Verslaving TABAK: DE SIGARET of DE PIJP UIT!
Andere aandoeningen die met roken in verband worden gebracht, zijn maag-darmzweren, vertraagde wondgenezing, hoge bloeddruk, te hoog cholesterolgehalte, keelontstekingen, vervroegde botontkalking en staar. Hierbij gaat het beslist niet (alleen) om de werking van nicotine in het lichaam. Vooral de vele andere bestanddelen in de tabaksrook veroorzaken schade. Tabaksrook bestaat namelijk uit een aantal gassen en een zeer fijn verdeeld mengsel van teer, zowel in vaste als in vloeibare vorm. Sommige gassen in tabaksrook beschadigen de luchtwegen, zoals formaldehyde, blauwzuur, ammoniak en zwaveldioxide. Het koolmonoxide in de rook verdringt de zuurstof uit het bloed. In de teer zijn vele honderden stoffen aangetoond, waaronder dioxine, arsenicum, cadmium, nikkel, benzeen en soms ook DDT. Minstens veertig van deze stoffen zijn kankerverwekkend. Bij het roken slaan ze neer in de luchtwegen en kunnen daar kanker veroorzaken.
Nicotine, de verslavende boosdoener De nicotine – een vloeibare stof die zeer snel in het bloed wordt opgenomen – in de teer is waarschijnlijk alléén verantwoordelijk voor de verslaving en niet voor al die vreselijke ‘bijwerkingen’ die roken zo riskant maken. De effecten van nicotine zijn vermindering van onlustgevoelens, een ‘subjectieve’ verbetering van het concentratievermogen en het geheugen, een ‘relaxed’ gevoel en beheersing van de eetlust. Ook ervaart men dat de stemming verbetert, en in een aantal gevallen zelfs dat angst vermindert. Nicotine werkt al binnen zeven seconden en is ook weer snel uitgewerkt. Rookt men twintig sigaretten per dag, dan krijgt men minimaal tweehonderd keer per dag een ‘shot’ nicotine. Een algemene regel in de verslavingsleer is dat een middel verslavender is naarmate het sneller en korter werkt en vaker gedoseerd wordt. Nicotine voldoet hier dus in ruime mate aan. In neurofysiologisch onderzoek is aangetoond dat nicotine zowel stimulerende als dempende effecten heeft op de hersenactiviteit. Die effecten komen tot stand doordat nicotine allerlei verschillende neurotransmitters (boodschapperstoffen; zie ook de 'Inleiding' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') in de hersenen beïnvloedt. Voor de verslavende werking is van belang dat nicotine het vrijkomen van de neurotransmitter dopamine bevordert. In normale omstandigheden speelt dopamine een rol bij alertheid en stress, maar deze stof speelt ook een belangrijke rol in het zogenoemde dopaminerge beloningssysteem in de hersenen. Stimulatie van dit beloningssysteem veroorzaakt een gelukzalig (eufoor) gevoel, een eigenschap die eigenlijk alle verslavende stoffen met elkaar gemeen hebben. Wanneer deze stimulerende prikkel uitblijft, krijgt een zware roker een hevig verlangen (‘craving’) naar een nieuwe sigaret. In het onderstaande schema is de invloed van nicotine op de verschillende neurotransmitters in de hersenen samengevat, waarbij elke neurotransmitter bijdraagt aan de belonende effecten van nicotine.
Als men plotseling stopt met roken, ontstaan onthoudingsverschijnselen die één tot vier weken kunnen aanhouden. Het gaat om klachten als rusteloosheid en nervositeit, slapeloosheid, depressieve stemming, prikkelbaarheid, frustratie of woede, angst en concentratieproblemen. Ook wordt vaak geklaagd over een toegenomen eetlust en daardoor gewichtstoename. Maar de grootste klacht van de roker is de hunkering (‘craving’) naar een sigaret. Daarbij ontstaat mogelijk een blijvende overgevoeligheid voor de effecten van nicotine, waardoor de roker na het stoppen gemakkelijk terugvalt in de oude gewoonte. Stoppen met roken Stoppen met roken heeft zin! Ex-rokers hebben een grotere levensverwachting. Rokers die vóór hun vijftigste levensjaar stoppen hebben 50% minder kans op overlijden in de daaropvolgende 15 jaar. Na 10 to 15 jaar niet roken is de levensverwachting zelfs gelijk aan personen die nooit gerookt hebben. In Nederland roken ruim vier miljoen mensen. Jaarlijks doet één miljoen rokers een serieuze poging om met roken te stoppen. Naar schatting slaagt slechts 7 procent met de stoppoging. Meer dan 90 procent valt na enige maanden tot een jaar weer terug en paft er vervolgens weer lustig op los. Het breken met deze tabaksverslaving is dus bijzonder lastig. En dat komt niet alleen door de verslavende werking van nicotine, maar ook door de macht der gewoonte. Dat laatste is een extra struikelblok. Hoe meer bezigheden je hebt waarbij je kunt roken, hoe moeilijker het is ermee te kappen. Er zijn diverse methoden die de serieuze stopper zogenaamd kunnen helpen: acupunctuur- en laserbehandelingen, rook-stop-groepen, Allen Carr-methode, hypnose enzovoort. Hoe effectief deze methoden zijn, is niet bekend. Onderzoek over hypnose en acupunctuur liet zien det beide methoden geen significant voordeel bieden boven een behandeling met een placebo (= fopmiddel). Over het effect van medicijnen als hulpmiddel is de laatste jaren wat meer bekend geworden. Het gaat enerzijds om nicotinevervangers, die in verschillende toedieningsvormen beschikbaar zijn. Anderzijds is vanaf eind 1999 het middel bupropion (Wellbutrin®, Zyban®) in Nederland op de markt, dat op geheel andere wijze kan helpen bij het stoppen met roken, en in 2008 varenicline (Champix®).
Nicotinevervangers Er zijn verschillende toedieningsvormen beschikbaar: inhalatievloeistof, mondspray, kauwgom, pleisters, tabletten voor onder de tong (sublinguaal) en zuigtabletten. Met de kauwgom en de pleisters is verreweg de meeste ervaring opgedaan. Het uiteindelijke effect van de nicotinevervangers op het stoppen met roken moet niet overschat worden. Gebleken is dat twaalf maanden na de eerste stopdag circa 17 procent van de stoppers niet meer rookt, tegen 10 procent van de stoppers die geen nicotinevervangers hebben gebruikt. Ze werken dus wél een beetje, maar niet veel meer dan dat. Ondanks de verschillen in opnamesnelheid lijken de verschillende toedieningsvormen vergelijkbaar effectief. Er zijn wel degelijk bijwerkingen. Ze zijn afhankelijk van het aantal doseringen die men per dag gebruikt; ze treden meestal gedurende de eerste weken op, daarna worden ze minder of verdwijnen geheel. Een deel van de bijwerkingen kan worden verklaard als zijnde onthoudingsverschijnselen (depressie, irritatie, onrust, labiele gemoedstoestand, angst, slaapstoornissen, concentratiestoornissen, duizeligheid, hoofdpijn) en een deel door de wijze van toedienen, zoals lokale huidreacties bij nicotinepleisters of pijnlijke, branderige mond of keel, droge mond of juist grotere speekselvloed bij het gebruik van kauwgom, zuigtablet of tablet voor onder de tong. Algemene bijwerkingen die vaak optreden zijn stijging van de hartfrequentie en de bloeddruk, abnormale dromen, slapeloosheid,, nervositeit, hoofdpijn, duizeligheid en maagdarmstoornissen (misselijkheid en braken). Mensen met een hartziekte of mensen die een beroerte hebben gehad, mogen deze nicotinevervangers beslist niet gebruiken.
Zyban® Mede op basis van deze uitkomsten is bupropion in Nederland officieel geregistreerd. Het advies is een kuur van negen weken. De eerste dagen van de kuur wordt elke ochtend een tablet van 150 mg ingenomen. Vanaf de vierde dag wordt ’s morgens en ’s avonds een tablet van 150 mg geslikt. De eerste week mag nog worden gerookt. Daarna wordt in overleg met de voorschrijvend arts (in tegenstelling tot nicotinevervangers is Zyban® alleen op recept verkrijgbaar!) de stopdatum vastgesteld, bij voorkeur op dag acht. Daarna mag men niet meer roken. Behalve dat de stopper enkele herhalingsbezoeken aan de (huis)arts brengt, is er voor hem een persoonlijk ondersteuningsprogramma beschikbaar in de vorm van een telefonische hulplijn.
Champix® Het lijkt minstens zo effectief te zijn als de nicotinevervangers; of het effect vergelijkbaar is met dat van Zyban® is (nog) niet bekend. De behandelduur is in principe 12 weken. Bij een groot risico van terugval kan bij patiënten die na 12 weken met succes zijn gestopt met roken, de behandeling nog 12 weken worden voortgezet. De meest frequente bijwerking is misselijkheid. Daarnaast komen abnormale dromen, slapeloosheid en hoofdpijn regelmatig voor.
Externe links: |