VAN KRUID tot MEDICIJN ALTERNATIEVE 'GENEESMIDDELEN': ZINVOL of KWAKZALVERIJ?
Geen van de in ons land in omloop zijnde alternatieve middelen heeft aan de hierboven geschetste toelatingseisen kunnen voldoen. Ze zijn dan ook niet officieel geregistreerd als geneesmiddel. Als de fabrikanten kans hadden gezien dat wel voor elkaar te krijgen, dan zouden zij dat natuurlijk onmiddellijk hebben gedaan, maar zij beseffen doorgaans terdege dat zij kansloos zijn. Die constatering heeft er intussen niet toe geleid dat de burger zich beperkt tot de geregistreerde middelen. Talrijk zijn de mensen, die - meestal eigener beweging - alternatieve of aanvullende middelen gebruiken, soms ook worden ze voorgeschreven door alternatieve genezers. De omzet in deze middelen is aanzienlijk en ze worden deels uit eigen zak betaald, deels wordt het gebruik vergoed vanuit de zgn. aanvullende zorgverzekeringen. Ze worden veelal aangeschaft in drogisterijen, soms bij de apotheek, terwijl de middelen in toenemende mate ook via internet worden besteld. De middelen, ook diegene die in ons land verboden zijn, worden soms ook per post vanuit het buitenland besteld, waarbij de grenscontrole natuurlijk faalt. Een bekend voorbeeld van deze laatste categorie zijn de zogenaamd antroposofische middelen, die in ons land geen medische claim meer mogen voeren en niet meer mogen worden ingespoten. De consumptie van alternatieve middelen varieert en is aan modebewegingen onderhevig. Simpele kruidenmiddelen waren dominant tot de jaren zeventig van de vorige eeuw en vanaf die periode beleefde de homeopathie een bloeiperiode. Rond 2000 overtreffen de voedingssupplementen, vitaminen en antioxidanten de omzet van de homeopathica. De globalisering leidde er in recente decennia ook toe dat er in West-Europa ook traditionele Chinese geneesmiddelen verkrijgbaar werden alsmede zogenaamde Ayurvedische geneesmiddelen uit India. Hoewel voor al deze alternatieve middelen geldt dat de werkzaamheid niet is aangetoond is het niet verboden hen als ‘geneesmiddelen’ te betitelen, want de wetgever verstaat daaronder (helaas) die middelen die bedoeld zijn om te genezen. Hieronder volgt nu een korte karakterisering van de verschillende categorieën alternatieve middelen. Orthomoleculaire middelen De zgn. orthomoleculaire middelen bestaan uit supplementen, vitaminen en anti-oxidanten (zie ook de onderdelen 'voedingssupplementen te kust en te keur', 'orthomoleculair' en 'vitaminen als antioxidant' in de sectie 'Van Voeding tot Doping'). De gewoonte om deze nutteloze aanvullingen te gaan innemen is overgewaaid uit de Verenigde Staten en vond zijn oorsprong in de bewering van de scheikundige en Nobelprijswinnaar Pauling ( 1901-1994) dat je met de van reusachtige hoeveelheden (de zgn. megadosis) vitamine C kanker en andere kwalen kon voorkomen. Later werd die volstrekt onbewezen theorie uitgebreid naar andere vitamines en stoffen waarvan wij door onze slechte eetgewoonten te weinig binnen zouden krijgen. In werkelijkheid is overvoeding in onze contreien een groter probleem dan ondervoeding en is aanvulling met voornoemde middelen vrijwel steeds nutteloos. Ze kunnen bovendien ook schadelijk zijn. Populair zijn desondanks de multivitaminepreparaten alsmede glucosamine, waarvan ten onrechte beweerd wordt dat het tegen gewrichtsslijtage (artrose) zou werken. Ook de omega-vetzuren (zie ook visolie in de sectie 'Van Voeding tot Doping'), het colloidaal zilver en de probiotica vallen in deze categorie. Homeopathische middelen De Duitse arts Hahnemann (1755-1843) ontwikkelde een vreemdsoortige geneesmiddelleer, gebaseerd op het idee dat je zieken kan behandelen met ultra-geringe hoeveelheden verdunde stof, waarbij die stof toegediend aan gezonde proefpersonen de symptomen van die ziekte konden opwekken. Het homeopathische middel wordt tijdens de bereiding telkens in stappen van meestal 1 op 10 verdund en tussen de verdunningen meermalen krachtig geschud. Men herkent de middelen en hun verdunningsgraad aan de afkortingen D10, K20, C30 etc. Als je kan uitrekenen dat er van de oorspronkelijke stof (de ‘oertinctuur’, die zowel plantaardig, dierlijk als mineraal kan zijn) geen molecuul meer in het middel aanwezig is, dan meent de homeopaat dat het spul toch werkt omdat de ‘energie’ van de stof in het oplosmiddel is overgegaan. De veiligheid wordt verklaard door de grote verdunning, die gepaard zou gaan met versterking (’potentiëring’) van de goede werking maar tegelijkertijd - oh, wonder - met een vermindering van de bijwerkingen. Door betreurenswaardige wetgeving heeft in ons land een beperkt aantal middelen toestemming gekregen een indicatie te voeren, zonder dat de werking bij die indicaties op normale manier is aangetoond. Bekende homeopathica zijn Oscillococcinum, Nysileen, SRL-gelei, Arnica en Echinaforce. Kruidenmiddelen Kruiden (ook wel
fytotherapeutica
genoemd, zie ook het gelijknamige onderdeel in de sectie 'Van Voeding tot
Doping') hebben geen constante samenstelling.
De inhoud aan werkzame
stoffen wisselt
immers met de aard van de grond waarin zij gekweekt werden, met de
weersomstandigheden (regen, zonneschijn, temperatuur) die per jaar kunnen
variëren.
Ook zijn
er verschillen tussen de wortels en de stam en/of bladeren. Antroposofische middelen Antroposofische middelen zijn plantaardige middelen bereid op aanwijzingen van de oprichter der antroposofie, Rudolf Steiner, die een 'ziener' was en op die manier ook vaststelde waarvoor sommige planten als geneesmiddel gebruikt zouden kunnen worden. Er is geen enkel antroposofisch geneesmiddel geregistreerd en hun werkzaamheid is nihil. Steiner en zijn navolgers deden geen gewone proefnemingen met de middelen, maar meenden door langdurige observatie (de zgn. fenomenologische methode) van de planten en hun groeiwijze te kunnen vaststellen waarvoor zij zouden kunnen dienen. Zo werd de maretak benoemd tot kankergeneesmiddel (Iscador) en kregen de kweepeer en citroensap een plaats bij de behandeling van hooikoorts. De antroposofische geneesmiddelen mogen sinds 2009 geen indicatie meer noemen en zijn feitelijk in ons land verboden. Ze worden door de echte ‘gelovigen’ nu stiekem geïmporteerd uit Duitse apotheken. N.B. Deze bijdrage over Alternatieve 'geneesmiddelen' is afkomstig van dr. Cees Renckens, gynaecoloog en oud-voorzitter van de 'Vereniging tegen de Kwakzalverij'. Externe links: |