VROUWENZIEKTEN gynaecologische infecties
EILEIDERONTSTEKING Eileiderontsteking - ook wel salpingitis of adnexitis genoemd, en in het Engels 'pelvic inflammatory disease' (PID) - is een ontsteking van de vrouwelijke voortplantingsorganen in het kleine bekken (in het Engels: pelvis). Het gaat dus niet alleen om de eileiders maar ook om het baarmoederslijmvlies (endometrium) en andere structuren en weefsels in het kleine bekken. Eileiderontsteking komt vaak voor. De oorzaak is doorgaans een infectie met micro-organismen die via de vagina en de baarmoederhals zijn binnengedrongen. In ongeveer 60% van de gevallen wordt de infectie geassocieerd met SOA-verwekkers als Chlamydia trachomatis (de verwekker van chlamydia-uretritis, de meest voorkomende SOA bij mannen) en Neisseria gonorrhoea (gonokokken, de verwekkers van gonorroe). In de overige gevallen kunnen andere micro-organismen (o.a. anaërobe bacteriën) in het spel zijn die tijdens het kraambed, na een miskraam of abortus of na een curettage de infectie veroorzaken. Een eileiderontsteking kent een acute vorm, een sluipende vorm en vormen daartussenin. De acute vorm wordt gekenmerkt door heftige onderbuikpijn, koorts, misselijkheid en braken, zeer drukpijnlijke organen en weefsels rond de baarmoeder, abnormale vaginale afscheiding en/of bloedverlies. De sluipende, chronische vorm door algemene malaise en lichte buikklachten. Ook zijn er gevallen bekend waarbij geen klachten optraden; de infectie werd dan bij toeval ontdekt door onderzoek naar onvruchtbaarheid. Door een eileiderontsteking kunnen de eileiders afgesloten raken met onvruchtbaarheid als gevolg. Ook bestaat er meer kans op een buitenbaarmoederlijke zwangerschap. De infectie kan zich ook naar andere organen in het bekken en in de buikholte uitbreiden. Behandeling Bij vermoeden op een eileiderontsteking zal de behandeld arts een inwendig onderzoek doen en wat slijm van de baarmoederhals nemen ten behoeve van een kweek om vast te stellen welke bacteriën de infectie veroorzaken. Soms wordt ook een echo van de onderbuik gemaakt om een andere oorzaak voor de (hevige) buikpijn uit te sluiten. Bij acute en ernstige symptomen dient meteen een antibacteriële therapie te worden ingesteld alvorens de uitslag van de kweek bekend is. De reden om snel met de medicatie te beginnen is vooral het bestrijden van de
vaak heftige symptomen en het bekorten van de ziekteduur. Bovendien zijn er
aanwijzingen dat door snelle behandeling complicaties op lange termijn
(onvruchtbaarheid of buitenbaarmoederlijke zwangerschap) kunnen worden
voorkomen. De behandeling met antibiotica is gericht tegen de
meest voorkomende verwekkers, namelijk Chlamydia trachomatis, N.
gonorrhoeae en anaërobe bacteriën, en bestaat uit een combinatie van
ofloxacine(merkloos), behorende tot de groep van de
chinolonen, en
metronidazol (merkloos, Flagyl®), een middel dat bij deze infectie vooral
werkzaam is tegen de eventuele anaërobe bacteriën (zie ook
metronidazol
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Beide middelen moeten
tweemaal daags gedurende veertien dagen worden geslikt. Beide middelen kunnen
maag-darmstoornissen (misselijkheid, diarree) veroorzaken; metronidazol
kan frequent een hinderlijke metaalsmaak geven. KRAAMVROUWENKOORTS Dit is veelal een infectie van het baarmoederslijmvlies (endometrium) in het kraambed die bij 1 tot 2% van de kraamvrouwen voorkomt, doorgaans op de derde tot vijfde dag na de bevalling. Medici noemen dit endometritis puerperalis of febris puerperalis (febris = koorts, puerperalis = het kraambed betreffend). Koorts, soms buikpijn, hoofdpijn en riekende afscheiding zijn de belangrijkste symptomen. Wordt de infectie veroorzaakt door β-hemolytische streptokokken (groep A), dan kan deze dramatisch ernstig (bloedvergiftiging) verlopen; er is dan sprake van de eens zo gevreesde kraamvrouwenkoorts (tot ver in de 19de eeuw stierven meer dan 10% van de kraamvrouwen in het kraambed door deze agressieve infectie als gevolg van onhygiënisch handelen van de hulpverleners - artsen, vroedvrouwen - tijdens de bevalling). Dit is in ieder geval reden voor verwijzing. Behandeling Als de vrouw niet ernstig ziek is, kan de ziekte thuis worden
behandeld met het penicilline-preparaat amoxicilline (merkloos) in
combinatie met metronidazol (merkloos,
Flagyl®) gedurende zeven
dagen. De voornaamste bijwerkingen van penicillinen zijn
maag-darmstoornissen (vooral diarree) en huidreacties (zie ook
penicillinen
in het onderdeel 'Ziekteverwekkers & Antibiotuica' in de sectie 'Infectieziekten').
Behalve maag-darmstoornissen kan metronidazol frequent een hinderlijke
metaalsmaak veroorzaken (zie ook
metronidazol
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
Borstvoeding kan doorgang vinden bij deze medicatie. Het effect van de
behandeling dient dagelijks gecontroleerd te worden door de huisarts. Als de
toestand van de patiënte niet binnen 48 uur verbetert, bestaat de kans op een
snelle en dramatische achteruitgang. Een verwijzing naar het ziekenhuis is dan
zeker actueel. BORSTKLIERONTSTEKING Borstklierontsteking (mastitis puerperalis) ontstaat meestal in de eerste zes weken van de borstvoeding. De oorzaak van deze pijnlijke, acute ontsteking is een verstopte melkklier of stuwing van de melkproductie. Meestal gaan tepelkloven aan het ziektebeeld vooraf. Staphylococcus aureus (in tweederde van de gevallen) of andere stafylokokken of streptokokken zijn doorgaans de aantoonbare bacteriële verwekkers. Borstklierontsteking komt bij een op de tien vrouwen voor die borstvoeding geven. Vrouwen die dat voor het eerst doen, lopen het grootste risico omdat ze nog weinig ervaring hebben met het goed aanleggen van de baby. Meestal komt de ontsteking maar in één deel van de borst(en) voor. De klachten ontwikkelen zich in een paar dagen: een gevoelige, rode plek die zich vanuit de tepel verspreidt waarna zwelling en pijn in het ontstoken gebied ontstaan. Soms kan zich ook een griepachtig ziektebeeld ontwikkelen met koorts en koude rillingen. Als borstklierontsteking niet adequaat behandeld wordt, kan er een met pus gevulde holte - een borstabces - ontstaan, waardoor er een stevige knobbel ontstaat die pijnlijk aanvoelt. Behandeling Op basis van de veronderstelde verwekkers heeft een
smalspectrum-penicilline als flucloxacilline (merkloos)
dat vooral werkzaam is tegen stafylokokken, de voorkeur. Dit antibioticum moet
gedurende zeven dagen worden ingenomen. Van belang voor de effectiviteit is dat
de capsules geruime tijd vóór of ná de maaltijd worden ingenomen, omdat voedsel
de absorptie vermindert. Bijwerkingen door flucloxacilline zijn doorgaans
weinig frequent en niet ernstig (maag-darmstoornissen). Overgevoeligheidsreacties
(meestal huidreacties) zijn relatief zeldzaam (< 1%) (zie ook
penicillinen
in het onderdeel 'Ziekteverwekkers & Antibiotuica' in de sectie 'Infectieziekten').
Externe links: |