelen
Deze medicijnen bevorderen de darmbewegingen door chemische prikkeling van de darmwand. Ook verhogen ze het watergehalte van de ontlasting doordat ze de opname van water en zouten verminderen en de uitscheiding ervan bevorderen. Ze worden ook wel contactlaxantia genoemd. Het bekendste middel is bisacodyl (merkloos, Dulcolax®, Laxeertablet Bisacodyl®). Als bisacodyl als tablet wordt ingenomen, volgt de ontlasting na vijf tot tien uur. Meestal wordt dan ook geadviseerd de tablet ’s avonds voor het naar bed gaan in te nemen, zodat de ontlasting ’s morgens kan plaatsvinden. Bisacodyl wordt echter ook rectaal (dus via de anus) als zetpil toegediend. Het werkt dan veel sneller: binnen 15 tot 60 minuten is de ontlasting te verwachten. Een ander, nieuwer contactlaxans is natriumpicosulfaat (Dulcodruppels®), dat qua werking en chemische structuur nauw verwant is aan bisacodyl.
Sinds 2013 is prucalopride (Resolor®), een nieuw middel met een ander werkingsmechanisme dan die van de gebruikelijke darmprikkelende middelen, op de markt. Het is een laxeermiddel dat geregistreerd is voor de behandeling van chronische obstipatie bij volwassenen bij wie de gebruikelijke laxeermiddelen onvoldoende verlichting geven. De toekomst moet echter nog uitwijzen of prucalopride een aanwinst is bij de behandeling van obstipatie.

Er zijn ontzettend veel andere darmprikkelende middelen op de markt. Het gaat vaak om plantaardige stoffen of mengsels daarvan: rhamnus frangula/purshiana-extracten/sennablad/rheumextract (Herbesan®), senna (Fuca Excellent®, Sennocol®), sennosidenpreparaten (X-Praep®, Prunacolon®, Prunasine®) en nog vele andere stoffen. Ze zijn vrij verkrijgbaar (dus zonder recept) bij drogist of apotheek. Wanneer dergelijke middelen regelmatig worden gebruikt, bestaat het gevaar dat er een zogenoemde luie darm ontstaat; dat risico bestaat overigens ook bij langdurig gebruik van bisacodyl of natriumpicosulfaat. Door de voortdurende chemische prikkeling zullen de darmen uit zichzelf weinig activiteit meer ontplooien. Er zijn steeds hogere doseringen van het laxeermiddel nodig om nog een laxerend effect te verkrijgen. Dat kan uiteindelijk leiden tot langdurig ‘misbruik’; men spreekt dan van laxantiaverslaving. Door beschadigingen van het darmweefsel kan dan een ernstig ziektebeeld ontstaan, dat gepaard gaat met buikpijn, waterige diarree, vermagering, spierzwakte en zelfs totale uitputting.

Glijmiddelen
Deze stoffen hebben een oppervlaktespanningverlagende (detergerende) werking. Dat wil zeggen dat de opname van vocht in de ontlasting wordt bevorderd, waardoor verweking en vervolgens laxatie optreedt.  Glijmiddelen worden voornamelijk rectaal (dus via de anus) toegediend in de vorm van een klysma. Dat is een zachte plastic flacon met een waterige vloeistof waarin de werkzame stof is opgelost. De vloeistof wordt via de anus toegediend door de tuit van de flacon zo diep mogelijk in de aarsopening te plaatsen en de flacon leeg te knijpen. Vergeet vervolgens niet de flacon in dichtgeknepen toestand uit de anus terug te trekken om te voorkomen dat de vloeistof terugloopt in de flacon. Als de laxeermiddelen op deze manier worden toegediend, is de werking na 5 tot 20 minuten merkbaar. Natriumdocusaat (merkloos, Docusaat FNA, Norgalax®, Klyx®), natriumfosfaat (Colex Klysma®) of het combinatiepreparaat Microlax® wordt incidenteel gebruikt om de dikke darm te ledigen in verband met een diagnostisch onderzoek of om extreem ingedikte ontlasting die de dikke darm volledig afsluit, te verwijderen.

overzicht  laxeermiddelen
stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
Zwelmiddelen
macrogol

psylliumzaad



sterculiagom

merkloos, Forlax®

Metamucil®
Psylliumvezels
Volcolon®

Normacol®

 poeder voor drank: 4, 10 g
 
 poeder:
3,4 - 4 g/sachet


 
 poeder in sachet:
620 mg/g
Osmotisch  werkende  middelen
lactitol


lactulose
 

Importal®


merkloos, Duphalac®
 Laxeerdrank/stroop®

 drank: 667 mg/ml
 poeder in sachet: 10 g
 
 poeder in sachet: 6 en 12 g
 stroop: 667 mg/ml
Colonlavage
macrogol in combinatie
met elektrolyten (hoge dosis)

Milde laxatie
macrogol in combinatie
met elektrolyten (lage dosis)

Clensia, Colofort®,
Klean-Prep®
 Moviprep®, Pleinvue®


Molaxole®, Movicolon®
 Transipeg®

 poeder voor drank
             (in sachet)



 poeder voor drank
             (in sachet)
 
Darmprikkelende  middelen
bisacodyl




natriumpicosulfaat

plantaardige
           mengsels

prucalopride

merkloos, Dulcolax®
Laxeertablet- Bisacodyl®


Dulcodruppels®
 
vele merknamen

(zie ook tekst)

Resolor®

 tablet: 5 mg
 zetpil: 5 en 10 mg


 
 druppelvloeistof: ½ mg/dr.
  
 stroop, tablet


 tablet: 1 en 2 mg
Glijmiddelen
natriumdocusaat



natriumfosfaat


combinatiepreparaat

merkloos
Docusaat FNA
Norgalax®, Klyx®

Colex Klysma®

Microlax®

 klysma: 1 en 12 mg/ml
 
 
 
 klysma: 133 ml
 
 klysma: 5 ml


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.mlds.nl (Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.nhg.org (Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

 

Blindedarmontsteking

Om maar meteen een misverstand uit de weg te ruimen: bij een blindedarmontsteking gaat het niet om een ontsteking van de blindedarm maar om een ontsteking van het wormvormig aanhangsel (appendix), het ongeveer acht centimeter lange ‘doodlopende’ verlengstuk van de blindedarm. De medische term hiervoor is dan ook appendicitis. Wat de functie van dit aanhangsel is, is nog niet geheel duidelijk. In de blindedarm worden veel cellen aangemaakt die de toegang tot de dikke darm bewaken. Dat is ook in de appendix het geval, maar onduidelijk is of verwijdering ervan veel effect heeft op de functie van poortwachter van de dikke darm. Het lijkt erop dat men een grotere kans heeft de ziekte van Crohn (zie hieronder 'Chronische darmontstekingen') te krijgen als de appendix is verwijderd, terwijl de kans op colitis ulcerosa (zie hieronder 'Chronische darmontstekingen') is afgenomen.

In Nederland is blindedarmontsteking een van de meest voorkomende oorzaken van plotselinge hevige buikpijn. Niet minder dan 7 procent van de inwoners van westerse landen krijgt hier ooit mee te maken; de kans is het grootst tussen het tiende en dertigste levensjaar. Meestal gaat het om acuut optredende, hevige pijn rond de navel of iets daarboven, die gepaard gaat met misselijkheid en braken en matige koorts (niet hoger dan 38 °C). Na enkele uren verdwijnt de misselijkheid en verschuift de pijn naar de rechter onderbuik. Er is zowel sprake van ‘drukpijn’ (dat wil zeggen dat de pijn toeneemt als er op het pijnlijke lichaamsdeel gedrukt wordt) als van ‘loslaatpijn’ (dat wil zeggen dat de pijn sterk toeneemt als de druk wordt opgeheven).
Hoe de appendix zo plotseling ontstoken kan raken, is niet geheel duidelijk. Soms is de ingang verstopt geraakt, bijvoorbeeld met een pit, maar meestal is er wat anders aan de hand. De belangrijkste complicatie is het weglekken van de rottende inhoud naar de buikholte, waardoor het buikvlies ontstoken raakt. Dat noemt men een buikvliesontsteking (peritonitis), een levensbedreigende aandoening. Deze complicatie kan al binnen 24 uur na het ontstaan van de eerste symptomen optreden.

De enige behandelingsoptie bij een acute blindedarmontsteking is een buikoperatie waarbij de ontstoken appendix wordt verwijderd. Met behulp van echoscopie kan tegenwoordig worden vastgesteld of een operatie echt nodig is. In Nederland worden jaarlijks ruim vijftienduizend operaties uitgevoerd waarbij een ontstoken appendix wordt verwijderd. Tegenwoordig bestaat deze ingreep meestal uit een kijkoperatie, waardoor de patiënt al na enkele dagen naar huis kan. Als de blindedarm geperforeerd is, is het vooruitzicht minder gunstig. Door toediening van antibiotica kan dan weliswaar het dreigende levensgevaar worden afgewend, maar soms zijn dan verscheidene operaties nodig en bovendien duurt de herstelperiode veel langer.

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap
    https://www.mlds.nl (Maag Lever Darm Stichting)

Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

 

Chronische  darmontstekingen

Er zijn twee soorten chronische darmontstekingen, namelijk colitis ulcerosa en de ziekte van Crohn. Bij beide ziektebeelden komen telkens terugkerende ontstekingen in een bepaald deel van de darmen voor. Bij colitis ulcerosa in de dikke darm (colon en endeldarm) en bij de ziekte van Crohn vooral in de dunne darm, maar in sommige gevallen ook in de mond, de slokdarm of de maag. Voor alle duidelijkheid: het zijn geen ontstekingen die het gevolg zijn van infecties door micro-organismen.

Antibiotica kunnen deze ziekten dus niet genezen. De eigenlijke oorzaak van de ontstekingen is onbekend, maar erfelijkheid, het afweersysteem van de darm en omgevingsfactoren spelen wel een rol. In de Scandinavische landen komen chronische darmontstekingen het meest voor, gevolgd door de Verenigde Staten en West-Europa. In ontwikkelingslanden zijn chronische darmontstekingen relatief zeldzaam. In de meeste gevallen ontstaan chronische darmontstekingen tussen het vijftiende en vijfendertigste levensjaar. Hoewel de eigenlijke oorzaak van de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa niet bekend is, vermoedt men dat deze ziekten het gevolg zijn van een verstoring van het afweersysteem. Men noemt deze ziekten dan ook auto-immuunziekten. Waarom het afweersysteem eigen lichaamsbestanddelen als cellen en weefsels aanvalt en beschadigt, is niet duidelijk. Sommige onderzoekers vermoeden dat dit proces door bacteriële of virale infecties op gang wordt gebracht.

Bij de ziekte van Crohn bestaan de klachten uit zeurende of krampachtige buikpijn en diarree. Het beloop is zeer wisselend: er zijn perioden met opvlammingen en dus veel klachten, en perioden waarin de patiënt nauwelijks klachten heeft. Op den duur ontstaan bijkomende verschijnselen als gebrek aan eetlust, winderigheid, gevoel van lusteloosheid, gewichtsverlies en bloedarmoede. Bij colitis ulcerosa ligt de nadruk op diarree, die zeer frequent (tientallen keren per dag) optreedt en gepaard gaat met hevige krampen in de onderbuik. De ontlasting is vermengd met slijm en bloed. Op den duur gaan de buikklachten samen met moeheid, gewichtsverlies en bloedarmoede.

In zeer ernstige gevallen kan een operatie noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld als er vernauwingen in de darmen zijn ontstaan, waardoor de doorgang voor de ontlasting wordt bemoeilijkt. Soms kunnen permanent ontstoken gedeelten worden verwijderd. Bij colitis ulcerosa wordt soms wel eens de gehele dikke darm verwijderd en wordt de dunne darm rechtstreeks met de anus verbonden. Bij sommige patiënten moet een stoma worden aangelegd. Dat is een kunstmatige verbinding tussen het onderste uiteinde van de dunne darm of de dikke darm en een opening in de buikwand. De ontlasting verlaat dan het lichaam niet meer via het rectum en de anus, maar via de stoma.

Medicijnen

Ontstekingsremmers
Door behandeling met medicijnen genezen de darmontstekingen niet, maar wel kan men de ontstekingsverschijnselen tijdelijk onderdrukken. Dat gebeurt met ontstekingsremmers. De werking van deze stoffen berust op een lokaal effect; het werkzame bestanddeel komt in direct contact met het ontstoken darmslijmvlies. Bij colitis ulcerosa en bij de ziekte van Crohn kunnen in principe dezelfde middelen worden gebruikt. Omdat colitis ulcerosa in de dikke darm gelokaliseerd is, kunnen bij deze patiënten de medicijnen via de anus worden toegediend, soms in de vorm van een zetpil maar meestal met een klysma.

Het tot nu toe meest gebruikte middel is sulfasalazine (merkloos, Salazopyrine®, Sulfasalazine FNA). Deze stof wordt in de darm onder invloed van bacteriën gesplitst in 5-aminosalicylzuur en sulfapyridine. De eerste stof is verantwoordelijk voor de ontstekingsremmende werking, de laatste vooral voor bepaalde bijwerkingen, zoals overgevoeligheid. Tegenwoordig geeft men dan ook de voorkeur aan alleen 5-aminosalicylzuur, dat ook wel mesalazine (merkloos, Asacol®, Mezavant®, Pentasa®, Salofalk®, Yaldigo®) wordt genoemd. Er zijn speciale tabletten ontwikkeld, zogenoemde maagsapresistente tabletten, die ervoor zorgen dat mesalazine pas in de dunne darm langzaam vrijkomt en daar zijn werking kan uitoefenen. Olsalazine (Dipentum®) is speciaal ontwikkeld voor de behandeling van colitis ulcerosa. Pas in de dikke darm namelijk wordt één molecuul van het onwerkzame olsalazine door bacteriën uit de darmflora gesplitst in twee moleculen van het werkzame mesalazine, waarna de ontstekingsremmende werking kan beginnen. Deze preparaten zijn bij colitis ulcerosa overigens beduidend effectiever gebleken dan bij de ziekte van Crohn.
Maag-darmklachten (misselijkheid,braken, diarree, buikpijn), hoofdpijn, duizeligheid, moeheid, stemmingsveranderingen zijn de meest voorkomende bijwerkingen.

Corticosteroïden
Als bovengenoemde ontstekingsremmers onvoldoende effectief is, kunnen sterker werkende ontstekingsremmers worden gegeven, namelijk corticosteroïden (zie ook bijnierschorshormonen in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'). Bij colitis ulcerosa wordt beclometason (merkloos, Beclometason FNA), betamethason (Betnesol Lavement®) of budesonide (Entocort®) als klysma toegediend. Ook bestaat er een klysmacombinatie van beclometason met mesalazine (merkloos, Beclometason-Mesalazine FNA). In vergelijking met andere corticosteroïden is de kans op het ontstaan van bijwerkingen wat kleiner, omdat deze stoffen vooral op lokaal niveau (dikke darm) werkzaam zijn. Bij de ziekte van Crohn wordt tegenwoordig vaak budesonide (Budenofalk®, Cortiment®, Entocort®) gebruikt in de vorm van capsules met gereguleerde afgifte, die via de mond moeten worden ingenomen. Als de ontstekingsverschijnselen onvoldoende reageren op deze lokaal werkende corticosteroïden, kan het systemisch (dat wil zeggen in het hele lichaam) werkzame prednison (merkloos, Lodotra®) worden ingezet, dat dan als tablet moet worden geslikt. Langdurig gebruik van corticosteroïden kan nare bijwerkingen veroorzaken (zie hiervoor bijwerkingen van corticosteroïden in het onderdeel 'Corticosteroïden' in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'); dat geldt vooral voor prednison-tabletten.

Immunosuppressiva
Als met name de ziekte van Crohn met bovengenoemde standaardmedicaties niet onder controle is te krijgen, worden veel sterkere middelen gebruikt, namelijk immunosuppressiva. Dat zijn middelen die het afweersysteem van het lichaam onderdrukken. Ze worden behalve bij de ziekte van Crohn ook toegepast om afstotingsreacties te onderdrukken na orgaantransplantaties en bij de chemotherapie van kanker. Azathioprine (merkloos, Azafalk®, Imuran®), Ciclosporine (merkloos, Ciqorin®, Neoral®, Sandimmune®), mercaptopurine (Puri-Nethol®, Xaluprine®), methotrexaat (merkloos, Ebetrex®, Emthexate®, Injexate®, Metoject®, MTX) en tioguanine (Thiosix®) worden gebruikt om ernstige opvlammingen van de ziekte van Crohn te onderdrukken of te voorkomen. Ze kunnen echter ernstige bijwerkingen hebben, zodat de patiënt regelmatig door de arts gecontroleerd moet worden (zie ook bijwerkingen van cytostatica in het onderdeel 'Chemotherapie' in de sectie 'Kanker'). Bij colitis ulcerosa worden deze middelen niet zo gauw gebruikt, chirurgisch ingrijpen heeft dan doorgaans de voorkeur.

Biologicals
Een geheel nieuwe ontwikkeling bij de behandeling van de ziekte van Crohn was de komst van infliximab (Flixabi®, Inflectra®, Remicade®, Remsima®, Zessly®), enkele jaren later gevolgd door adalimumab (Amgevita®, Hulio®, Humira®, Hyrimoz®, Imraldi®) en nog weer later golimumab (Simponi®). Deze stoffen behoren tot de zogenoemde monoklonale antistoffen. Deze antistoffen zijn identieke kopieën van bepaalde eiwitten die voor de afweerfunctie van het lichaam essentieel zijn. Ze worden ook wel 'biologicals' genoemd. Zowel infliximab als adalimumab en golimumab blokkeren het zeer agressieve ontstekingseiwit tumornecrosefactor-alfa, dat wordt geproduceerd door bepaalde witte bloedcellen (T-lymfocyten) die massaal aanwezig zijn in de zieke darmwand. Deze medicijnen worden TNF-α-blokkers genoemd. Tot nu toe worden beide stoffen alleen gebruikt bij patiënten die niet (meer) reageren op corticosteroïden of immunosuppressiva en bij wie ernstige beschadigingen van de darmwand (zweren en gaten) zijn ontstaan. Door de werking van infliximab – dat elke acht weken rechtstreeks via een bloedvat (intraveneus) als infuus moet worden toegediend – en adalimumab of golimumab - dat elke twee weken respectievelijk vier weken met een onderhuidse (subcutane) injectie door de patiënt zelf kan worden toegediend - kan de toestand van de patiënt binnen korte tijd (enkele weken) aanzienlijk verbeteren. In vergelijking met de bij de ziekte van Crohn gebruikte immunosuppressiva hebben deze TNF-α-blokkers veel minder bijwerkingen. De kans op infecties is echter wel groter.
In 2014 kwam vedolizumab (Entyvio®) op de markt dat geïndiceerd is voor de ziekte van Crohn èn colitis ulcerosa. Hoewel iets anders werkend dan de TNF-α-blokkers, is dit middel effectief met name bij die patiënten die op den duur (na jarenlang gebruik) minder baat lijken te hebben bij deze middelen. Na enkele oplaaddoseringen (op dag 0 en na twee en zes weken) wordt vedolizumab elke acht weken intraveneus toegediend via een infuus. De bijwerkingen lijken relatief mild te zijn. De verwachting is dat de komende jaren nog andere effectieve middelen beschikbaar zullen komen voor de behandeling van chronische darmziekten. Ustekinumab (Stelara®) behoort eveneens tot de nieuwe generatie stoffen met een hele specifieke werking op de ontstekingsprocessen die de ziekte van Crohn veroorzaken, zij het op een iets andere wijze dan de bovengenoemde TNF-α-blokkers. Het moet eveneens per injectie worden toegediend; als startdosering via een eenmalige i.v.-infusie en daarna onderhuids (subcutaan) elke 12 weken een auto-injector. De bijwerkingen zijn vergelijkbaar met die van de TNF-α-blokkers.

overzicht  medicatie  bij  Chronische  darmontstekingen
stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
Ontstekingsremmers
mesalazine





olsalazine

sulfasalazine
 

merkloos, Asacol®
Mezavant®, Pentasa®
Salofalk®, Yaldigo®



Dipentum®

merkloos, Salazopyrine®
Sulfasalazine FNA

 poeder mga*: 500-4000 mg
 klysma: 10-66,6 mg/ml
 
rectumschuim: 1000 mg/dosis
 tablet (mga*): 250-1600 mg
 zetpil: 250-1000 mg
 
 capsule, tablet: 250 en 500 mg
 
 suspensie: 100 mg/ml
 tablet: 500 mg; zetpil: 500 mg
Corticosteroïden
beclometason


betamethason

budesonide





prednison

Combinaties
beclometason/
    /mesalazine

merkloos
Beclometason FNA

Betnesol Lavement®

Budenofalk®
Cortiment®
Entocort®



merkloos


merkloos, Beclometason-
Mesalazine FNA

 klysma: 0,03 mg/g
 

 klysma: 0,05 mg/ml
 
 capsule mga*: 3 mg
 poeder in sachet: 9 mg
 rectumschuim: 2 mg/dosis
 tablet mga*: 9 mg
 tablet voor klysma: 2,3 mg
 
 tablet: 5 mg


 klysma: 0,03/10 - 0,03/40 mg/g
 
Immunosuppressiva
azathioprine


ciclosporine



mercaptopurine



methotrexaat



tioguanine

merkloos, Azafalk®
Imuran®

merkloos, Ciqorin®
Neoral®
Sandimmune®

merkloos
Mercaptopurine FNA
Puri-Nethol®, Xaluprine®

merkloos
, Ebetrex® Emthexate®, Injexate®
Metoject®
, MTX

Thiosix®

 tablet: 25, 50, 75 en 100 mg
 
 
 capsule: 25, 50 en 100 mg
 drank: 100 mg/ml
 infusievloeistof: 50 mg/ml
 
 suspensie: 10 en 20 mg/ml
 tablet: 50 mg
 

 auto-injector: 7½-30 mg
 injectievlst.: 2½ -100 mg/ml
 tablet: 2½ en 10 mg

 tablet: 10 en 20 mg
Biologicals
adalimumab



golimumab

infliximab



ustekinumab


vedolizumab

Amgevita®, Hulio®
Humira®
, Hyrimoz®
Imraldi®

Simponi®

Flixabi®, Inflectra®
Remicade®, Remsima®
Zessly®

Stelara®


Entyvio®

 auto-injector: 20, 40 en 80 mg
 


 auto-injector: 50 mg
 
 infusievloeistof: 100 mg/flacon



 auto-injector: 45 en 90 mg
 infusievloeistof: 5 mg/ml

 infusievloeistof: 300 mg/flacon
mga* = met gereguleerde afgifte


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.mlds.nl (ziekte van Crohn; Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.mlds.nl (colitis ulcerosa; Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

 

Worminfecties

Wormen in het spijsverteringskanaal komen vaak voor, vooral bij kinderen. Op zichzelf hoeft dat geen reden voor grote ongerustheid te zijn. Naar schatting heeft maar liefst de helft van de Nederlandse bevolking wormen, zonder er veel last van te hebben. In principe moeten wormen alleen worden bestreden als men er echt last van heeft. De klachten kunnen bestaan uit buikpijn, diarree of jeuk rond de anus.

In ons land komen bij de mens maar een paar soorten wormen voor. Verreweg de belangrijkste wormsoort is de aarsmade of zandbakmade (oxyuren of Enterobius). Ze worden vooral bij kinderen aangetroffen. Het zijn dunne, witte sliertjes van 1,5 tot 2 cm lang, die in en rond de anus eitjes leggen en daar jeuk veroorzaken. Verder komen spoelwormen (Ascaris) voor, die vooral in de dunne darm leven en 15 tot 30 cm lang kunnen worden. Zweepwormen (Trichuris) leven in de dikke darm en worden niet langer dan 4 cm. Mijnwormen (Ancylostoma) dringen via de huid naar binnen en leven in het eerste gedeelte van de dunne darm. Lintwormen (Taenia) komen tegenwoordig niet meer zoveel voor. Besmetting kwam vooral tot stand door het eten van besmet (rauw) vlees. Een lintworm kan meters lang worden.


In de tropen zijn veel meer soorten worminfecties mogelijk die ernstige aandoeningen kunnen veroorzaken zoals bilharzia en filariasis. Bilharzia is een worminfectie die bloederige diarree, bloedarmoede, bloed in de urine en pijn bij het plassen, spier- en gewrichtspijnen en chronische hoest kan veroorzaken. De medische term voor bilharzia is schistosomiasis. Besmetting vindt plaats bij het zwemmen in besmet, stilstaand zoet oppervlaktewater. De larven van deze worm dringen dan door de gezonde huid het lichaam binnen. Filariasis wordt veroorzaakt door verschillende soorten wormen of hun larven. Ze worden op de mens overgebracht door sommige muggen en vliegen. Verschillende organen kunnen worden aangetast, afhankelijk van het type worm, zoals een omvangrijke en pijnlijke zwelling van ledematen (de zogenoemde olifantsziekte (elefantiasis)) of aantasting van de ogen (rivierblindheid).

Wormmiddelen

Voor de bestrijding van worminfecties zijn goede hygiënische maatregelen vaak al voldoende: nagels kort houden, regelmatig handen en anus wassen, dagelijks het ondergoed verschonen en geen rauw vlees eten. Helpt dat onvoldoende, dan kan een wormmiddel (anthelminthicum) worden gegeven. Met mebendazol (merkloos, Wormkuur®) zijn de genoemde wormen redelijk tot zeer goed te bestrijden (zie ook wormmiddelen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Na inname verdeelt de stof zich over het maag-darmkanaal, maar wordt niet of nauwelijks in het bloed opgenomen. Mebendazol is dan ook zeer veilig en kan ook door zuigelingen of zwangere vrouwen worden gebruikt. De worm gaat te gronde doordat mebendazol de voedselopname (o.a. glucose) van de worm verhindert. Hoeveel en hoe lang mebendazol moet worden ingenomen, is afhankelijk van het type worm dat bestreden wordt. Bij een infectie met aarsmaden/zandbakmaden moet het hele gezin worden behandeld. Bijwerkingen komen niet vaak voor, soms wat buikpijn of diarree.

Hoewel lintwormen in Nederland niet meer zoveel voorkomen, reageren sommige soorten niet zo goed op mebendazol. Meestal is niclosamide (Yomesan®) dan het werkzamere alternatief. Bij de bestrijding van de meeste lintwormsoorten kan een eenmalige kuur in de vorm van tabletten worden ingenomen. Als is aangetoond dat het om de ‘dwerglintworm’ gaat, wordt een zevendaagse kuur aanbevolen. Ook niclosamide geeft weinig bijwerkingen.

Andere wormmiddelen zijn albendazol (Eskazole®), ivermectine (Stromectol®) en praziquantel (Biltricide®). Deze middelen worden doorgaans alleen gegeven bij infecties van wormsoorten die uit het Middellandse-Zeegebied, Afrika of Centraal Amerika afkomstig zijn. De kans op bijwerkingen is groter dan bij mebendazol en niclosamide.

overzicht  wormmiddelen

stofnaam

merknaam®

 toedieningsvorm: sterkte
albendazol

ivermectine

mebendazol

niclosamide

praziquantel

Eskazole®

Stromectol®

 
merkloos, Wormkuur®

Yomesan®

Biltricide®

 tablet: 400 mg
 
 tablet:
3 mg
 
 tablet:
100 mg
 
 kauwtablet:
500 mg
 
 tablet:
600 mg


Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    https://www.thuisarts.nl (Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    https://www.mlds.nl (Maag Lever Darm Stichting)
    https://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)
    https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)

Terug