hormonen
&
stofwisseling
CORTICOSTEROÏDEN
(BIJNIERSCHORSHORMONEN)
Sinds hun ontdekking, nu zo’n zestig jaar geleden,
hebben de bijnierschorshormonen (tegenwoordig meestal corticosteroïden genoemd) zich
ontwikkeld tot vrijwel onmisbare geneesmiddelen. Ze worden voorgeschreven bij
zeer veel ernstige, maar ook bij minder
ernstige ziekten, in vrijwel alle specialismen van de geneeskunde. Naast de
geweldige
resultaten die met deze geneesmiddelen zijn behaald, is helaas ook duidelijk
geworden
dat de ongewenste effecten minstens zo indrukwekkend zijn.
In het lichaam produceert de bijnierschors het
bijnierschorshormoon hydrocortison
(ook wel cortisol genoemd). De
synthetische
corticosteroïden zijn alle van dit hormoon afgeleid. Hydrocortison speelt een
belangrijke rol bij de stofwisseling van koolhydraten, eiwitten en vetten en
reguleert
samen met andere hormonen ook de mineraal- en waterhuishouding. Er wordt niet
altijd eenzelfde hoeveelheid hydrocortison geproduceerd; de productie is
afhankelijk van
de behoefte van het lichaam. In ‘stress’-situaties (koorts, inspanning
enzovoort) wordt
wel vijf tot tienmaal zo veel geproduceerd. Bij mensen die te weinig
hydrocortison
produceren (onder andere bij de ziekte van Addison), ontwikkelt zich een ernstig
ziektebeeld
dat met zogenoemde suppletietherapie kan worden gecorrigeerd. Deze behandeling
houdt in dat het tekort aan natuurlijk hydrocortison wordt aangevuld. Ook een te
sterke activiteit van de bijnierschors kan tot ernstige stoornissen leiden,
zoals bij het syndroom van Cushing. Dit syndroom wordt gekenmerkt door een
‘vollemaans’-gezicht,
vetzucht, bloeddrukverhoging, paarsgekleurde huidstriemen (striae), acne en nog
veel
meer afwijkingen.

De werking van corticosteroïden op uiteenlopende lichaamsfuncties.
Ontstekingen
Zowel het natuurlijke bijnierschorshormoon
hydrocortison als de synthetische
corticosteroïden
hebben dus een zeer ingrijpende invloed op vele lichaamsfuncties.
De voor medische doeleinden toegepaste corticosteroïden zijn
echter vooral belangrijk bij de onderdrukking van ontstekingen en bij reacties
van het afweersysteem. Een ontsteking is eigenlijk een plaatselijke reactie die het
gevolg is van
een of andere vorm van weefselbeschadiging. De oorzaken van zo’n
weefselbeschadiging
variëren sterk: mechanische beschadigingen (snijwonden, splinters),
verbrandingen of
bevriezingen, straling, chemicaliën, micro-organismen (virussen, bacteriën,
schimmels,
parasieten; in die gevallen spreekt men liever van infecties).
Hoe verschillend
de
oorzaken van een weefselbeschadiging ook zijn, het ontstekingsproces dat erop
volgt,
heeft in grote lijnen vijf kenmerken die al in de Klassieke Oudheid zijn
beschreven.
Deze kenmerken zijn: warmte (calor), roodheid (rubor), zwelling (tumor), pijn
(dolor) en gestoorde functie (functio laesa). Met behulp van een
moderne microscoop kan men
tevens verwijde
bloedvaten (vasodilatatie), eiwitrijk vocht (exsudatie) en na enige tijd grote
aantallen
actieve, witte bloedcellen (chemotaxis) zien. Deze veranderingen zijn erop
gericht de
uiteindelijke oorzaak van de weefselbeschadigingen weg te nemen. Het
ontstekingsproces
is dus eigenlijk een verdedigingsmechanisme van het lichaam. Bij grote
beschadigingen
kunnen bindweefselcellen zich gaan vermenigvuldigen (proliferatie),
waardoor er na genezing een bindweefsellitteken overblijft. Als de schadelijke
prikkel
niet door de ontstekingsreacties wordt weggenomen, kan de ontsteking chronisch
worden. Daardoor kunnen op den duur blijvende veranderingen in de weefsels en de
organen ontstaan.

De vijf klassieke pijlers van een ontsteking.
Werking
Corticosteroïden kunnen ongeacht de oorzaak van de weefselbeschadiging in
principe
ieder ontstekingsproces onderdrukken. Ze hebben namelijk een remmend effect op
vrijwel alle factoren die bij het ontstekingsproces betrokken zijn.
Onderdrukking van
de ontsteking heeft echter alleen zin als er dusdanig ernstige reacties zijn
ontstaan dat
blijvende schade te verwachten is. Wanneer het ontstekingsproces normaal
verloopt,
werkt onderdrukking juist averechts, omdat immers een belangrijk
verdedigingsmechanisme
van het lichaam wordt uitgeschakeld.
Een ander belangrijk effect van corticosteroïden is de onderdrukking van het
afweersysteem.
Dit systeem speelt een belangrijke rol bij de natuurlijke afweer tegen
lichaamsvreemde stoffen (antigenen of allergenen) en levende indringers zoals
micro-organismen.
Onze natuurlijke afweer is dus ook een zeer belangrijke verdediging
tegen invloeden vanuit de buitenwereld. Onderdrukking daarvan kan noodzakelijk
zijn als het afweersysteem buitensporig reageert. Dat is het geval bij
allergie
en bij auto-immuunziekten. De laatste categorie bestaat uit ziekten die het gevolg zijn
van
afweerreacties tegen eigen lichaamsbestanddelen. Voorbeelden van
auto-immuunziekten
zijn
reumatoïde artritis (in
het onderdeel
'Reumatische
Aandoeningen' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding') en
multiple sclerose (in
de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel').
Ook na orgaantransplantaties is onderdrukking van het afweersysteem van groot
belang om de vrijwel altijd optredende afstotingsreacties tegen te gaan. Dus ook
bij
deze ingrijpende operaties zullen corticosteroïden worden toegepast.
Het zal duidelijk zijn dat corticosteroïden niet echt genezen, maar slechts
tijdelijk
(ernstige) symptomen bestrijden. Daardoor wordt tijd gewonnen om het lichaam
spontaan of met behulp van andere maatregelen weer in evenwicht te laten komen.
Op die manier kan veel (blijvende) schade worden voorkomen.
Synthetische corticosteroïden
Sinds de ontdekking van het natuurlijke bijnierschorshormoon
hydrocortison zijn er nieuwe stoffen gesynthetiseerd met in principe dezelfde
werking, maar die op gewichtsbasis meestal een veel sterkere werking hebben dan
hydrocortison. Tevens zijn er stoffen ontwikkeld waarbij de ontstekingsremmende
werking sterk op de voorgrond staat. Ook zijn er corticosteroïd-preparaten die uitsluitend lokaal werkzaam zijn, dus
bijvoorbeeld in de longen
zoals bij astma en COPD of in de neus zoals bij hooikoorts.
Op basis van de lokalisatie van het ziektebeeld dat met een corticosteroïd kan
worden behandeld, worden de synthetische corticosteroïden tegenwoordig als volgt
ingedeeld:
Inhalatiecorticosteroïden
Het gaat hier om corticosteroïden die door middel van een
poederinhalator, dosisaerosol of vernevelaar aan de longen worden toegediend bij
patiënten met astma of COPD (voor meer details zie het onderdeel
astma & COPD in de
sectie 'Luchtwegen & Ademhaling').
Op dit moment zijn er vier inhalatiecorticosteroïden beschikbaar: beclometason
(merkloos,
Qvar®),
budesonide (merkloos,
Pulmicort®), ciclesonide (Alvesco®) en fluticason (merkloos, Flixotide®).
Doordat deze stoffen uitsluitend in contact komen met de luchtwegen, beperken de bijwerkingen
zich tot heesheid of
keelpijn en schimmelinfecties in de mond. Deze kunnen meestal worden
voorkómen door na iedere inhalatie de mond te spoelen met water (daarna het
water niet doorslikken, maar uitspugen!).
overzicht
Inhalatiecorticosteroïden |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
beclometason
budesonide
ciclesonide
fluticason
|
merkloos, Qvar®
merkloos
Pulmicort®
Alvesco®
merkloos, Flixotide®
|
dosisaerosol: 50, 100
en 250 μg/dosis
inhalatiepoeder: 100, 200 en 400 μg/dosis
dosisaerosol: 200 μg/dosis
inhalatiepoeder: 100 - 400 μg/dosis
vernevelvloeistof: 0,125-0,5 mg/ml
dosisaerosol: 80 en 160 μg/dosis
dosisaerosol: 50, 125 en 250 μg/dosis
inhalatiepoeder: 100, 250 en 500 μg/dosis
vernevelvloeistof: 0,25 en 1 mg/ml |
Nasale corticosteroïden
Deze corticosteroïden worden via een neusspray of neusdruppels
toegediend bij patiënten met hardnekkige hooikoortsklachten (zie ook het
onderdeel hooikoorts
in de sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'). Ook worden ze toegepast bij
hardnekkige klachten van
voorhoofdsholteontsteking (zie het onderdeel 'Luchtweginfecties' in de sectie 'Luchtwegen &
Ademhaling'). De huidige nasale
corticosteroïden zijn: beclometason (merkloos),
budesonide (merkloos,
Rhinocort®), fluticason (merkloos,
Avamys®,
Flixonase®),
mometason (merkloos,
Nasonex®) en triamcinolon (Nasacort®).
Omdat deze stoffen alleen in contact komen met het neusslijmvlies, beperken de
bijwerkingen zich tot irritatie van het neusslijmvlies, eventueel
niesaanvallen direct na toediening, soms neusbloedingen of reukverlies.
overzicht
Nasale corticosteroïden |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
beclometason
budesonide
fluticason
mometason
triamcinolon |
merkloos
merkloos,
Rhinocort®
merkloos,
Avamys®
Flixonase®
merkloos,
Nasonex®
Nasacort® |
neusspray: 50 microg/dosis
neusspray: 50-100 microg/dosis
nasaal inhalatiepoeder: 100 microg/dosis
neusdruppels: 1 mg/ml
neusspray: 27½ en 50 microg/dosis
neusspray: 50 microg/dosis
neusspray: 55 microg/dosis |
Dermatocorticosteroïden
Deze corticosteroïden worden bij sommige huidziekten gebruikt zoals
jeuk,
eczeem en
psoriasis (zie de sectie 'Huidaandoeningen'). Ook hier gaat
het om een lokale toediening meestal via een crème of een zalf; ze worden ook
wel hormoonzalven genoemd.
Dermatocorticosteroïden worden naar sterkte ingedeeld in vier klassen: zwak
(klasse 1), matig sterk (klasse 2), sterk (klasse 3) en zeer sterk (klasse 4).
Hydrocorticon (merkloos,
Hydrocortison FNA) is het enig beschikbare, zwakwerkende klasse-1-preparaat.
Clobetason (Emovate®), flumetason (Locacorten®),
hydrocortisonbutyraat (Locoïd®),
triamcinolonacetonide (merkloos,
Triamcinolon FNA) zijn klasse-2-preparaten.
Betamethason (merkloos,
Betnelan®,
Diprosone®), desoximetason (Ibaril®, Topicorte®), fluticason (Cutivate®) en
mometason (merkloos,
Elocon®) zijn klasse-3-preparaten en
betamethason-dipropionaat (merkloos,
Diprolene®) en clobetasol (Clarelux®,
Clobex®, Dermovate®,
Eczoria®) zijn klasse-4-preparaten.
Het gebruik van de
klasse-3- en de klasse-4-preparaten wordt aanzienlijk beperkt door het optreden
van lokale en zelfs sytemische effecten. De lokale gevolgen betreffen een
plaatselijk dunner worden van de huid (atrofie), waardoor er snel blauwe
plekken en oppervlakkige verwondingen kunnen ontstaan. Ook kunnen zich op den
duur striemen (striae) ontwikkelen en blauwrode vlekjes door verwijding
van bloedvaatjes (teleangiëctasieën). Deze bijwerkingen kunnen worden
vermeden door het dermatocorticosteroïd alleen enkele dagen per week te
gebruiken. Bij heel intensief gebruik van dermatocorticosteroïden op grote
huidoppervlakken kunnen ook bijwerkingen optreden die bekend zijn van
corticosteroïden na oraal gebruik.
overzicht
Dermatocorticosteroïden |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
• Klasse 1
hydrocortison
• Klasse 2
clobetason
flumetason
hydrocortisonbutyraat
triamcinolonacetonide
• Klasse 3
betamethason
desoximetason
fluticason
mometason
• Klasse 4
betamethason-
dipropionaat
clobetasol
|
merkloos
Hydrocortison
FNA
Emovate®
Locacorten®
Locoid®
merkloos
Triamcinolon
FNA
merkloos, Betnelan®
Diprosone®
Ibaril®, Topicorte®
Cortifil®, Cutivate®
merkloos, Elocon®
merkloos, Diprolene®
Clarelux®, Clobex®
Dermovate®, Eczoria®
|
crème,
smeersel: 10 mg/g
zalf: 10 mg/g
crème, zalf: ½ mg/g
crème: 0,2 mg/g
crème, huidemulsie, oleogel,
scalp lotion: 0,1%
crème,
smeersel: 1 mg/g
zalf: 1 mg/g
crème, huidemulsie, lotion,
zalf: 0,05 en 0,1%
crème, emulsie: 0,25%
crème: 0,05%; zalf:
0,005%
crème, lotion, zalf:
0,1%
hydrogel, zalf: 0,05%
schuim: 0,05%
crème, lotion: 0,05%
shampoo, zalf: 0,05% |
Lokale corticosteroïden
voor het oog
Het gaat hier om corticosteroïden in oogdruppels of
oogzalven, doorgaans bestemd voor de behandeling van ernstige ontstekingsachtige
aandoeningen van het oog (zie ook
oogontstekingen in het onderdeel 'Oogaandoeningen' in de sectie 'Oog-
& Ooraandoeningen'). De huidige oogpreparaten zijn: dexamethason (merkloos,
Dexa-Pos®,
Dexamethason FNA,
Dexamgel®
),
fluormetholon (FML Liquifilm®),
hydrocortison
(Softacor®) en prednisolon (merkloos,
Pred Forte®,
Ultracortenol®). Het gebruik van deze
preparaten is niet zonder risico, omdat eventuele bacteriële en virale
ooginfecties (zie het onderdeel 'Oogaandoeningen' in de sectie 'Oog-
& Ooraandoeningen') zich kunnen uitbreiden, terwijl na langdurig gebruik ook
glaucoom (eveneens in
het onderdeel 'Oogaandoeningen' in de sectie 'Oog- & Ooraandoeningen') kan
ontstaan. Corticosteroïd-bevattende oogpreparaten mogen dan ook alleen door
oogartsen worden voorgeschreven.
overzicht
Lokale
corticosteroïden voor het
oog |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
dexamethason
fluormetholon
hydrocortison
prednisolon
|
merkloos,
Dexa-Pos®
Dexamethason FNA
Dexamgel®
FML Liquifilm®
Softacor®
merkloos, Pred Forte®
Ultracortenol® |
oogdruppels:
0,1%
ooggel: 0,1%
oogdruppels:
0,1%
oogdruppels: 3,35 mg/ml
oogdruppels:
0,5 en 1%
oogzalf: 0,5% |
Lokale corticosteroïden
voor het oor
Droog en hinderlijk jeukend
eczeem
in de uitwendige gehoorgang (in het onderdeel 'Ooraandoeningen' in de
sectie 'Oog- & Ooraandoeningen') wordt doorgaans behandeld met oordruppels die
een lokaal corticosteroïd
bevatten. Daarvoor kan
hydrocortison/azijnzuur (merkloos,
Zure Oordruppels met Hydrocortison FNA) of
triamcinolon/azijnzuur (merkloos,
Zure Oordruppels met Triamcinolon FNA)
worden gebruikt. Een oortampon of een oorwatje met daarop enkele oordruppels is
een prima hulpmiddel om de gehoorgang met de werkzame stof in contact te
brengen. Behalve soms wat lokale irritatie zijn er geen bijwerkingen te
verwachten.
overzicht
Lokale
corticosteroïden voor het
oor |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
hydrocortison/azijnzuur
triamcinolon/azijnzuur
|
merkloos
Zure Oordr. met
Hydrocortison FNA
merkloos
Zure Oordr. met
Triamcinolon FNA |
oordruppels: 1%
oordruppels: 0,1%
|
Lokale corticosteroïdinjecties
Deze lokale injecties zijn doorgaans bedoeld om
slijmbeursontstekingen, peesschedeontstekingen of gewrichtsontstekingen
effectief te onderdrukken (zie ook
artrose,
reumatoïde
artritis en
wekedelenreuma in het onderdeel 'Reumatische Aandoeningen' in de sectie 'Pijn
&
Pijnbestrijding'). In en om het gewricht wordt dan
een kleine hoeveelheid van een corticosteroïd-preparaat
gespoten (intra-articulair),
al dan niet samen met een lokaal verdovend middel. De huidige
preparaten zijn: betamethason (Celestone®),
dexamethason (merkloos,
Oradexon®), methylprednisolon (Depo-Medrol®,
Solu-Medrol®),
prednisolon (merkloos,
Di-Adreson-F aquosum®) en triamcinolonacetonide
(Kenacort-A®). Als het middel op de juiste plaats
belandt,
werkt het snel. Patiënten kunnen dan na een paar uur het gewricht al weer zonder
pijn bewegen.
De kans
op bijwerkingen is klein, omdat er slechts een geringe hoeveelheid
corticosteroïd
wordt ingespoten. Wél moet de arts precies weten hoe en waar de injectie moet
worden
toegediend, zodat de stof op de juiste plaats terechtkomt.
overzicht Lokale corticosteroïdinjecties |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
betamethason
dexamethason
methylprednisolon
prednisolon
triamcinolonacetonide |
Celestone®
merkloos
Oradexon®
Depo-Medrol®
Solu-Medrol®
merkloos
Di-Adreson-F aq.®
Kenacort-A® |
lokale injectie:
5,7 mg
lokale injectie: 4 en 5 mg
lokale injectie: 40-200 mg
lokale injectie: 25 mg
lokale injectie: 10 en 40 mg |
Systemische corticosteroïden
In
gevallen die zich niet lenen voor een lokale corticosteroïd-behandeling wordt een
zogenaamde systemische behandeling gestart, dat wil zeggen dat het
preparaat via de mond (oraal) of per injectie (parenteraal) wordt
toegediend en dus in het hele lichaam werkzaam kan zijn. Dat is vaak het geval
bij ernstige vormen van allergie
en bij auto-immuunziekten. De
laatste categorie bestaat uit ziekten die het gevolg zijn van afweerreacties
tegen eigen lichaamsbestanddelen. Afhankelijk van het ziektebeeld kan een kortdurende stoottherapie
die doorgaans enkele weken duurt, of een langer durende behandeling
voorgeschreven. De huidige preparaten zijn: betamethason (Celestone®), cortison
(merkloos), dexamethason (merkloos,
Dexamethason
FNA®, Oradexon®),
hydrocortison (merkloos,
Hydrocortison FNA,
Plenadren®,
Solu-Cortef®), methylprednison (Solu-Medrol®),
prednisolon
(Di-Adreson-F aquosum®, Prednisolon FNA),
prednison (merkloos), triamcinolon (merkloos) en triamcinolonacetonide (Kenacort-A®).
Prednison is het preparaat dat oraal verweg het meest wordt
voorgeschreven. Als de behandeling niet langer dan enkele weken
duurt, zijn
er nauwelijks bijwerkingen te verwachten. Bij langduriger gebruik – meestal in
de vorm van tabletten – komen vaak wel bijwerkingen voor. Het is dan zaak een
minimale onderhoudsdosering te zoeken om het ziekteproces onder controle te
houden. Of de voordelen van corticosteroïden opwegen tegen de nadelen, hangt
natuurlijk vooral af van de ernst van het ziektebeeld, maar ook van de kennis en
de ervaring van de behandelend arts.
overzicht
Systemische
corticosteroïden |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
betamethason
cortison
dexamethason
hydrocortison
methylprednison
prednisolon
prednison
triamcinolon
(-acetonide) |
Celestone®
merkloos
merkloos
Dexamethason FNA®
Oradexon®
merkloos
Hydrocortison FNA
Plenadren®
Solu-Cortef®
Solu-Medrol®
merkloos
Di-Adreson-F aq.®
Prednisolon FNA
merkloos
merkloos
Kenacort-A® |
injectievloeistof:
5,7 mg/ml
tablet: 5 en 25 mg
capsule, tablet: 0,5-40 mg
drank: 1 mg/ml
injectievloeistof: 4, 5 en 20 mg/ml
capsule,
tablet: 1-20 mg
injectievloeistof: 100 mg
tablet (mga*): 5 en 20 mg
infusie/injectievlst.: 40-1000 mg
capsule,
tablet: 5-75 mg
drank:
1 en 5 mg/ml
injectievloeistof:
12½ en
25 mg
tablet: 5 mg
injectievloeistof: 10 en 40 mg/ml
|
mga* = met gereguleerde afgifte |
Bijwerkingen
Elke succesvolle therapie met geneesmiddelen heeft een keerzijde. De prijs die
men
voor het gunstige resultaat moet betalen, zijn bijwerkingen die er niet om
liegen.
Dat geldt in het bijzonder na langdurig en intensief gebruik van
corticosteroïden.
Veel bijwerkingen liggen in het verlengde van de werking van het natuurlijke
hydrocortison:
verschijnselen van het syndroom van Cushing, verstoring van de mineraal- en
waterhuishouding (hetgeen leidt tot oedeem en hoge bloeddruk), ontkalking van
botten
(osteoporose), spierzwakte en huidafwijkingen. Andere ongewenste effecten houden
verband met de werking op ontstekingsprocessen en het afweersysteem: grotere
kans
op infecties, vertraagde wondgenezing en het optreden van maag-darmzweren.
Ook bijwerkingen van neurologische aard kunnen optreden: stemmingsveranderingen
(euforie), slapeloosheid en zelfs psychosen. Daarnaast wordt de activiteit van
de bijnierschors
geremd, waardoor in ‘stress’-situaties te weinig extra hydrocortison wordt
geproduceerd, met alle gevolgen van dien. Bij patiënten met diabetes (suikerziekte)
ontstaat tijdens
het gebruik van corticosteroïden nog een andere complicatie doordat de
stofwisseling
wordt beïnvloed, namelijk verhoging van de bloedsuikerspiegel. Corticosteroïden
remmen eigenlijk de werking van
insuline (in het
onderdeel ‘Diabetes’ elders in deze
sectie 'Hormonen & Stofwisseling').
Mensen die geen diabetes hebben, zullen daar geen last van hebben, omdat
het lichaam een en ander heel goed kan compenseren. Maar bij patiënten met
diabetes
gebeurt dat onvoldoende. Zij kunnen dan gemakkelijk ‘ontregeld’ raken.
De kans op het ontstaan van bovengenoemde bijwerkingen kan in veel gevallen tot een
minimum
worden beperkt door een juiste toediening en een passende dosering. In veel
gevallen
kan men zelfs volstaan met de lokale toediening van corticosteroïden
(zie hierboven). Algemene (systemische) bijwerkingen
zullen dan niet of nauwelijks optreden.

Externe links:
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Terug |