HUIDAANDOENINGEN
De huid is in vele opzichten te beschouwen als een mantel die vol zit met zenuwuiteinden. In feite is de huid het grootste orgaan van het lichaam. De huid registreert druk, aanraking, vibratie, temperatuur en pijn. Door een subtiel samenspel van deze prikkels is de tastzin bij de mens uitermate sterk ontwikkeld. Daarnaast heeft de huid nog een aantal andere belangrijke functies. Behalve dat de huid het lichaam beschermt tegen mechanische en chemische invloeden van buitenaf, speelt de huid een zeer belangrijke rol bij de warmteregulatie door de aanwezigheid van poriën en zweetklieren. De huid beschermt ook tegen uitdroging en door haar pigment in meerdere of mindere mate (afhankelijk van de huidskleur) ook tegen te veel (UV-)straling. Het menselijk oor wordt van alle kanten door geluiden belaagd. De mens neemt geluid waar wanneer geluidsgolven – die afkomstig zijn van voorwerpen die in trilling zijn gebracht en deze trilling aan de lucht overdragen – de gehoorgang binnenkomen en het trommelvlies beroeren. Het oor is in staat geluid met een frequentie van 16 tot circa 20.000 trillingen per seconde (hertz) te verwerken en door te geven aan de hersenen. De bovenste gehoorgrens (de hoge tonen) kan op oudere leeftijd dalen tot een waarde van 5000 hertz. Het oog werkt volgens een principe dat in het fototoestel nagenoeg ongewijzigd is geïmiteerd. Het verschil is dat het oog de omgeving zowel in zwart-wit als in kleur registreert. Bovendien zijn de registraties in stereo, omdat we met twee ogen tegelijk kijken. Door de aanwezigheid van staafjes en kegeltjes in het netvlies (retina) kan men zien: ze zetten licht om in elektrische signalen die via de oogzenuw naar de hersenen worden overgebracht. De staafjes dienen voor het zwart-witzien in de schemering en de kegeltjes voor het kleurenzien bij heldere belichting. Het oog kan zeer zwakke lichtprikkels onderscheiden, bijvoorbeeld van zeer kleine sterren aan de hemel, maar ook zeer sterke, bijvoorbeeld van zonlicht op een besneeuwde helling. Dankzij aanpassingsmechanismen (adaptatie) van het oog aan de aanwezige lichtsterkte, bijvoorbeeld door de pupilgrootte te variëren, kunnen we dergelijke extreme verschillen in lichtsterkte waarnemen. De reukzin van de mens is zwak vergeleken met die van sommige andere zoogdieren, maar we zijn er niet zo afhankelijk van als van ons gehoor, ons gezichtsvermogen of onze tastzin. Desondanks vinden we bepaalde geuren penetrant en afstotend. De reukgevoelige zintuigcellen bevinden zich in het ‘reukepitheel’ van het reukorgaan in de neusholte. De functie van de reukzin is onder meer het opwekken van de speeksel en maagsapsecretie, maar ook het waarschuwen voor de aanwezigheid van bedorven voedsel. Volgens huidige inzichten speelt de reukzin ook een (onbewuste) rol bij sociaal en seksueel gedrag. De smaakzin geeft de minste informatie van alle zintuigen. De smaakpapillen bevinden zich op de tong. Met de smaakpapillen zijn vier smaaktypen te onderscheiden: zoet, zout, zuur en bitter. De functies van de smaakzin zijn onder andere voedselcontrole (bij een zeer slechte smaak gaan we kokhalzen, bij een bittere smaak worden we gewaarschuwd voor giftige stoffen) en de speekselsecretie. Subtiele smaakverschillen van voedsel of dranken worden we overigens gewaar door geurindrukken in het reukorgaan.De belangrijkste aandoeningen van de huid worden in deze sectie 'Huidaandoeningen' besproken. Voor de aandoeningen van neus en keelholte wordt verwezen naar de sectie ‘Luchtwegen & Ademhaling’, terwijl de aandoeningen van de ogen en de oren worden besproken in de sectie 'Oog- & Ooraandoeningen'. De Huid De huid is gelaagd en bestaat uit de opperhuid (epidermis) met daaronder de lederhuid (dermis, cutis) en de onderhuid (hypodermis, subcutis). Het onderhuidse bindweefsel vormt de verbinding met de onderliggende organen. De opperhuid is aan slijtage onderhevig. In de onderste laag van de opperhuid vindt een voortdurende celdeling plaats, zodat de huid steeds weer aangroeit. De buitenste laag, die uit dode, verhoornde cellen (hoornlaag) bestaat, wordt soepel gehouden door talg, een wasachtig product uit de talgklieren. De zintuigcellen en zenuwvezels liggen (vlak) onder de opperhuid in de lederhuid, die ook veel bloed- en lymfevaten bevat, alsmede de zweetklieren. De onderhuid bestaat uit vetweefsel en bevat tevens bepaalde druksensoren.
Er is een groot aantal huidziekten bekend. Veel huidziekten hebben dezelfde symptomen, terwijl ze een totaal andere ontstaanswijze of oorzaak hebben. Voor huisartsen is het meestal niet eenvoudig de diverse huidziekten uit elkaar te houden. Voor de praktijk kan onder andere onderscheid worden gemaakt in huidaandoeningen met een allergische, een infectieuze of een hormonale oorzaak. Ook zijn veel huidaandoeningen leeftijdgebonden of worden ze beïnvloed door uitwendige factoren, zoals zon, kou, vochtigheid en dergelijke. Er zijn ook huidziekten waarvan de oorzaak niet bekend is. Sommige huidaandoeningen zijn het gevolg van ongedierte (insecten, mijten, wormen). Het lijkt logisch voor elke huidziekte aparte medicijnen toe te passen. In de praktijk blijkt dat echter vaak niet mogelijk. In veel gevallen worden bij ontstekingsprocessen in de huid plaatselijk corticosteroïden (zie ook het onderdeel 'Corticosteroïden' in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling') toegepast, ongeacht de ontstaanswijze. Bij huidinfecties werkt dit averechts. Vandaar dat deze middelen alleen op een voorschrift van de dokter (recept) verkrijgbaar zijn. Toediening aan de huid Veel huidaandoeningen kunnen behandeld worden door plaatselijk medicijnen op de
huid aan te brengen. Vaak gaat het dan om medicijnen in zalven of crèmes. Men
moet
er echter altijd rekening mee houden dat een deel van het op deze wijze
toegediende
medicijn via de huid in de bloedbaan kan komen, hetgeen tot ongewenste effecten
kan
leiden. Zo heeft men geconstateerd dat sommige giffen die in de landbouw worden
gebruikt, via de huid kunnen binnendringen. Een ander nadeel van plaatselijke
toediening
is dat de kans op geneesmiddelenallergie wordt vergroot. De laatste jaren worden medicijnen ook via pleisters toegediend. Voor alle duidelijkheid: het gaat hierbij niet om pleisters om een wond mee af te dekken of om een huidaandoening te behandelen, maar om zeer speciale pleisters. Ze bevatten doorgaans een kleine hoeveelheid van een zeer werkzame stof die gelijkmatig (‘gereguleerd’) via de huid aan het bloed wordt afgegeven om elders in het lichaam haar werking uit te oefenen (zie ook 'Medicijnen in Pleisters' in de sectie 'Algemeen').
Huidpreparaten
Bij preparaten die bestemd zijn voor toepassing op de huid (dermatologische preparaten), zal de arts een basis kiezen die past bij de conditie van de huid, bijvoorbeeld ‘nattend’ of ‘droog’, of bij de plaats, bijvoorbeeld de behaarde of onbehaarde huid, slijmvliezen enzovoort. In veel gevallen kan alleen met de basis worden volstaan, de zogenoemde ‘indifferente huidmiddelen’. Indien nodig kunnen werkzame geneesmiddelen (bijvoorbeeld corticosteroïden, antibiotica) aan de basis worden toegevoegd. Er wordt gebruikgemaakt van de fysische eigenschappen van de basisbestanddelen, zoals bescherming, verkoeling, indroging of juist het tegengaan van indroging (hydratatie). Bij de behandeling van ‘nattende’ huidziekten worden preparaten met een hoog water- en/of poedergehalte gebruikt. In aanmerking komen lotions, ZOK(zinkoxide-olie-kalkwater)-zalf, crèmes en hydrogels. Deze preparaten hebben een indrogend en verkoelend effect. Bij sterk nattende huidziekten is water het effectiefst als indrogend middel. Er kan gebruik worden gemaakt van vochtige omslagen met steriel water of een steriele fysiologische zoutoplossing. Op jeukende, onbeschadigde huidoppervlakken komen crèmes en strooipoeders in aanmerking. Bij een normale conditie van de huid worden vaak crèmes (ook wel hydrofiele crèmes genoemd) gebruikt. Indien iets meer vet nodig is, zijn de vette crèmes geschikt. Bij een droge huid of bij chronische, droge en schilferende huidaandoeningen worden huidpreparaten met een hoog vetgehalte gebruikt. Geschikte vette bestanddelen zijn zalven met vaseline en/of paraffine. Deze hebben een afdekkend (occlusief) effect en voorkomen zo verdere indroging, waardoor meer water wordt vastgehouden in de huid. In vrijwel alle gevallen kunnen hydrofiele crèmes worden gebruikt, behalve als de huid zeer sterk nattend is. Ook hydrogels kunnen bij verschillende huidaandoeningen worden toegepast. Op een geïrriteerde droge huid zijn ze echter niet zo geschikt. Op moeilijk bereikbare plaatsen en op de behaarde (hoofd)huid hebben vloeibare huidpreparaten op waterbasis de voorkeur, zoals lotions, hydrogels of eventueel zelfs hydrofiele crèmes, omdat die beter verspreid kunnen worden en afwasbaar zijn. Externe links: |