Hersenen & zenuwstelsel ZIEKTE van PARKINSON
Na dementie is de ziekte van Parkinson de meest voorkomende chronische aandoening van het centrale zenuwstelsel. De ziekte is genoemd naar de Britse neuroloog James Parkinson (1755-1824), die de symptomen in 1817 voor het eerst beschreef. Men schat dat één op de honderd mensen van 60 jaar deze ziekte heeft; bij 70-plussers zijn er al tweemaal zoveel patiënten. De eerste verschijnselen van deze typische ouderdomsziekte beginnen vaak al na het vijftigste jaar. De ziekte begint sluipend, meestal met wat lichte bevingen (tremoren) en met wat stramheid bij het lopen. De tremor is aanwezig in rust, heeft gewoonlijk een frequentie van vier tot zeven per seconde, en neemt af tijdens een willekeurige beweging. Andere kenmerken zijn geleidelijk toenemende spierstijfheid (rigor) en een sterke afname van spontane bewegingen (hypokinesie). Later wordt de gezichtsuitdrukking ‘maskerachtig’, doordat de gezichtsspieren, die de mimiek verzorgen, niet bewegen. De lichaamsbewegingen worden steeds langzamer. De stramheid neemt toe en de lichaamshouding wordt meestal voorovergebogen. De patiënt krijgt moeite met schrijven en het handschrift wordt kleiner (micrografie). Hij loopt met kleinere passen, later schuifelend. Door de toenemende spierstijfheid en de voorovergebogen houding ontstaan er evenwichtsstoornissen die de patiënt uiteindelijk invalide maken. Slaapstoornissen, depressie en dementie komen bij parkinsonpatiënten vaker voor dan bij hun gezonde leeftijdgenoten. Bij een deel van de patiënten ontstaan ontremmingsverschijnselen van het 'autonome zenuwstelsel' zoals speekselvloed, toegenomen talgsecretie en overmatige transpiratie. Afgezien van het invaliderende karakter, vermindert de ziekte ook de levensverwachting enigszins. Degeneratie van zenuwcellen![]() De ziekte van Parkinson is het gevolg van degeneratie van bepaalde groepen zenuwcellen in de hersenstam, die dopamine als boodschapperstof (neurotransmitter) gebruiken. Het betreft hersenstructuren – de zogenaamde basale ganglia – die een belangrijke rol spelen bij de coördinatie van bewegingen. Hoewel door het natuurlijke verouderingsproces enige degeneratie van hersencellen mag worden verwacht, is bij patiënten met de ziekte van Parkinson soms al op de leeftijd van 50 tot 65 jaar meer dan 80 procent van de basale ganglia gedegenereerd. De eigenlijke oorzaak van deze celdegeneratie en afgenomen dopamineproductie is nog niet gevonden, maar er zijn erfelijke factoren bij betrokken. Ongeveer 30% van de patiënten heeft een familielid met deze aandoening. Soms kan het gebruik van geneesmiddelen, met name antipsychotica (zie ook antipsychotica in het onderdeel 'Psychotische Stoornissen' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel'), de verschijnselen van de ziekte van Parkinson veroorzaken, bijvoorbeeld haloperidol (merkloos, Haldol®) en risperidon (merkloos, Risperdal®, Risperdal Consta®). Men spreekt dan van parkinsonisme. Door met het gebruik te stoppen, verdwijnen de verschijnselen meestal weer, doorgaans binnen acht weken. Andere middelen die parkinsonisme kunnen veroorzaken zijn het anti-epilepticum valproïnezuur (merkloos, Depakine®, Natriumvalproaat, Valproïnezuur FNA) en het anti-emeticum metoclopramide (merkloos, Primperan®) Operatieve
behandeling
|
overzicht medicatie bij ziekte van parkinson |
||
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
levodopa/ /benserazide levodopa/ /carbidopa levodopa/ /carbidopa/ /entacapon |
merkloos, Madopar® |
capsule (mga*):
50/12½-100/25 mg tablet (mga*): 100/25-200/50 mg intestinale gel: 20/5 mg/ml (wordt via sonde toegediend) tablet (mga): 50/10-250/50 mg tablet: 50/12½/200-200/50/200 mg |
Dopamineagonisten | ||
bromocriptine pramipexol ropinirol rotigotine |
Parlodel® |
capsule: 5 mg; tablet: 2½
mg tablet (mga*): ⅛-4½ mg tablet (mga*): ¼-8 mg pleister: 1, 2, 3, 4, 6 en 8 mg/etmaal |
Overige middelen | ||
COMT-remmers entacapon tolcapon MAO-B-remmers rasagiline safinamide selegiline Anticholinergica biperideen trihexyfenidyl |
|
tablet: 200 mg tablet: 100 mg tablet: 1 mg tablet: 50 en 100 mg tablet: 5 mg tablet: 2 mg tablet: 2 en 5 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte |
Bijwerkingen
De bijwerkingen van de middelen die hierboven zijn genoemd, zijn aanzienlijk.
Vooral in het begin van de behandeling kunnen veel bijwerkingen optreden, met
name
bij gebruik van levodopa. Frequente bijwerkingen zijn gebrek aan eetlust,
misselijkheid en braken, bloeddrukdaling bij het opstaan (van liggende naar
staande houding) waardoor men duizelig wordt (orthostatische hypotensie).
Soms kunnen ook hallucinaties, opwinding, verwardheid en nachtmerries optreden.
Om bijwerkingen in het begin zo veel mogelijk te voorkomen, wordt gestart met
een lage dosis levodopa die geleidelijk wordt verhoogd tot de gewenste
hoeveelheid. De bijwerkingen van de dopamineagonisten lijken op die van
levodopa, maar zijn over het algemeen wat milder. Eigenlijk geldt dat ook
voor de COMT-remmers; bij de MAO-B-remmers staan
hoofdpijn en griepachtige bijwerkingen op de voorgrond.
Een droge mond, wazig zien, obstipatie, plasproblemen, hartkloppingen komen
regelmatig voor bij het gebruik van anticholinergica.
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.hersenstichting.nl (Hersenstichting)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)