BIJWERKINGEN
BIJWERKINGEN ONGEWENST,
maar soms ONVERMIJDELIJK!
Het mag best gezegd worden, geneesmiddelen
behoren tot
het belangrijkste gereedschap van de arts. In de huidige gezondheidszorg zouden
we ook nauwelijks meer zonder kunnen. Denk bijvoorbeeld maar aan de behandeling
van ziekten als hoge bloeddruk, astma, infectieziekten en diabetes (suikerziekte). Ook
technische hoogstandjes als orgaantransplantaties of openhartoperaties zouden
zonder de moderne geneesmiddelen volstrekt onmogelijk zijn. Zonder
antibiotica zouden ziekten als tuberculose, longontsteking,
bloedvergiftiging, gangreen (koudvuur) en hersenvliesontsteking weer veel
dodelijke slachtoffers veroorzaken. Mensen met diabetes (suikerziekte) kunnen dankzij de
dagelijkse insuline-injecties een volwaardig leven leiden. De huidige medicijnen
tegen astma bezorgen veel astmapatiënten zoveel lucht dat ze zelfs topsport
kunnen beoefenen. Dankzij de bloeddrukverlagende middelen blijft onze, door
stress zo getergde bloeddruk op een aanvaardbaar peil. Zelfs sommige vormen van
kanker kunnen tegenwoordig met medicijnen worden genezen.
Bijwerkingen op bijsluiters
Maar er is een keerzijde. Als je de reeksen bijwerkingen leest in de bijsluiters
bij geneesmiddelen, krijg je soms het gevoel dat eigenlijk geen enkel
geneesmiddel veilig is. Op het eerste gezicht lijkt dat inderdaad zo. De
fabrikant van een geneesmiddel wordt namelijk door de overheid verplicht alle
bijwerkingen die ooit bij dit geneesmiddel zijn geconstateerd, in de bijsluiter
te vermelden. Dat geldt dus voor bijwerkingen die met een zekere regelmaat
optreden, maar ook voor zeer zeldzame bijwerkingen. Het vervelende is nu dat je
op de bijsluiter niet kunt zien of een bijwerking vaak of veel minder vaak
voorkomt. Voor artsen is dat meestal geen probleem. Die weten dat vanuit hun
opleiding en door hun praktijkervaring. Maar voor patiënten die de bijsluiter
van een geneesmiddel lezen, ligt dat anders. Soms worden ze door de
bijsluitertekst zo verontrust dat ze het geneesmiddel niet meer willen slikken.
Toch zijn moderne geneesmiddelen zeer veilig, ondanks de bijwerkingen die in de
bijsluiter worden vermeld.
Bijwerkingen in de praktijk
In de medische praktijk komen bijwerkingen natuurlijk
dagelijks voor. Maar toch valt het wel mee. Onderzoek heeft namelijk uitgewezen
dat per geneesmiddel bijwerkingen als misselijkheid, maagpijn, hoofdpijn,
slaperigheid, diarree, verstopping of huidreacties zelden vaker voorkomen dan
bij 5 procent van de patiënten. Het risico op ernstigere bijwerkingen, zoals
hartritmestoornissen, psychische stoornissen of bloedafwijkingen, is nog eens
tientallen malen kleiner. En dat heeft alles te maken met het feit dat
de overheid zeer strenge eisen stelt aan de veiligheid van nieuwe geneesmiddelen.
Voordat een geneesmiddel op de markt komt, is het terdege getest op onder meer
mogelijke bijwerkingen en giftigheid. Als het advies van het
het
College ter Beoordeling van Geneesmiddelen
positief is, wordt het geneesmiddel
voor praktische toepassing vrijgegeven. De zaak is daarmee echter niet afgedaan.
Het nieuwe middel dient in de praktijk voortdurend gecontroleerd te worden. Aan
alle artsen en apothekers wordt gevraagd vermoedelijke bijwerkingen van het
nieuwe product te melden bij het Nederlands Bijwerkingen Centrum LAREB (dit staat voor Landelijke
Registratie Evaluatie Bijwerkingen). Daarbij spelen patiënten ook een
belangrijke rol, aangezien zij - doorgaans beter dan zorgverleners - kunnen
aangeven hoe de invloed van de bijwerking is op hun dagelijks functioneren. In
Nederland kunnen patiënten al sinds 2003 rechtstreeks bijwerkingen melden bij
LAREB. Mede dankzij hun bijdrage wordt regelmatig in de medische
vakbladen melding gemaakt van mogelijk onverwachte bijwerkingen, waardoor artsen
en apothekers die deze geneesmiddelen verstrekken, beter geïnformeerd zijn. In
bijgaande figuur is het patiëntenaandeel (26%) te zien ten opzichte van dat van
artsen, apothekers en andere zorgverleners bij het signaleren van bijwerkingen.
verboden
Geneesmiddelen
Toch komt het af en toe voor dat een geneesmiddel dat al
jarenlang wordt gebruikt, opeens wordt verboden. We hebben dat jaren geleden gezien bij de
pijnstiller glafenine
(Glifanan®). Dit medicijn – ooit gelanceerd als de veiligste
pijnstiller zonder maagklachten – werd na jarenlang gebruik verboden in verband met ernstige
lever- en nierbeschadigingen, alsmede overgevoeligheidsreacties met dodelijke afloop.
Dat zou toch niet mogen gebeuren. Zeker niet na zoveel voorafgaand onderzoek naar
de giftigheid. Dat dit af en toe toch gebeurt, komt doordat er in de periode waarin
het geneesmiddel wordt uitgetest, betrekkelijk kleine aantallen patiënten of
vrijwilligers mee in aanraking komen. Weliswaar zijn deze aantallen ruim voldoende om de ‘gewone’,
frequent optredende bijwerkingen op te sporen, maar om zeer zeldzame, ernstige
bijwerkingen op te sporen, zoals bij glafenine, moet het geneesmiddel op zeer grote schaal
worden gebruikt. Je moet dan denken aan vele honderdduizenden gebruikers!
Voorspelbare bijwerkingen?
Afgezien van de zeer zeldzame bijwerkingen zijn sommige
bijwerkingen, wel voorspelbaar. Voor de duidelijkheid moet eerst onderscheid worden gemaakt
tussen bijwerkingen die het gevolg zijn van de eigenschappen van het geneesmiddel
zelf, en bijwerkingen die grotendeels worden bepaald door de
eigenschappen van de patiënt. Bij deze laatste categorie spreekt men liever van
overgevoeligheid. Meestal wordt overgevoeligheid voor een geneesmiddel veroorzaakt door allergie. Het gaat
dan vaak om huiduitslag en jeuk, maar allergie kan zich ook uiten in
benauwdheid en zelfs – maar dat komt gelukkig zeer zelden voor – in shock en
bewusteloosheid. Welke personen deze reacties zullen vertonen, is niet te voorspellen. Maar
heeft iemand eenmaal zo’n allergische reactie gehad na het gebruik van een bepaald
geneesmiddel, dan blijft die overgevoeligheid heel lang bestaan, vaak levenslang. Dan zijn
deze bijwerkingen dus weer wel voorspelbaar. Een bekend voorbeeld van een dergelijke
bijwerking is de penicillineovergevoeligheid.
De bijwerkingen die het gevolg zijn van de eigenschappen van het
geneesmiddel zelf, zijn een ander verhaal. Er zijn dan namelijk meer mogelijkheden.
Zoals bekend, hebben veel medicijnen meer dan één werking. Een goed voorbeeld is het
kalmeringsmiddel
diazepam (Stesolid®, Valium®). Behalve dat dit middel
kalmerend werkt en angst onderdrukt, is het ook slaapverwekkend en
spierverslappend. Deze laatste werking is zeer hinderlijk, vooral bij oudere mensen, omdat ze daardoor
kunnen struikelen en vallen, met alle gevolgen van dien. Slaperigheid en
spierverslapping zijn in dat geval duidelijk ongewenste, maar voorspelbare bijwerkingen.
Het is ook mogelijk dat een bijwerking in het verlengde
ligt van de gewenste therapeutische werking. Een goed voorbeeld zijn antistollingsmiddelen
(ook wel 'bloedverdunners' genoemd),
zoals fenprocoumon
(Marcoumar®), die het bloed minder stolbaar moeten maken bij
bepaalde hart- en vaataandoeningen. De meest voorkomende én voorspelbare
bijwerking is dan ook een verhoogde bloedingsneiging, waardoor wondjes te lang
blijven bloeden of blauwe plekken in de huid kunnen ontstaan.
Bijwerkingen altijd bij iedereen?
Bijwerkingen hoeven beslist niet altijd bij iedereen op te
treden. Er is wel degelijk sprake van een individuele gevoeligheid. Zo kan de één een
bepaald geneesmiddel langzamer uitscheiden of omzetten dan de ander, waardoor het
sterker werkt. Waarschijnlijk zijn ook erfelijke factoren daarbij van belang.
Vastgesteld is tevens dat jonge kinderen en ouderen vaker last hebben van bijwerkingen dan
andere mensen. Bij ouderen is dat soms het gevolg van de met
de leeftijd afnemende nierfunctie, waardoor het geneesmiddel langer en in een te hoge
concentratie in het lichaam aanwezig blijft. Een andere oorzaak is dat ouderen vaker
verschillende geneesmiddelen tegelijk gebruiken. Ook bij vrouwen is de frequentie van
bijwerkingen hoger dan bij mannen. Een aparte categorie vormen zwangere vrouwen.
Sommige geneesmiddelen hebben een zeer slechte invloed op het ongeboren kind.

Overgevoeligheid
Zoals hiervoor al is gezegd, wordt overgevoeligheid vooral
bepaald door de eigenschappen van de patiënt die het middel gebruikt en veel minder door de
eigenschappen van het medicijn zelf. Huiduitslag en jeuk zijn verreweg de meest
voorkomende reacties als gevolg van overgevoeligheid, daarnaast komt ook benauwdheid (een
soort astma-aanval) of zelfs een extreme bloeddrukdaling met bewusteloosheid voor.
Men spreekt dan van anafylactische shock. Gelukkig
zijn deze laatste reacties zeer zeldzaam.
Een flink deel van overgevoeligheidsreacties is het gevolg van
een allergische reactie die in het lichaam wordt uitgelokt door het geneesmiddel. Het
vreemde is dat deze allergische reacties optreden ongeacht de hoogte van de dosis van het
geneesmiddel. Dus ook na een zeer lage dosis (die zo laag kan zijn dat het gewenste
effect niet eens optreedt!) kan een allergische reactie optreden met dezelfde hevigheid als
na een normale of hoge dosis. Heeft zich eenmaal zo’n allergische reactie voorgedaan,
dan blijft de overgevoeligheid zeer lang bestaan, vaak zelfs levenslang.
Allergie betekent letterlijk ‘anders reageren’. Een
allergische reactie is eigenlijk een abnormale reactie van het afweersysteem op lichaamsvreemde stoffen. Onder
normale omstandigheden maakt het afweersysteem antistoffen tegen micro-organismen en
entstoffen waaraan het lichaam wordt blootgesteld en die een bedreiging
kunnen vormen. Ook bepaalde witte bloedcellen kunnen voor dit doel worden
geprogrammeerd (afweercellen). Als het lichaam daarna opnieuw aan dezelfde belagers wordt
blootgesteld, kunnen de antistoffen onmiddellijk ingrijpen en de indringers
onschadelijk maken. Bij allergie schiet het afweersysteem in feite zijn doel voorbij.
Het lichaam produceert dan óók antistoffen of afweercellen tegen onschuldige bestanddelen
uit het leefmilieu, zoals stuifmeel en graspollen, voedingsstoffen of huidschilfers van
huisdieren. Deze producten bevatten zogenoemde allergenen. Ook tegen sommige
geneesmiddelen kunnen antistoffen worden gemaakt en afweercellen worden
geprogrammeerd. Bij elk nieuw contact met dat medicijn of allergeen worden de antistoffen of
afweercellen gemobiliseerd en volgt er een overdreven reactie van het lichaam. Voor het
optreden van zo’n allergische reactie is voorafgaand contact met het medicijn of
het allergeen dus essentieel; dit noemt men sensibilisatie.
Tien factoren die een rol spelen bij overgevoeligheid voor
medicijnen |
-
De kans op een allergische reactie neemt toe met het aantal
behandelingen.
-
De kans dat er opnieuw een reactie ontstaat, is (veel) groter
bij mensen die al eerder problemen hadden.
-
Bij een ‘echte’ allergische reactie mag het middel nooit meer
worden gebruikt.
-
Bij plaatselijke toediening van medicijnen op huid en
slijmvliezen neemt de kans op sensibilisatie toe.
-
Acute overgevoeligheidsreacties zijn na toediening via de
mond beduidend minder hevig dan na toediening per injectie.
-
Bepaalde (acute) reacties komen vaker voor bij mensen die al
last hebben van andere allergische aandoeningen, zoals hooikoorts, astma en eczeem.
-
Er is vaak sprake van
kruisovergevoeligheid, dat wil
zeggen dat dezelfde (allergische) reacties kunnen optreden bij medicijnen die chemisch nauw
verwant zijn. Dus als men allergisch is voor een bepaald penicillinepreparaat,
betekent dit dat men allergisch is voor alle penicillinen.
-
Geneesmiddelallergie lijkt bij kinderen minder vaak voor te
komen, waarschijnlijk omdat zij minder vaak zijn blootgesteld aan geneesmiddelen dan
volwassenen.
-
Bepaalde ziekten (aids, nierstoornissen, ziekte van Pfeiffer)
vergroten de kans op overgevoeligheid voor bepaalde medicijnen fors.
-
Sommige geneesmiddelen, bijvoorbeeld bètablokkers, vergroten
de kans op acute overgevoeligheidsreacties.
|
Hoe kan overgevoeligheid worden vastgesteld?
Het is niet altijd even gemakkelijk om vast te stellen dat
overgevoeligheid verantwoordelijk is voor een onverwachte bijwerking. ‘Slechts’ een klein deel
(circa 10 procent) van de bijwerkingen van geneesmiddelen is het gevolg van
overgevoeligheid. Hoewel in principe elke lichaamsvreemde stof (en dus vrijwel elk geneesmiddel)
een allergische reactie kan veroorzaken, is een relatief klein gedeelte (circa 5
procent) van alle medicijnen hiervoor verantwoordelijk. Dus bij bepaalde typen medicijnen is
de kans op een allergische reactie groter dan bij andere. Verder gaat het vaak om zeer
specifieke reacties, vooral op de huid zoals roodheid, jeuk, eczeem en netelroos
(galbulten), maar ook op de luchtwegen in de vorm van benauwdheid en hooikoortsachtige
reacties. Soms is de reactie echter helemaal niet zo specifiek. Dan uit de
overgevoeligheid zich in malaise, koorts, gezwollen lymfeklieren en pijnlijke gewrichten.
Als de arts vermoedt dat er sprake is van een
geneesmiddelallergie, kan hij op de afdeling Huidziekten van een ziekenhuis nader onderzoek laten uitvoeren,
zoals een huidtest
of een plakproef. Bij bloedonderzoek zoekt men naar
antistoffen tegen bepaalde medicijnen. Ook kan hij een provocatietest laten doen,
waarbij het verdachte geneesmiddel via de mond wordt toegediend. Vervolgens wordt gekeken of de
eerdere reacties opnieuw optreden. Vanzelfsprekend zal dit onderzoek –
afhankelijk van de ernst van de doorgemaakte reactie – met de nodige voorzichtigheid worden
uitgevoerd.
Pseudo-allergie
Uit de praktijk blijkt dat er bij nogal wat mensen een
overgevoeligheidsreactie ontstaat na het slikken van antibiotica als penicillinen. In veel
gevallen gaat het dan niet om een echte allergie, maar om een zogenoemde pseudo-allergie.
Dat wil zeggen dat er reacties worden opgewekt die sterk lijken op ‘echte’ allergische
reacties, maar dat niet zijn. De kans op een pseudo-allergische reactie is vele malen
groter (7 tot 8 procent) dan de kans op een ‘echte’ allergische reactie (1 procent). Het
penicillinepreparaat
amoxicilline bijvoorbeeld kan na ongeveer vijf
tot zes dagen gebruik huiduitslag veroorzaken, waarbij het gehele lichaamsoppervlak kan zijn
aangedaan. Wanneer men opnieuw amoxicilline gebruikt, hoeft deze reactie beslist
niet nogmaals op te treden. Bij een ‘echte’ penicillineallergie zou dat wél
gebeuren. In dit geval is het dus belangrijk te laten vaststellen (via een huidtest) of het om een
‘echte’ penicillineallergie gaat!
De balans
tussen baat en schade
Aan verstandig medicijngebruik gaat een zorgvuldige afweging
vooraf van de te verwachten
baat (de positieve werking op de gezondheid) en de mogelijke
schade (de negatieve werkingen of bijwerkingen). Daarvoor is uitgebreide
kennis nodig van:
- de effectiviteit van de medicijnen die in aanmerking komen bij
een bepaalde ziekte;
- de mogelijke bijwerkingen en de ernst en frequentie daarvan;
- de ernst en prognose van de ziekte wanneer geen behandeling
met medicijnen wordt ingesteld.
Ter illustratie is een vereenvoudigde versie van de balans
tussen baat en schade van een medicijn afgebeeld. Aan de rechterkant zijn 5000 patiënten
weergegeven die met veel succes een pijnstiller gebruiken. Links staan twee patiënten bij
wie na gebruik van dezelfde pijnstiller een zeer ernstige bijwerking is ontstaan:
één patiënt heeft een ernstige bloedinfectie (sepsis) doordat het middel de aanmaak van
bloedcellen heeft geblokkeerd (agranulocytose) en één patiënt heeft een acute
maagbloeding waarvoor een operatie noodzakelijk is. Gezien de uitslag van de naald is de balans in
evenwicht: links en rechts is het gewicht gelijk.
Toch zal het enthousiasme voor het medicijn bij de patiënten
links en bij de patiënten rechts sterk verschillen. Een andere vraag is natuurlijk of de
pijnstiller eigenlijk wel veilig genoeg is om op grote schaal te worden toegepast. Als het
een pijnstiller zou zijn die voor onschuldige pijntjes is bedoeld en vrij verkrijgbaar is
bij de drogist of supermarkt, dan is het antwoord nee. Het middel zal in Nederland dan
waarschijnlijk niet op de markt worden gebracht. Is het daarentegen een middel dat
alleen bedoeld is voor patiënten met zeer ernstige ziekten zoals kanker, dan bestaat de
kans dat het wel geregistreerd wordt. Het zou dan wel degelijk voorgeschreven kunnen worden,
maar alleen onder strikte voorwaarden.
De balans tussen baat en schade is dus geen absoluut gegeven. Of
eventuele schade van een geneesmiddel acceptabel is, hangt mede af van de ziekte en
van de schadelijkheid van andere geneesmiddelen die voor de ziekte beschikbaar zijn.
Als vuistregel geldt dat de ernst van de bijwerking in redelijke verhouding moet staan
tot de ernst van de ziekte waartegen het middel wordt gebruikt.

Terug
|