NIEREN & URINEWEGEN URINEWEGINFECTIES
In circa 80% van de gevallen worden bacteriële infecties van de urinewegen veroorzaakt door Escherichia coli (E. coli). Daarnaast kunnen ook Proteus (met name bij niersteenlijden), Klebsiella of andere Gram-negatieve bacteriën de verwekkers zijn (zie ook antibacterieel spectrum in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Op basis van het klachtenpatroon, (eenvoudig) urineonderzoek en lichamelijk onderzoek wordt in principe de diagnose gesteld. Nadere identificatie van de verwekker is bij een ongecompliceerde urineweginfectie niet nodig. Een urinekweek (met ‘midstroomurine’) met antibiogram - om vast te stellen welke bacterie de boosdoener is en hoe gevoelig die is voor antibiotica - is alleen in bepaalde situaties nodig: bij afwijkende onderzoeksbevindingen, na twee blind ingezette behandelingen van een ongecompliceerde urineweginfectie zonder resultaat, alsmede bij alle gecompliceerde urineweginfecties. Dit dient dan ten behoeve van het beleid voor het geval de initiële therapie niet blijkt aan te slaan.
Blaasontsteking Bacteriën uit de darmen kunnen in de blaas terechtkomen, waar ze zich vermenigvuldigen en zich in het blaasslijmvlies nestelen. Er ontstaat een (oppervlakkige) infectie die pijn en irritatie veroorzaakt. Men spreekt dan van blaasontsteking (cystitis). Een blaasontsteking bij gezonde volwassenen beschouwt men doorgaans als een ongecompliceerde urineweginfectie. Een dergelijke ontsteking komt vooral voor bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd. Vaak is dan ook de urinebuis ontstoken; dit noemt men uretritis. Dat een blaasontsteking bij vrouwen veel vaker voorkomt dan bij mannen, heeft waarschijnlijk te maken met het gegeven dat de urinebuis bij vrouwen 'slechts' 4 cm lang is, terwijl die van mannen doorgaans 20 cm lang is. Uretritis bij mannen is meestal het gevolg van een besmetting met een seksueel overdraagbare verwekker. Het gaat dan vrijwel altijd om een SOA (seksueel overdraagbare aandoening), zoals gonorroe (‘druiper’) of chlamydia-uretritis (zie ook het onderdeel 'SOA' in de sectie 'Seks & Voortplanting'). Bij vrouwen ontstaan dergelijke infecties vaker in de vagina, de eierstokken en de eileiders.
Urinewegantibiotica De verwekker van een blaasontsteking is in ruim 80 procent van de gevallen de darmbacterie Escherichia coli. Omdat deze bacterie gevoelig is voor een groot aantal antibiotica, komen voor de behandeling in principe veel middelen in aanmerking. Toch is het arsenaal beperkt, omdat de arts het liefst een middel kiest dat snel via de nieren in de urine wordt uitgescheiden. Het voordeel daarvan is dat er snel hoge en werkzame concentraties in de urine worden bereikt, terwijl de rest van het lichaam er nauwelijks mee in contact komt. Nitrofurantoïne (merkloos, Furabid®, Furadantine Mc®, Nitrofurantoïne LNA) en trimethoprim (merkloos) hebben wat dat betreft vaak de voorkeur boven andere middelen (zie ook urinewegantibiotica in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Overigens waren nog niet zo lang geleden sulfonamiden (‘sulfa’s’) de middelen van eerste keuze. Door resistentieontwikkeling – dat wil zeggen dat de verwekkers ongevoelig zijn (geworden) voor het antibioticum (zie ook resistentie in het onderdeel 'Antibiotica in de Problemen' in de sectie 'Infectieziekten') – zijn deze middelen echter niet of nauwelijks meer werkzaam bij urineweginfecties (zie ook sulfonamiden in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Trimethoprim heeft in vergelijking met nitrofurantoïne het voordeel dat het slechts één keer per dag (bij voorkeur ’s avonds voor het naar bed gaan) hoeft te worden geslikt. Tegenwoordig duurt de behandeling van een blaasontsteking aanzienlijk korter dan vroeger. Vastgesteld is dat een kuur van drie tot vijf dagen met de genoemde middelen minstens zo effectief is als een kuur van zeven tot tien dagen zoals vroeger gebruikelijk was. Men heeft zelfs vastgesteld dat een éénmalige inname van een geschikt middel in een hoge dosis in veel gevallen ook succesvol kan zijn. Voor een dergelijke éénmalige stootkuur kan men fosfomycine (Monuril®) gebruiken (zie ook urinewegantibiotica in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Een blaasontsteking tijdens de zwangerschap kan veilig worden behandeld met het combinatiepreparaat amoxicilline/clavulaanzuur (merkloos, Augmentin®) behorende tot penicillinen (zie ook penicillinen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten') of met het eerdergenoemde nitrofurantoïne. Van de andere middelen staat beslist niet vast dat ze onschadelijk zijn voor het ongeboren kind. Een blaasontsteking bij de moeder in de periode waarin zij borstvoeding geeft, mag alleen met amoxicilline/clavulaanzuur behandeld worden, omdat alle andere urinewegantibiotica in de moedermelk overgaan en dan schadelijk kunnen zijn voor de zuigeling. Veel drinken (minstens twee liter per dag) en de blaas goed leeg plassen zijn overigens altijd van belang tijdens de behandeling, ongeacht welk urinewegantibioticum wordt gebruikt. Dat is niet alleen goed voor een snelle genezing en het voorkómen van herinfecties, maar ook om zo weinig mogelijk last van het gebruikte antibioticum te krijgen. De genoemde urinewegantibiotica zijn alle veilig. De kans op bijwerkingen is vrij klein, omdat deze middelen bijna altijd in een korte kuur worden gebruikt. Er kunnen wel eens maag-darmstoornissen ontstaan, zoals misselijkheid of braken, maar beslist niet bij iedereen. Ze zijn gedeeltelijk te voorkomen door ze tijdens of vlak na de maaltijd in te nemen. Trimethoprim kan tevens jeuk en huiduitslag geven. Herinfecties Bij ruim een kwart van de vrouwen met een blaasontsteking komt de
infectie vroeg of laat weer terug, soms zelfs met grote regelmaat. Als
iemand meer dan drie infecties binnen één jaar heeft, zal de arts moeten
onderzoeken of bepaalde afwijkingen van de urinewegen daar de oorzaak van zijn.
Onderzoek heeft overigens uitgewezen dat bij vrouwen in de vruchtbare leeftijd
vaak geen directe oorzaak kan worden gevonden voor deze terugkerende infecties.
De behandeling kan dan in principe dezelfde zijn als bij de eerste infectie.
Bestaat er resistentie tegen een bepaald middel, dan zal een ander
antibioticum moeten worden gegeven. Als andere afwijkingen zijn uitgesloten en
het aantal infecties onrustbarend toeneemt, kan een preventieve
behandeling worden overwogen. Dat houdt in dat men een geschikt antibioticum in
een lage dosis driemaal per week voor het naar bed gaan moet innemen. Seksueel
actieve vrouwen worden geadviseerd het middel steeds na de geslachtsgemeenschap
in te nemen. Met nitrofurantoïne (merkloos, Furabid®, Furadantine MC®,
Nitrofurantoïne LNA),
trimethoprim (merkloos) of cotrimoxazol (merkloos, Bactrimel®) (zie ook
urinewegantibiotica en
cotrimoxazol
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten') zijn tot nu toe goede resultaten geboekt. Deze vorm van
preventieve medicatie moet in ieder geval zes maanden worden gebruikt. Een andere optie is de dagelijkse toediening van cranberry-extract (cranberry's worden ook wel veenbessen genoemd) of bepaalde lactobacillen-preparaten (lactobacillen vallen onder de groep van de melkzuurbacteriën die in staat zijn om suikers om te zetten in melkzuur; ze komen van nature voor in rottend plant- of dierlijk materiaal, maar ook in de menselijke mondholte, vagina, dunne en dikke darm, waar ze een belangrijk deel uitmaken van de darmflora). In een experimentele studie bij een grote groep vrouwen gedurende een jaar bleken beide producten werkzaam in het terugdringen van het aantal herinfecties. Weliswaar wat minder effectief dan het dagelijks gebruik van cotrimoxazol, maar daar stond tegenover dat er veel minder antibiotica-resistentie werd geconstateerd. Voor de effectiviteit van cranberry-producten ter voorkoming van urineweginfecties bij vrouwen bestaat beperkt bewijs. De werking zou zijn gebaseerd op het verhinderen van de adhesie van met name E. coli bacteriën aan de blaaswand, waardoor zo een infectie wordt voorkomen. Zowel cranberry-tabletten als cranberry-drank kunnen worden gebruikt, hoewel de optimale dosering en toedieningsvorm nog niet vaststaan. Probleem is dat verschillende cranberry-preparaten nogal uiteenlopende hoeveelheden werkzame stof (in dit geval proanthocyanidine) bevatten, waardoor het ene preparaat wel werkzaam is en een ander preparaat veel minder of helemaal niet. Er zijn helaas nog geen gestandaardiseerde producten. Cranberry-drank wordt meestal matig verdragen. Zowel Cranberry-producten als lactobacillen-preparaten zijn vrij verkrijgbaar - dus zonder recept - bij de apotheek of de drogist, maar worden niet vergoed.
Prostatitis Een urineweginfectie bij mannen gaat vaak gepaard met een infectie
van de prostaat (prostatitis). Behalve de klachten die bij een
blaasontsteking horen, is er meestal ook sprake van koorts, koude rillingen en
voelt men zich knap beroerd. Verder is er doorgaans een pijnlijke bilnaad (perineum)
en is de prostaat bij het rectaal toucher vergroot en erg gevoelig. Gelukkig komt dit ziektebeeld niet
zo vaak voor. De verwekkers van acute prostatitis zijn doorgaans dezelfde
als die welke lage urineweginfecties veroorzaken. De behandeling verschilt
echter essentieel van die bij een ongecompliceerde urineweginfectie (lees
blaasontsteking), omdat sprake is van een invasieve infectie, waarbij
weefselparenchym is geïnfecteerd. Anders dan de behandeling van blaasontsteking,
waarbij alleen het oppervlakkige slijmvlies is geïnfecteerd, is een succesvolle
behandeling van acute prostatitis gebaseerd op voldoende hoge
weefselconcentraties van het antibacterieële middel. Bij chronische (bacteriële) prostatitis komen ook andere verwekkers dan E. coli in aanmerking: Proteus, Klebsiella, Enterobacter, Pseudomonas en Serratia. Bij de niet-bacteriële vorm van chronische prostatitis vermoedt men dat - ondanks de afwezigheid van identificeerbare bacterieën - moeilijk te identificeren micro-organismen als Chlamydia trachomatis of Ureoplasma urealyticum wellicht in het spel zijn. De bacteriën in de prostaat kunnen niet of nauwelijks worden bestreden door urinewegantibiotica in de urine, maar alleen door antibiotica die via de bloedbaan de prostaat bereiken. De behandeling met antibiotica is dan ook veel intensiever; de kuur duurt minstens twee weken en vaak nog langer. Cotrimoxazol (merkloos, Bactrimel®) is meestal het middel van eerste keuze; de chinolonen ciprofloxacine (merkloos, Ciproxin®), levofloxacine (merkloos, Tavanic®), moxifloxacine (merkloos, Avelox®) of ofloxacine (merkloos) zijn eveneens goed werkzaam (zie ook cotrimoxazol en chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'). Als de patiënt te kort wordt behandeld, geneest de infectie vaak gedeeltelijk en bestaat de kans dat ze chronisch wordt. In dat geval is de behandeling moeilijker en nog langduriger (doorgaans 6 weken), terwijl de kans op volledige genezing een stuk kleiner is. Bijwerkingen van cotrimoxazol zijn maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree) en huidreacties (roodheid, bultjes, jeuk). Over het algemeen worden chinolonen goed verdragen; desondanks kunnen er wel degelijk bijwerkingen optreden. De kans op maag-darmstoornissen (misselijkheid, diarree) is het grootst, de kans op neurologische bijwerkingen (duizeligheid, hoofdpijn, slaapstoornissen) en huidreacties is een stuk kleiner.
Nierbekkenontsteking Als de infectie vanuit de blaas via de urineleiders opstijgt naar de nieren, ontstaat een nierbekkenontsteking (pyelitis of pyelonefritis). Er zijn diverse omstandigheden waardoor de infectie naar de nieren kan opstijgen:
Het risico op een nierbekkenontsteking is ook
verhoogd bij diabetes (suikerziekte), zwangerschap en ziekten die het afweersysteem
ongunstig beïnvloeden. Bij oudere mensen is de kans op een nierbekkenontsteking
aanzienlijk groter dan bij jonge volwassenen. Wordt de ontsteking niet behandeld, dan kan een ernstig ziektebeeld ontstaan. Als de bacteriën de bloedbaan binnendringen en zich vermeerderen, spreekt men van urosepsis. Het optreden van een ‘septische shock’ (zie ook 'Lage Bloeddruk & Shock' in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop') is dan niet denkbeeldig, een dergelijk ziektebeeld is in principe levensbedreigend! Een slecht of niet behandelde nierbekkenontsteking die chronisch verloopt, kan op den duur tot nierfunctiestoornissen en/of een te hoge bloeddruk leiden. Antibiotica De keuze van het antibioticum wordt in feite bepaald door het type bacterie dat de infectie veroorzaakt. Door bacteriologisch onderzoek (kweek) van de urine kan men vaststellen welke bacterie de boosdoener is en hoe gevoelig die is voor diverse antibiotica. Vaak blijken het penicilline-preparaat amoxicilline/clavulaanzuur (merkloos, Augmentin®) of cotrimoxazol (merkloos, Bactrimel®) voldoende werkzaam te zijn. Ook worden vaak antibiotica van het type chinolonen met succes voorgeschreven: ciprofloxacine (merkloos, Ciproxin®), levofloxacine (merkloos, Tavanic®), moxifloxacine (merkloos, Avelox®) of ofloxacine (merkloos). Voor meer details ga naar penicillinen, cotrimoxazol en chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'. De antibioticum-kuur moet altijd tien tot veertien dagen duren, ook al zijn de klachten al eerder verdwenen. Behalve maag-darmklachten (vooral diarree) door beïnvloeding van de darmflora en huiduitslag door een allergische reactie, kan het gebruik van amoxicilline/clavulaanzuur ook een mazelenachtige huiduitslag veroorzaken, die echter niet op een echte allergie berust. Dit laatste verschijnsel is vaak éénmalig; als het gebruik gestaakt wordt, kan het middel een volgende keer meestal zonder problemen weer worden ingenomen. Bij een echte allergie kan dat niet. Over het algemeen worden chinolonen goed verdragen; desondanks kunnen er wel degelijk bijwerkingen optreden. De kans op maag-darmstoornissen (misselijkheid, diarree) is het grootst, de kans op neurologische bijwerkingen (duizeligheid, hoofdpijn, slaapstoornissen) en huidreacties is een stuk kleiner. Het gebruik bij zwangere vrouwen en kinderen in de groeifase wordt ontraden wegens een mogelijk remmend effect op de vorming van kraakbeen. Bijwerkingen van co-trimoxazol zijn maag-darmstoornissen (misselijkheid, braken, diarree) en huidreacties (roodheid, bultjes, jeuk). De behandeling van urosepsis zal altijd in het ziekenhuis moeten plaatsvinden. Naast een reeks niet-medicamenteuze maatregelen wordt ook een combinatie van twee of zelfs drie antibiotica met een breed antibacterieel spectrum gegeven. Penicillinen, cefalosporinen en aminoglycosiden, toegediend per intraveneus infuus (dus rechtstreeks via een ader), zijn dan doorgaans de typen antibiotica van keuze (voor meer details over deze antibiotica zie penicillinen, cefalosporinen en aminoglycosiden in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
Externe links: |