ALTERNATIEVE 'GENEESMIDDELEN': ZINVOL of KWAKZALVERIJ?
INHOUD |
Alternatieve 'geneesmiddelen' ▪ orthomoleculaire middelen ▪ homeopathische middelen ▪ kruidenmiddelen ▪ antroposofische middelen |
Gewone geneesmiddelen zijn pas beschikbaar voor toepassing bij patiënten nadat zij als het ware een toelatingsexamen hebben gedaan: er dient een wetenschappelijk bewijs van werkzaamheid en veiligheid te worden overlegd aan de bevoegde autoriteiten, in ons land is dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. De samenstelling van het middel moet bekend zijn en de fabriek moet zorg dragen voor constante kwaliteit. Vroeger leidde de zogenaamde registratie van een geneesmiddel automatisch tot opname in het verzekeringspakket, hetgeen voor de producent uiteraard lucratief was. De kosten van de geneesmiddelen stijgen elk jaar en sommige nieuwe middelen, bijvoorbeeld tegen kanker, zijn buitengewoon duur. Dat heeft er toe geleid dat er nu ook voor werkzame middelen een toets wordt uitgevoerd op de verhouding tussen de prijs en de gezondheidswinst.
Geen van de in ons land in omloop zijnde alternatieve middelen heeft aan de hierboven geschetste toelatingseisen kunnen voldoen. Ze zijn dan ook niet officieel geregistreerd als geneesmiddel. Als de fabrikanten kans hadden gezien dat wel voor elkaar te krijgen, dan zouden zij dat natuurlijk onmiddellijk hebben gedaan, maar zij beseffen doorgaans terdege dat zij kansloos zijn. Die constatering heeft er intussen niet toe geleid dat de burger zich beperkt tot de geregistreerde middelen. Talrijk zijn de mensen, die - meestal eigener beweging - alternatieve of aanvullende middelen gebruiken, soms ook worden ze voorgeschreven door alternatieve genezers. De omzet in deze middelen is aanzienlijk en ze worden deels uit eigen zak betaald, deels wordt het gebruik vergoed vanuit de zgn. aanvullende zorgverzekeringen. Ze worden veelal aangeschaft in drogisterijen, soms bij de apotheek, terwijl de middelen in toenemende mate ook via internet worden besteld. De middelen, ook diegene die in ons land verboden zijn, worden soms ook per post vanuit het buitenland besteld, waarbij de grenscontrole natuurlijk faalt. Een bekend voorbeeld van deze laatste categorie zijn de zogenaamd antroposofische middelen, die in ons land geen medische claim meer mogen voeren en niet meer mogen worden ingespoten.
De consumptie van alternatieve middelen varieert en is aan modebewegingen onderhevig. Simpele kruidenmiddelen waren dominant tot de jaren zeventig van de vorige eeuw en vanaf die periode beleefde de homeopathie een bloeiperiode. Rond 2000 overtreffen de voedingssupplementen, vitaminen en antioxidanten de omzet van de homeopathica. De globalisering leidde er in recente decennia ook toe dat er in West-Europa ook traditionele Chinese geneesmiddelen verkrijgbaar werden alsmede zogenaamde Ayurvedische geneesmiddelen uit India. Hoewel voor al deze alternatieve middelen geldt dat de werkzaamheid niet is aangetoond is het niet verboden hen als ‘geneesmiddelen’ te betitelen, want de wetgever verstaat daaronder (helaas) die middelen die bedoeld zijn om te genezen. Hieronder volgt nu een korte karakterisering van de verschillende categorieën alternatieve middelen.
Orthomoleculaire middelen
De zgn. orthomoleculaire middelen bestaan uit supplementen, vitaminen en
anti-oxidanten (zie ook de onderdelen 'voedingssupplementen
te kust en te keur', 'orthomoleculair'
en 'vitaminen als antioxidant'
in de sectie 'Van Voeding tot Doping'). De gewoonte om deze nutteloze aanvullingen te gaan innemen is
overgewaaid uit de Verenigde Staten en vond zijn oorsprong in de bewering van de
scheikundige en Nobelprijswinnaar Pauling ( 1901-1994) dat je met de van
reusachtige hoeveelheden (de zgn. megadosis) vitamine C kanker en andere kwalen
kon voorkomen. Later werd die volstrekt onbewezen theorie uitgebreid naar andere
vitamines en stoffen waarvan wij door onze slechte eetgewoonten te weinig binnen
zouden krijgen. In werkelijkheid is overvoeding in onze contreien een groter
probleem dan ondervoeding en is aanvulling met voornoemde middelen vrijwel
steeds nutteloos. Ze kunnen bovendien ook schadelijk zijn. Populair zijn
desondanks de multivitaminepreparaten alsmede
glucosamine, waarvan ten onrechte beweerd
wordt dat het tegen gewrichtsslijtage (artrose) zou werken. Ook de omega-vetzuren
(zie ook visolie in de sectie
'Van Voeding tot Doping'), het colloidaal zilver en de
probiotica vallen in deze categorie.
Homeopathische middelen
De Duitse arts Hahnemann (1755-1843) ontwikkelde een vreemdsoortige
geneesmiddelleer, gebaseerd op het idee dat je zieken kan behandelen met
ultra-geringe hoeveelheden verdunde stof, waarbij die stof toegediend aan
gezonde proefpersonen de symptomen van die ziekte konden opwekken. Het
homeopathische middel wordt tijdens de bereiding telkens in stappen van meestal
1 op 10 verdund en tussen de verdunningen meermalen krachtig geschud. Men
herkent de middelen en hun verdunningsgraad aan de afkortingen D10, K20, C30
etc. Als je kan uitrekenen dat er van de oorspronkelijke stof (de ‘oertinctuur’,
die zowel plantaardig, dierlijk als mineraal kan zijn) geen molecuul meer in het
middel aanwezig is, dan meent de homeopaat dat het spul toch werkt omdat de
‘energie’ van de stof in het oplosmiddel is overgegaan. De veiligheid wordt
verklaard door de grote verdunning, die gepaard zou gaan met versterking
(’potentiëring’) van de goede werking maar tegelijkertijd - oh, wonder - met een
vermindering van de bijwerkingen. Door betreurenswaardige wetgeving heeft in ons
land een beperkt aantal middelen toestemming gekregen een indicatie te
voeren, zonder dat de werking bij die indicaties op normale manier is
aangetoond. Bekende homeopathica zijn Oscillococcinum, Nysileen,
SRL-gelei,
Arnica en Echinaforce.
Kruidenmiddelen
Kruiden (ook wel
fytotherapeutica
genoemd, zie ook het gelijknamige onderdeel in de sectie 'Van Voeding tot
Doping') hebben geen constante samenstelling.
De inhoud aan werkzame
stoffen wisselt
immers met de aard van de grond waarin zij gekweekt werden, met de
weersomstandigheden (regen, zonneschijn, temperatuur) die per jaar kunnen
variëren.
Ook zijn
er verschillen tussen de wortels en de stam en/of bladeren.
Kruiden kunnen giftig zijn, zoals reeds Socrates ondervond toen hij de gifbeker
met dollekervel moest opdrinken: hij stierf. Ook van vingerhoedskruid is bekend
dat een te hoge dosis gevaarlijk kan zijn. Het is in het algemeen dus af te
raden kruiden te gebruiken waar werkzame stoffen in zitten, want dan bestaat er
altijd ook risico op bijwerkingen. Kruiden zonder werkzame stoffen kunnen rustig
genoten worden: ze helpen niet maar zijn ten minste ongevaarlijk. Europese
regelgeving heeft ertoe geleid dat er voor nog maar weinig kruiden een
werkzaamheid (‘indicatie’) genoemd mag worden met als bekendste voorbeeld het
sint-janskruid dat tegen neerslachtigheid wordt aanbevolen (zie
ook antidepressiva in het
onderdeel 'Depressieve Stoornissen' in de sectie 'Hersenen &
Zenuwstelsel'). Populair zijn ook de
groene thee,
gingkgo,
ginseng,
sennapreparaten en
wonderolie om de belangrijkste te
noemen. Volkomen onduidelijk is vaak de samenstelling en werking van de
exotische kruidenmengsels, afkomstig uit China of India. Met de giftigheid van
bepaalde Chinese middelen hebben wij en West Europa al kennis gemaakt (een groep
vrouwen in Brussel die het als vermageringsmiddel gebruikte stierf aan nier- en
blaasbeschadiging), terwijl in de Ayurvedische middelen regelmatig
verontreiniging met zware metalen en bijmenging met westerse geneesmiddelen is
vastgesteld. Het gebruik ervan is beslist te ontraden, zoals eigenlijk het
gebruik van alle kruidenmiddelen.
Antroposofische middelen
Antroposofische middelen zijn plantaardige middelen bereid op aanwijzingen van
de oprichter der antroposofie, Rudolf Steiner, die een
'ziener' was en op die
manier ook vaststelde waarvoor sommige planten als geneesmiddel gebruikt zouden
kunnen worden. Er is geen enkel antroposofisch geneesmiddel geregistreerd en hun
werkzaamheid is nihil. Steiner en zijn navolgers deden geen gewone proefnemingen
met de middelen, maar meenden door langdurige observatie (de zgn.
fenomenologische methode) van de planten en hun groeiwijze te kunnen vaststellen
waarvoor zij zouden kunnen dienen. Zo werd de maretak benoemd tot
kankergeneesmiddel (Iscador) en kregen de kweepeer en citroensap een plaats
bij de behandeling van hooikoorts. De antroposofische geneesmiddelen mogen sinds
2009 geen indicatie meer noemen en zijn feitelijk in ons land verboden. Ze
worden door de echte ‘gelovigen’ nu stiekem geïmporteerd uit Duitse apotheken.
N.B. Deze bijdrage over Alternatieve 'geneesmiddelen' is afkomstig van dr. Cees Renckens, gynaecoloog en oud-voorzitter van de 'Vereniging tegen de Kwakzalverij'.
Externe links:
http://www.kwakzalverij.nl
(Vereniging tegen de Kwakzalverij )