Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

PIJN  &  PIJNBESTRIJDING

inleiding

INHOUD

Pijn  is  AU!
De lotgevallen  van  een  pijnprikkel
Lichaamseigen  pijnstillers


Pijn 
is  AU!

Tot nu toe is het nog niemand gelukt volledig onder woorden te brengen wat pijn precies is. Met dat ene woordje kunnen zoveel gevoelens worden uitgedrukt, dat het erg moeilijk is één sluitende definitie te geven. Aan tien medisch-specialisten, met ieder hun eigen vakgebied, is eens gevraagd om pijn te definiëren. Tien totaal verschillende definities waren het resultaat. De meest volledige definitie was misschien wel: ‘Pijn is AU!’.

Pijn heeft de mens altijd beziggehouden. Al in de Oudheid dacht men dat er vanaf de plek waar men zich bezeert, speciale banen lopen die in een pijncentrum uitkomen. Dit denkbeeld is grotendeels verlaten. Men weet nu dat diverse systemen in de hersenen verantwoordelijk zijn voor de pijnbeleving. Het grootste probleem is dat pijn niet objectief te meten is. Niemand kan weten hoe andermans pijn voelt. De een begint al te piepen bij een splinter in de vinger, terwijl de ander zonder verdoving een kies laat trekken. Pijn is dus een zeer persoonlijke ervaring.
Er zijn allerlei indelingen van pijn mogelijk: oppervlakkige pijn, diepe pijn vanuit de inwendige organen, scherpe pijn na een acute verwonding zoals na een speldenprik of juist de zeurderige pijn daarna, doffe hoofdpijn, kloppende kiespijn, een hevige niersteenkoliek of pijn in een niet meer aanwezig ledemaat dat geamputeerd is (‘fantoompijn’). Dat pijn niet alleen een lichamelijke maar ook een psychische of emotionele kant heeft, is de laatste jaren wel duidelijk geworden. Bij acute pijn overheerst het lichamelijke aspect van het letsel. Bij chronische pijnen ligt het accent veel meer op emotionele aspecten, waarbij aangeleerde reacties op basis van eerdere pijnervaringen een rol spelen.

Om een compleet beeld te krijgen van wat pijn is, hoe pijn ontstaat en wat pijn voor iemand betekent, moeten altijd de volgende aspecten worden bekeken: pijnopwekking pijngeleidingpijngewaarwording pijnbelevingpijngedrag. Als het accent te veel naar pijnbeleving en pijngedrag is verschoven, kan er soms een op zichzelf staande ‘pijnziekte’ uit voortkomen, die niets meer te maken heeft met het oorspronkelijke letsel. Daar staat tegenover dat bij ernstige verwondingen die bijvoorbeeld op het sportveld of tijdens oorlogshandelingen ontstaan, op het moment zelf en vlak daarna geen pijn wordt gevoeld door de hevige emoties en de drang om te overwinnen of te overleven.

De  lotgevallen  van een  pijnprikkel

In veel gevallen is pijn een alarmsignaal van het lichaam om aan te geven dat er iets mis is. De pijn waarschuwt ons dat we maatregelen moeten treffen om verdere schade te voorkomen. Als we een hete kachel aanraken, zullen we bij het voelen van de brandende pijn onmiddellijk onze hand terugtrekken. Er zijn voorbeelden van mensen die een aangeboren ongevoeligheid voor pijn hadden. Zij konden met blote handen gloeiende kolen uit het vuur halen of ongemerkt met gesmolten lood worden bespat. Ook bij verstuikingen en botbreuken voelden zij geen pijn, waardoor grote problemen ontstonden. Deze mensen werden niet oud omdat zij bij voortduring onherstelbare beschadigingen opliepen. Gelukkig komt deze aangeboren ongevoeligheid voor pijn erg weinig voor.

Het gevolg van weefselbeschadiging is dat er cellen kapotgaan, ongeacht of de beschadiging is veroorzaakt door een verwonding, hitte, een infectie of andere oorzaken. Daarbij komen stoffen vrij die pijn- of ontstekingsmediatoren worden genoemd. De belangrijkste zijn bradykinine en prostaglandinen, maar ook andere stoffen, zoals kalium, zijn gevonden. Deze ontstekingsmediatoren activeren bepaalde zenuwuiteinden, waardoor een pijnprikkel wordt opgewekt.

Voor het opwekken van de pijngewaarwording moet de pijnprikkel via allerlei zenuwbanen aan de hersenen worden doorgegeven. Er zijn twee typen zenuwvezels die de pijnprikkel van de plaats van beschadiging naar het ruggenmerg vervoeren. De snel geleidende zenuwvezels (A-deltavezels) zouden vooral de hevige, acute pijn (bijvoorbeeld die van een speldenprik) voortgeleiden, terwijl de langzaam geleidende zenuwvezels (C-vezels) vooral de doffe, zeurende pijn (het gevoel ná de speldenprik) voortgeleiden. Men denkt dat de snelle vezels vooral belangrijk zijn om snel te kunnen reageren, bijvoorbeeld door in een reflex de hand van de hete kachel weg te trekken. De langzame vezels zouden vooral informatie geven over eventuele weefselbeschadigingen.

Het pijnsignaal dat via de zenuwvezels het ruggenmerg bereikt, wordt bewerkt en geselecteerd voordat het wordt doorgestuurd naar de hersenen. Want niet alle pijnsignalen die het gevolg zijn van weefselbeschadiging, worden als pijn ervaren. Hoe die selectie precies plaatsvindt, is nog steeds niet helemaal bekend. Het blijkt dat allerlei andere zenuwprikkels, die zowel van andere plaatsen in het lichaam als uit de hersenen afkomstig zijn, deze selectie kunnen beïnvloeden. Men spreekt dan ook wel eens over een ‘poort’. Als de poort gesloten is, voelt men geen pijn. Gaat de poort open, dan worden de pijnsignalen onbelemmerd toegelaten en doorgestuurd, en heeft men pijn. De ‘transcutane elektrische zenuwstimulatie’ (TENS) is gedeeltelijk op dit principe gebaseerd. TENS is een techniek waarbij met behulp van onschuldige stroomstootjes die via de huid worden toegediend, ernstige, vaak chronische pijn vermindert. Men veronderstelt dat de veronderstelde poort onder invloed van de elektrisch opgewekte zenuwprikkels gedeeltelijk wordt gesloten.

De eenmaal doorgelaten pijnsignalen worden via de opstijgende pijnbanen in het ruggenmerg doorgestuurd naar verschillende hersengebieden. Hier worden de pijnsignalen verwerkt en ‘vertaald’, waardoor pijn als zodanig wordt ervaren en beleefd. De emotionele aspecten van de pijnbeleving ontstaan waarschijnlijk in het ‘limbische systeem’. Dit gebied van de hersenen wordt in verband gebracht met stemming, emotie, agressie en angst.

Lichaamseigen  pijnstillers

Een belangrijke ontwikkeling in het pijnonderzoek was de ontdekking van stoffen in de hersenen die een soortgelijke werking hebben als de uit opium afkomstige morfine, een van de krachtigste pijnstillers. Deze stoffen, die endorfinen worden genoemd, zijn kleine en grotere brokstukken van bepaalde eiwitten. Tegelijk met deze stoffen werden ook speciale plaatsen in het centrale zenuwstelsel ontdekt waar deze endorfinen én ook morfine (en andere sterke pijnstillers) hun werking uitoefenen. Deze plaatsen worden opiaatreceptoren genoemd; ze bevinden zich globaal op plaatsen waar zich ook de specifieke pijnbanen in het ruggenmerg en de hersenen bevinden. Men vermoedt dat de endorfinen op deze plaatsen een soort boodschapper- of hormoonfunctie uitoefenen. Bekend is dat ze onder bepaalde omstandigheden worden vrijgemaakt om pijn te onderdrukken, bijvoorbeeld onder zware ‘stress’. Door de tijdelijk verhoogde concentratie endorfinen in de hersenen wordt dan nauwelijks of geen pijn gevoeld.

Men vermoedt dat dit mechanisme ook een rol speelt bij pijnverlichting door zogenaamde placebo's. Dit zijn als geneesmiddel voorgeschreven of aangeprezen middelen die geen werkzame bestanddelen bevatten. Het woord placebo is Latijn voor 'ik zal behagen' en in die betekenis gaat het om een positief effect bij de behandeling van een bepaalde aandoening dat optreedt door vertrouwen van de patiënt in de heilzame werking van het middel. In het geval van pijn zal een voorgeschreven placebo dus een pijnstillende werking kunnen hebben door het vrijkomen van endorfinen in de hersenen en ruggenmerg. Het placebo zelf heeft dus geen pijnstillende werking, maar door suggestie wordt het endorfine-mechanisme op gang gebracht. Met een bepaalde mate van pijnstilling tot resultaat. Ook bij 'echte' pijnstillers en andere geneesmiddelen kan een placebo-effect optreden door de verwachting die de patiënt heeft.

Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    http://pijnplatform.nl (Stichting PijnPlatform Nederland)

Terug