Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

VAN  VOEDING  tot  DOPING

DE  VITALITEIT  van  VITAMINEN

INHOUD

 Eeuwenoude  remedies
 
Naamgeving
 
Vitaminerage
 
Orthomoleculair
 
Vitaminen  als  antioxidant
 VITAMINEN  A  t/m  K
 •
Vitamine A
 •
Vitamine-B-groep
    ▪
foliumzuur
    ▪
bloedarmoede
 •
Vitamine C
 •
Vitamine D
 •
Vitamine E
 •
Vitamine K
 
Multivitaminepreparaten


Het succesverhaal van de vitaminen begint al vroeg in de vorige eeuw en is beslist nog niet ten einde. Rond de vorige eeuwwisseling begon men te beseffen dat behalve koolhydraten, vetten, eiwitten en wat mineralen nog andere factoren in het dagelijkse dieet nodig zijn om gezond te blijven. Vóór die tijd zag men ziekte als een vorm van vergiftiging door de aanwezigheid van een giftige stof, afkomstig uit het lichaam zelf of van buiten het lichaam. Langzaam begonnen de artsen echter aan het idee te wennen dat ziekte ook wel eens het gevolg kon zijn van de afwezigheid van stoffen die normaal in de voeding voorkomen. Pas in de twintigste eeuw werden de onderzoeksmethoden zo verfijnd dat men deze stoffen in de voeding kon aantonen.

Hoewel de betreffende stoffen slechts in zeer kleine hoeveelheden in de voeding voorkomen, bleken ze toch van groot belang te zijn voor de gezondheid. Aanvankelijk sprak men van ‘beschermende stoffen’, omdat ze beschermen tegen bepaalde ziekten. Die ziekten noemt men ‘gebreksziekten’, omdat ze het gevolg zijn van een gebrek (deficiëntie) aan een bepaalde stof. Later werden deze stoffen vitaminen genoemd, naar het Latijnse woord ‘vita’, dat leven betekent, en ‘amine’, de naam van een groep organisch-chemische stoffen.

Eeuwenoude  remedies

Toch was de remedie tegen gebreksziekten in sommige gebieden al eeuwen bekend. Zo werden in de zestiende eeuw Franse kolonisten aan de kust van New Foundland door indiaanse medicijnmannen genezen van hun ‘scheurbuik’. We weten nu dat scheurbuik (van het Latijnse ‘scorbutum’) ontstaat door vitamine-C-gebrek. De medicijnmannen kenden de symptomen (zwakte, bloedarmoede, tandvlees- en onderhuidse bloedingen) en de behandeling: het drinken van een aftreksel van sparrennaalden, die rijk zijn aan vitamine C.

Twee eeuwen geleden ontdekten de Schotten al dat ze hun kinderen tegen de ‘Engelse ziekte’ (ook wel ‘rachitis’ genoemd, een afwijking van de skeletgroei) konden beschermen door ze levertraan van kabeljauw te geven. Dit is een van de weinige voedingsmiddelen die rijk zijn aan vitamine D.

In het achttiende-eeuwse Italië was de ziekte ‘pellagra’ (een ernstige ziekte met huidaandoeningen en stoornissen van de spijsvertering en het centrale zenuwstelsel) zo algemeen verbreid dat de overheid speciale pellagraziekenhuizen liet bouwen. Tot stomme verbazing van de artsen herstelden de slachtoffers op mysterieuze wijze binnen enkele weken. We weten nu dat dit te maken had met het ziekenhuisvoedsel. De patiënten kregen voldoende verse melk, eieren en vlees met daarin de benodigde vitamine B3, die ze thuis moesten ontberen.

Naamgeving

Bij de naamgeving van de vitaminen is men indertijd uitgegaan van een alfabetische volgorde, waarbij elke vitamine met één letter werd aangeduid. Zo ontdekte men in 1913 als eerste vitamine A, snel daarna gevolgd door een lange reeks andere vitaminen. De vitamine-B-groep bestaat uit diverse stoffen, namelijk vitamine B1 tot en met B12. Alle B-vitaminen hebben gemeenschappelijke eigenschappen bij hun biochemische werking in het lichaam. Overigens speelde bij de ontdekking van vitamine B1 een Nederlander een prominente rol. Aan het eind van de negentiende eeuw kwam in het toenmalige Nederlands-Indië de ziekte ‘beriberi’ (een ernstige aandoening van het zenuwstelsel) dikwijls voor. De Nederlandse arts Eijkman ontdekte dat deze ziekte het gevolg was van de consumptie van gepelde rijst als hoofdvoedsel. Hij toonde aan dat de ‘beschermende stof’ juist in het zilvervlies van de rijst zit, dat tijdens de rijstbewerking als afval wordt weggegooid. In 1929 werd hij voor deze belangrijke ontdekking beloond met de Nobelprijs.

Vitaminerage

De ontdekking van de vitaminen heeft in de westerse wereld een ware vitaminerage ontketend. Niet alleen nam in de tweede helft van de vorige eeuw de vitamineconsumptie gigantisch toe, maar aan vitaminen worden ook steeds andere, soms de meest fantastische eigenschappen toegeschreven. Ze zouden helpen tegen grijze haren en tegen veroudering en ook tegen ingescheurde nagelriemen en bij het afkicken van roken. Zelfs tegen muggenbeten en ander ongemak zou je vitaminen moeten slikken. En wat te denken van een beter moreel en een hogere intelligentie? Tegenwoordig worden vitaminen natuurlijk ook aanbevolen om schadelijke milieu-effecten te voorkomen, en kanker in het bijzonder. Als we de advertenties moeten geloven is er tegen elke geestelijke of lichamelijke kwaal wel een prima vitaminepreparaat beschikbaar.

De werkelijkheid is echter anders. Uitvoerig onderzoek heeft aangetoond dat een normale, volwaardige voeding zoals die tegenwoordig door de meeste Nederlanders wordt genuttigd, meer dan voldoende vitaminen bevat. Ziekten door vitaminetekorten, die vroeger op grote schaal voorkwamen (zoals scheurbuik of pellagra), komen hier niet meer voor. Toch zijn er wel situaties waarin een echt vitaminetekort kan ontstaan. Uit onderzoek is bijvoorbeeld gebleken dat in Engeland bij 7 procent van de alleenwonende ouderen vitaminegebreken voorkomen als gevolg van een onvolwaardig dieet. In Nederland is de situatie gelukkig een stuk gunstiger, maar nog beslist niet ideaal.

Vitaminetekorten komen ook nogal eens voor bij mensen met een ernstig alcohol- of drugsprobleem, die hun voeding verwaarlozen, evenals bij dikke mensen die met een ondoordacht dieet hun overgewicht te lijf gaan. Verder kan een vitaminetekort ontstaan doordat de in het voedsel aanwezige vitaminen om de een of andere reden niet worden opgenomen. Dat kan – hoewel vrij zelden – gebeuren bij ernstige ziekten van het maag-darmkanaal, of door langdurig gebruik van geneesmiddelen zoals laxeermiddelen en antibiotica. Tijdens de zwangerschap heeft de vrouw tijdelijk een grotere behoefte aan bepaalde vitaminen. Men denkt dat dit ook het geval is bij topsporters die in korte tijd enorme inspanningen moeten verrichten. Alleen in deze bijzondere omstandigheden zijn extra vitaminen nuttig.

Orthomoleculair

De aanhangers van de ‘orthomoleculaire geneeskunde’ hebben heel andere ideeën over de rol van vitaminen. De bedenker van deze stroming, tweevoudig Nobelprijswinnaar wijlen professor Linus Pauling, slikte minstens dertig jaar lang 10 gram vitamine C per dag. In de orthomoleculaire geneeskunde (het Griekse woord ‘orthos’ staat voor normaal of gezond) gaat men ervan uit dat er in het lichaam te weinig stoffen als vitaminen, mineralen en spoorelementen voorkomen, niet alleen bij allerlei zeer uiteenlopende aandoeningen, maar ook onder normale, gezonde omstandigheden. Om deze tekorten aan te vullen, moeten vervolgens zeer hoge, zogenoemde ‘mega’-doseringen van de ontbrekende stof worden gebruikt. Zo staat de dosis vitamine C die Pauling dagelijks slikte, gelijk aan de hoeveelheid vitamine C in ongeveer honderd sinaasappels en aan tweehondermaal de dosis die nodig is om geen scheurbuik te krijgen. Ook andere vitaminen gaan bij de ‘orthomoleculairen’ in ‘mega’-doseringen over de tong. Volgens voedingsdeskundigen rammelt deze alternatieve gezondheidstherapie aan alle kanten.

Eén van de claims is bijvoorbeeld dat men door ‘mega’-doseringen vitamine C kanker kan voorkomen of zelfs kan genezen! Deze claim is jaren geleden met behulp van gedegen wetenschappelijk onderzoek volledig onderuitgehaald. Een ander punt van kritiek is dat deze ‘mega’-doseringen onschadelijk zouden zijn, want ‘baat het niet, het schaadt ook niet’ is het devies. Inderdaad is er bij sommige vitaminen een groot verschil tussen de gebruikelijke, veilige dosis (om gebreksziekte te voorkomen) en de dosering waarbij risico’s voor de gezondheid ontstaan. De enige schade is dan die aan de portemonnee, want vitaminepreparaten zijn behoorlijk prijzig. Bij andere vitaminen is dat verschil echter veel kleiner en zit je al gauw in de gevarenzone, zeker als er ‘mega’-doseringen worden gebruikt.

Vitaminen  als  antioxidant

Antioxidanten zijn stoffen die zuurstofradicalen kunnen neutraliseren. Zuurstofradicalen zijn moleculen die tijdens stofwisselingsprocessen ontstaan. Onder bepaalde omstandigheden tasten ze lichaamscellen en het DNA in de celkern aan. Men vermoedt dat deze oxidatieve schade een rol speelt bij het ontstaan van kanker (door schade aan het DNA) en bij aderverkalking (atherosclerose). Zo’n zuurstofradicaal kan bijvoorbeeld het LDL-cholesterol (het slechte cholesterol; zie ook cholesterol in het onderdeel 'Aderverkalking & Cholesterol' in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop') oxideren, waardoor de vaten beschadigen en dichtslibben. Hoewel zuurstofradicalen meestal als ongezond worden afgeschilderd, zijn ze wel degelijk onmisbaar voor het leven. Bij de ademhaling en bij de vertering van ons voedsel vinden oxidatiereacties plaats die belangrijk zijn bij het opwekken van energie. Zuurstofradicalen spelen ook een rol bij de verdediging tegen schadelijke stoffen in de voeding of uit het milieu, en ook tegen micro-organismen die ons ziek kunnen maken. Dus zuurstofradicalen zijn wel degelijk nuttig, maar kunnen onder bepaalde omstandigheden schadelijk zijn, bijvoorbeeld bij mensen die veel roken. Bij hen is de hoeveelheid van nature voorkomende lichaamseigen antioxidanten, zoals glutathion, sterk afgenomen, waardoor het evenwicht tussen de zuurstofradicalen en antioxidanten verstoord is. Ook door uitwendige invloeden als straling en smog kunnen extra zuurstofradicalen worden aangemaakt. Mogelijk spelen ze ook een kwalijke rol bij diverse ouderdomsziekten.

De vitaminen A, C en E, polyfenolen in rode wijn, flavonoïden in thee, carotenoïden (voorlopers van vitamine A) en mogelijk een hele reeks stoffen in groenten en fruit hebben een aantoonbare werking als antioxidant. Dat wil zeggen dat ze in principe zuurstofradicalen kunnen neutraliseren of wegvangen. Dat is althans in laboratoriumproeven gelukt. Of dat ook in het lichaam van mens en dier zo werkt, is nog maar zeer de vraag. De resultaten van onderzoek met vitaminen en carotenoïden bij mensen zijn voorlopig nog erg tegenstrijdig. Over de werking van rode wijn, thee en groenten en fruit zijn tot nu toe meer positieve berichten te melden (zie ook mediterraan dieet is echt gezond!, elders in deze sectie 'Van Voeding tot Doping'). Afgezien van de positieve werking van matig alcoholgebruik (in het onderdeel 'Alcohol' in de sectie 'Verslaving') hebben polyfenolen, die voornamelijk in rode wijn aanwezig zijn, mogelijk een (licht) remmend effect op het ontstaan van hart- en vaatziekten. Sommige Engelse ziekenhuizen geven hun hartpatiënten dan ook dagelijks twee glazen rode wijn! Hetzelfde gaat op voor de consumptie van thee; dit effect wordt toegeschreven aan de in thee aanwezige flavonoïden. Het meest opmerkelijke onderzoeksresultaat is echter dat het eten van veel groenten en fruit  (een beetje) helpt om long- en darmkanker te voorkomen. Maar welke stoffen daarvoor precies verantwoordelijk zijn, is nog onduidelijk.

VITAMINEN  A  t/m  k

Vitamine A
Vitamine A is niet alleen nodig om in het schemerdonker goed te kunnen zien, maar is ook van belang bij de groei, de voortplanting en voor het afweersysteem. Bij een tekort kan onder meer nachtblindheid ontstaan. Volwassenen hebben dagelijks ongeveer 3000 IE (IE staat voor Internationale Eenheid) nodig; dit komt overeen met ongeveer 900 microgram (= 0,9 milligram). Vitamine A komt voor in lever, roomboter, volle melk, kaas en eidooier en als carotenoïden (die in het lichaam worden omgezet in vitamine A) in wortelen en tomaten. Bij een normale voeding, die ongeveer 6000 IE vitamine A bevat, wordt ruimschoots aan de behoefte van jong en oud voldaan. Hoewel vrouwen tijdens een zwangerschap wat meer vitamine A nodig hebben, is aanvulling meestal niet echt nodig. Te veel vitamine A (vanaf ongeveer tienmaal de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid) is zelfs erg schadelijk, vooral voor het ongeboren kind en zuigelingen. De kans op het krijgen van een kind met aangeboren afwijkingen zou al bestaan als zwangere vrouwen dagelijks 25.000 IE slikken, misschien zelfs al bij lagere doseringen (zie ook teratogene medicijnen in het onderdeel 'Medicijnen tijdens Zwangerschap en Borstvoeding' in de sectie 'Seks & Voortplanting'). Vitamine A is ook bekend onder de naam retinol.

De mogelijk beschermende werking van extra vitamine A tegen hart- en vaatziekten en kanker is tot nu toe op geen enkele manier hard gemaakt. Misschien leidt extra vitamine A zelfs tot meer schade dan tot gezondheidswinst. In een onderzoek onder ongeveer 18.000 ex-rokers en onder personen die op hun werk aan asbest waren blootgesteld, werd namelijk zelfs een toename vastgesteld van de totale sterfte en van de sterfte aan hart- en vaatziekten door de dagelijkse inname van bètacaroteen (een voorloper van vitamine A) en vitamine A.

Vitamine-B-groep
Hoewel er ooit vijftien verschillende stoffen als B-vitamine werden geclassificeerd, zijn er nog maar acht echte B-vitaminen overgebleven. Dat wil zeggen dat bij een tekort van een van deze stoffen een echte gebreksziekte kan ontstaan. Het zijn de vitaminen B1 (thiamine), B2 (riboflavine), B3 (nicotinamide), B5 (pantotheenzuur), B6 (pyridoxine), B8 (biotine), B11 (foliumzuur) en B12 (hydroxocobalamine). De laatste twee spelen vooral een rol bij bepaalde vormen van bloedarmoede (in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop'). De andere B-vitaminen worden vaak gecombineerd in één preparaat als vitamine-B-complex gegeven, omdat een tekort aan één B-vitamine nogal eens samengaat met een tekort aan een of meer andere B-vitaminen.

Veel aandoeningen worden ten onrechte toegeschreven aan een vitamine-B-tekort. Echte tekorten komen nog maar zelden voor. Alle B-vitaminen zijn tegenwoordig ruimschoots aanwezig in de voeding, in het bijzonder in volkorenbrood, aardappels, peulvruchten, vlees, eieren enzovoort. Vergiftigingen door B-vitaminen zijn nauwelijks mogelijk, behalve door vitamine B6. Hoge doseringen (vanaf 500 milligram en meer) kunnen het zenuwstelsel aantasten: spierslapte in armen en benen, lusteloosheid, hoofdpijn. Dit heeft er toe geleid dat sinds 1 oktober 2018 voedingssupplementen niet meer dan 21 mg vitamine B6 per dagdosering mogen bevatten

Foliumzuur
Sinds enige jaren krijgen vrouwen die zwanger willen worden, het dringende advies voldoende foliumzuur (vitamine B11) te gebruiken. Grootschalig onderzoek heeft namelijk aangetoond dat daardoor de kans om een kind met aangeboren afwijkingen te krijgen – het gaat vooral om kinderen met een open ruggetje – aanzienlijk kleiner is. Vrouwen wordt geadviseerd dagelijks een tablet met 0,5 milligram (= 500 microgram) foliumzuur te slikken gedurende een periode van ten minste vier weken vóór tot ten minste acht weken ná de bevruchting. Vrouwen die al eerder een kind met een open ruggetje hebben gekregen, moeten bij een volgende zwangerschap dagelijks 5 mg foliumzuur slikken.

Bloedarmoede
De combinatie van foliumzuur en vitamine B
12 heeft een gunstige invloed op de vorming van normale rode bloedcellen en de aanmaak van DNA. Een tekort van een van beide vitaminen leidt tot een ernstige vorm van bloedarmoede namelijk macrocytaire anemie (in het onderdeel 'Bloedarmoede' in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop'), waarbij de bloedcellen abnormaal groot zijn maar gering in aantal. Bij een tekort van vitamine B12 ontstaat er bovendien een zenuwbeschadiging (neuropathie). Uit recent onderzoek is gebleken dat een kwart van alle ouderen een vitamine-B12-tekort heeft. Een licht tekort veroorzaakt nauwelijks veranderingen in het bloedbeeld. Wel kunnen dan al neurologische veranderingen worden vastgesteld, zoals een verslechtering van het geheugen (bijvoorbeeld het onthouden van woorden). Bij een aantal ouderen bij wie een tekort was geconstateerd, lijkt toediening van vitamine B12 de geestelijke vermogens te verbeteren. In Nederland heeft men lang gedacht dat vitamine B12 alleen via een injectie in de spieren kan worden toegediend. Het is dan bekend onder de naam hydroxocobalamine (cyanocobalamine, Hydrocobamine®, Vitamine B12 ). In tegenstelling tot Nederland is orale (dus via de mond) vitamine B12-suppletie al vele jaren gebruikelijk in landen als Zweden en Canada, waar ongeveer 70-80% van de mensen met een vitamine B12-deficiëntie op deze manier wordt behandeld. Onderzoek heeft uitgewezen dat de orale toediening even effectief is als de toediening per injectie.

Vitamine C
Zonder twijfel de vitamine die de afgelopen tientallen jaren het meest ter discussie heeft gestaan. Niet zozeer wegens de werking bij de gebreksziekte scheurbuik, want daaraan wordt niet getwijfeld, maar wegens het vermeende effect van vitamine C in ‘mega’-doseringen op verkoudheid, griep en kanker. Tot nu toe konden deze claims in geen enkel serieus onderzoek worden bevestigd.

Vitamine C komt vooral voor in (citrus)fruit, bladgroenten en aardappelen. De dagelijkse behoefte is ongeveer 70 milligram, een hoeveelheid die al in een halve sinaasappel zit. Het ziektebeeld scheurbuik (scorbutum) komt in onze streken dan ook vrijwel niet meer voor. Voor zwangere vrouwen is de dagelijkse behoefte circa 90 milligram. Voor vrouwen die hun kind de borst geven is de dagelijkse behoefte nog iets hoger (110 mg). Te veel vitamine C is niet echt schadelijk, zelfs niet in ‘mega’-doseringen. Alle vitamine C die men te veel binnenkrijgt, wordt via de nieren en de blaas weer uitgeplast. Sommige mensen worden misselijk of gaan zelfs braken als ze enkele grammen per dag slikken. Bij mensen die daar gevoelig voor zijn, is de kans op het krijgen van nierstenen (calciumoxalaatstenen) wat groter indien zij dagelijks meer dan 1000 mg slikken. Vitamine C is ook bekend onder de naam ascorbinezuur (C-Will®, Dayvital®).

Vitamine D
De ‘R’ in de maand betekende in mijn jeugd (meer dan een halve eeuw geleden!) elke dag een eetlepel levertraan slikken om extra vitamine D binnen te krijgen. Een zeer ‘kindonvriendelijke’ toedieningsvorm, die bij veel kinderen afkeer opwekte. Tegenwoordig wordt vitamine D in de vorm van druppels of tabletten toegediend. In de zomermaanden is dat niet nodig, omdat er onder invloed van zonlicht voldoende vitamine D in de huid wordt aangemaakt. Een vitamine-D-tekort leidt tot ‘Engelse ziekte’ (rachitis), waarbij te weinig kalk in de botten wordt opgenomen (zie ook botontkalking in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'). Het gevolg is slappe en vervormde botten (‘o-benen’ of een ‘kippenborst’) en slechte tanden. Tegenwoordig komt deze ziekte nog wel voor bij kinderen van Turkse en Marokkaanse immigranten. Ook ouderen blijken erg kwetsbaar te zijn.
Sinds 2000 adviseert de Gezondheidsraad iedereen die ouder is dan 50 jaar, extra vitamine D in te nemen. In recent onderzoek is vastgesteld dat vitamine D-suppletie bij ouderen met chronische pijn en slaapproblemen een gunstige uitwerking heeft. Zowel de pijn als de slaapproblemen bleken significant af te nemen na drie maanden suppletie, terwijl de kwaliteit van leven eveneens was verbeterd.

In 2012 heeft de Gezondheidsraad het advies voor vitamine D-suppletie behoorlijk aangescherpt. Voor kinderen van 0 t/m 3 jaar wordt aanbevolen ze het hele jaar extra vitamine-D-druppels (400 IE=10 microgram) te geven; kinderen vanaf 4 jaar en volwassen tot 50 jaar dienen eveneens dagelijks extra vitamine D (400 IE=10 microgram) te krijgen indien zij een getinte tot donkere huid hebben of onvoldoende zonlicht krijgen. Bij 50- tot 70-jarige hangt het af van het huidtype, de mate van zonlichtblootstelling, het geslacht (man of vrouw), een al dan niet aanwezige botontkalking of vitamine D-suppletie noodzakelijk is en zo ja hoeveel per dag (zie onderstaande beslisboom). Senioren ouder dan 70 jaar hebben in alle gevallen dagelijks vitamine D-suppletie van 800 IE (=20 microgram) nodig. Ook zwangere vrouwen (vanaf de vierde maand) en moeders die borstvoeding geven, hebben extra vitamine D (400 IE=10 microgram) nodig. Combinatiepreparaten met vitamine A zijn beslist niet aan te bevelen. Te veel vitamine D (meer dan 4000 IE=100 microgram per dag bij volwassenen en 1000 IE=25 microgram bij kinderen) is schadelijk (o.a. calciumstenen in de nieren). Vitamine D is ook bekend onder de naam colecalciferol (Colecalciferol Drank FNA, D-Cura®, Devaron®, Divisun®, Vitamine D3.

Vitamine E
Vitamine E (ook wel alfatocoferol genoemd; tokos = vrucht en pherein = dragen) komt in veel plantaardige producten voor, vooral in granen en aardnoten, maar ook in melk en eigeel. Per dag heeft men slechts 10 à 15 mg nodig om gezond te blijven. Deze hoeveelheid is in ruime mate aanwezig in onze voeding. In het zeldzame geval dat er toch een vitamine-E-gebrek ontstaat, uit zich dat in een soort bloedarmoede. Ook neurologische stoornissen komen voor, zoals gestoorde reflexen, loopafwijkingen, verlamming van de oogspieren en een gestoorde functie van het netvlies. Behalve een essentieel voedingsbestanddeel is vitamine E – in grotere hoeveelheden – een antioxidant tegen de zuurstofradicalen in ons lichaam. In nauwe samenwerking met het spoorelement seleen (in het onderdeel 'Voedingssupplementen' in deze sectie 'Van Voeding tot Doping') beschermt het celmembranen tegen oxidatieve schade van zuurstofradicalen. Er zijn al heel lang aanwijzingen dat vitamine E bescherming biedt tegen ziekten waarbij deze zuurstofradicalen een rol spelen. Daar staat echter tegenover dat vrijwel alle serieuze onderzoeken die de afgelopen jaren zijn uitgevoerd om de beschermende rol van vitamine E bij hart- en vaatziekten te bevestigen, teleurstellend waren. Ook claims dat vitamine E de sterfte aan prostaatkanker zou verminderen, konden tot nu toe niet worden bewezen. Sterker nog, in een samenvattende analyse uit 2010 van meerdere grote gerandomiseerde onderzoeken met een langdurige vervolgduur werd onverwacht vastgesteld dat als gezonde mannen worden blootgesteld aan een normale dosering vitamine E zij een significant verhoogd risico op prostaatkanker krijgen! Over de werking bij afweerreacties zijn de geleerden het beslist nog niet eens. In dit verband wordt vitamine E wel eens de antiverouderingsvitamine genoemd. Of dit terecht is, kan ernstig worden betwijfeld.

Vitamine K
Vitamine K is van groot belang voor de aanmaak van enkele stollingsfactoren in het bloed. Een vitamine-K-tekort leidt dan ook tot een verhoogde bloedingsneiging. Het merendeel van deze stof wordt geproduceerd door de darmbacteriën. Vandaar dat pasgeborenen, bij wie de aanmaak in de darm nog onvoldoende is, wat extra vitamine K nodig hebben, vooral als ze borstvoeding krijgen. Tekorten kunnen ook ontstaan na langdurig gebruik van breedspectrumantibiotica, doordat de activiteit van de darmbacteriën dan ernstig wordt verstoord. Ook hoge doseringen vitamine K kunnen schade veroorzaken. Vitamine K is ook bekend onder de naam fytomenadion (Fytomenadiondrank FNA, Konakion®).

Tabel: Gegevens van de vitaminen A t/m K (Farmacotherapeutisch Kompas)

Vitamine
 
Werkzame verbinding
 
Vóórkomen
 
De door de Voedingsraad aanbevolen dagelijkse hoeveelheid
 
A1
A
2

 
retinol
di-dehydroretinol
 
retinolesters:
lever, roomboter, volle melk, kaas, eidooier; eventuele toevoeging aan margarine (20 IE/g)
carotenen:
wortelen, tomaten

 
< 1 jr.: 400-450 RE* = 1330-1500 IE*
1-19 jr.: 400-1000 RE* = 1330-3330 IE*
≥ 19 jr.: 800-1000 RE* = 2665-3330 IE*
zwangerschap: 1000 RE* = 3330 IE*
lactatie: 1250 RE* = 4165 IE*
 
B1
 
thiamine
 
perifere zaadhuid van granen (zilvervlies van de rijst), orgaanvlees, varkensvlees
 
afhankelijk van de totale energie-inname;
< 1 jr.: 0,2 mg
1-13 jr.: 0,3-0,8 mg
≥ 13 jr.: 1,1 mg
zwangeren: 1,4 mg
lactatie: 1,7 mg
 
B2
 
riboflavine
 
melk, eieren, orgaanvlees, bladgroenten, gist, bruin brood;
synthese door darmbacteriën
 
< 1 jr.: 0,4 mg
1-13 jr.: 0,5-1,0 mg
≥ 14 jr. man: 1,5 mg
≥ 14 jr. vrouw: 1,1 mg
zwangerschap: 1,4 mg
lactatie: 1,7 mg
 
B3
 
nicotinamide
 
wordt in het lichaam gevormd uit nicotinezuur;
in de lever wordt verder uit nicotinezuur, nicotinamide en tryptofaan niacine (= vitamine B
7) gevormd
 
< 1 jaar: 2 NE
1-13 jr.: oplopend van 4 tot 11 NE
> 13 jr. man: 17 NE
> 13 jr. vrouw: 13 NE
zwangerschap: 17 NE
lactatie: 20 NE
 
B5
 
pantotheenzuur
 
komt wijd verbreid voor;
waarschijnlijk wordt een gering deel door het lichaam zelf gesynthetiseerd
 
0-3 jr.: 2 mg
4-13 jr.: 3-4 mg
> 13 jr.: 5 mg
zwangerschap: 5 mg
lactatie: 7 mg
 
B6
 
pyridoxine
 
vlees, lever, nier, ruwe granen, tarwekiemen, sojabonen
 
< 1 jr.: 0,25 mg
1-16 jr.: 0,7-1,4 mg
≥ 16 jr.: 1,0-1,6 m
zwangerschap: 1,7 mg
lactatie: 1,7 mg
 
B7
 
nicotinezuur
 
lever, nier, vlees, vis, gevogelte, granen, koffie;
endogene synthese uit tryptofaan; wordt na resorptie omgezet in nicotinamide (= vit. B
3)
 
afhankelijk van de aminozuursamenstelling van het voedsel
 
B8
 
biotine
 
gekoppeld aan een proteïne in lever, nier, eidooier, gist, sojabonen, noten, granen; wordt in de darmen losgekoppeld van het proteïne
 
0-5 maanden: 4 microg
 
B11
 
foliumzuur;
zie voor meer informatie
Cobalaminen en foliumzuur
 
lever, volkorenproducten, peulvruchten, spinazie, asperges
 
< 1 jr.: 40-65 microg
1-19 jr.: 60 oplopend tot 275 microg
≥ 19 jr.: 200-300 microg
zwangerschap: 400-600 microg
lactatie: 400-600 microg
 
B12
 
cyanocobalamine;
zie voor meer informatie
Cobalaminen en foliumzuur
 
aan eiwit gebonden in de vorm van hydroxo- en adenosylcobalamine in vlees, lever, eieren, melk en kaas
 
< 1 jr.: 0,5-0,6 microg
1-16 jr.: 0,6 oplopend tot 2,2 microg
≥ 16 jr.: 2,2-2,6 microg
zwangerschap (2e en 3e trimester): 2,9 microg
lactatie: 3,5 microg
 
C
 
ascorbinezuur
 
aardappelen, bladgroenten, fruit (vooral rozenbottels, zwarte bessen, kiwi's, aardbeien)
 
< 1 jr.: 35 mg
1-19 jr.: 40 oplopend tot 70 mg
≥ 19 jr.: 70 mg
zwangerschap: 90 mg 
lactatie: 110 mg
 
D2
D
3
 
ergocalciferol 
colecalciferol
 
endogene vorming in de huid onder invloed van zonlicht (colecalciferol);
sommige vette vissoorten en voedingsmiddelen verrijkt met vitamine D
 
0-3 jr.: 5-10 microg, afh. van blootstelling aan zonlicht
4-50 jr.: 2,5-5 microg, idem
51-70 jr.: 5-10 microg, idem
≥ 71 jr.: 12,5-15 microg, idem
zwangerschap (2e en 3e trimester) en lactatie: 7,5-10 microg, idem
 
E
 
groep werkzame derivaten van tocol en tocotriënol;
meest werkzaam is RRR-α-tocoferol = (d)-α-tocoferol
 
plantaardige oliën en granen, groenten, fruit
 
afhankelijk van de hoeveelheid meervoudig onverzadigde vetzuren (MOV) in de voeding;
< ½ jr.: 2,9 α-TE
½-1 jr.: 3,6 α-TE
1-19 jr.: 5,5 oplopend tot 13,3 α-TE
> 19 jr.: 13 afnemend tot 8,3 α-TE
zwangerschap: 0,6 α-TE extra 
lactatie: 2,7 α-TE extra
 
K1
K
2
 
fytomenadion 
farnochinon
 
in chloroplast van groene planten en in plantaardige oliën (fytomenadion);
synthese door grampositieve darmbacteriën (farnochinon)
 
pasgeborenen zijn veel meer afhankelijk van de hoeveelheid vitamine K in het voedsel dan gezonde volwassenen, omdat de darmflora nog niet volledig tot ontwikkeling is gekomen;
zie Haemostatica
 
IE
 
internationale eenheid
 
NE
 
nicotinezuurequivalent (= de hoeveelheid nicotinezuur, nicotinamide plus 1/60 van de hoeveelheid tryptofaan
 
RE
 
retinol equivalent (1 RE = 1,0 microg kristallijn retinol = 3,33 IE)
 
α-TE
 
α-tocoferolequivalent (1 α-TE = 1,49 IE)
 

Multivitaminepreparaten

Er zijn veel preparaten verkrijgbaar waarin verschillende vitaminen (en spoorelementen) zijn verwerkt. Er is er zelfs één die maar liefst dertig verschillende stoffen bevat! Zo’n samenstelling is natuurlijk onzinnig. Zoals hierboven beschreven is, hebben de meeste mensen geen extra vitaminen nodig, met uitzondering van zeer jonge kinderen, zwangere vrouwen, alcoholisten, sommige ouderen, mensen met darmziekten en misschien ook topsporters. Deze groepen kunnen meestal volstaan met het slikken van de enkelvoudige vitamine waarvan een tekort kan worden verwacht of al is geconstateerd.

Uit een groot Amerikaans onderzoek (het zgn. 'Women's Health Initiative') waaraan ruim 160.000 vrouwen aan meededen en dat in 2009 in het gerenommeerde medische tijdschrift Archives of Internal Medicine werd gepubliceerd, bleek dat vrouwen na de menopauze die multivitaminepillen slikken net zo vaak kanker en hart- en vaatziekten krijgen als vrouwen die niet zo'n pil slikken. Ook leven ze niet langer mét zo'n pil.

Multivitaminepreparaten zijn dus eigenlijk volstrekt overbodig. Het gebruik ervan is vergelijkbaar met het afvuren van een schot hagel om een rondvliegende mug te doden. Voedingsdeskundigen zijn het erover eens dat het vele geld dat aan dure multivitaminepreparaten wordt uitgegeven, veel beter en veiliger aan goede voeding kan worden besteed.

Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Externe links:
    http://www.vitamine-info.nl (Vitamine Informatie Bureau)
    https://www.apotheek.nl (Apotheek.nl; KNMP)
    http://www.kwakzalverij.nl (Vereniging tegen de Kwakzalverij)
    http://www.farmacotherapeutischkompas.nl (Farmacotherapeutisch Kompas)

Terug