Terug

MEDICIJNEN  op  MAAT

 HomeAlgemeenZiektenMedicijnen

BIJWERKINGEN

GENEESMIDDELEN  en  VERKEERSVEILIGHEID

INHOUD

Vele  verkeersdoden
Laboratoriumtests
Ook  andere  factoren
Welke  medicijnen?
Waarschuwingen
En hoe zit het met drugs?


Vele  verkeersdoden

Dat er in het verkeer honderden doden per jaar te betreuren zijn door alcoholgebruik, weet vrijwel iedereen. Veel minder bekend is dat ook aan het gebruik van bepaalde geneesmiddelen nogal wat risico’s verbonden zijn bij deelname aan het verkeer. De eerlijkheid gebiedt daar meteen aan toe te voegen dat er nog weinig hard cijfermateriaal is waaruit blijkt dat geneesmiddelen een negatieve invloed hebben op de verkeersveiligheid. Voor alcohol ligt dat anders. Alcohol is namelijk op simpele wijze aantoonbaar, hetzij in de uitademingslucht (alcoholkegel!) met behulp van een blaastest, hetzij in het bloed met behulp van een bloedanalyse. Het gebruik van een medicijn is veel moeilijker te bewijzen. Werkzame concentraties in het bloed zijn zeer veel lager dan die van alcohol en daardoor veel moeilijker aantoonbaar bij routinecontroles of na een ongeluk.
Toch hebben deskundigen het aangedurfd een voorzichtige schatting te maken van de schade in het Nederlandse verkeer die het gevolg is van het gebruik van geneesmiddelen. Men spreekt van maar liefst tussen de vijftig en tweehonderd verkeersdoden en ruim 400 miljoen euro schade per jaar. Om maar te zwijgen van de schade die het gevolg is van medicijngebruik tijdens het bedienen van gevaarlijke apparatuur of tijdens huishoudelijke bezigheden. De meeste ongelukken gebeuren tenslotte nog altijd thuis als men op een trapje klimt of tijdens ‘doe-het-zelf’-klussen. Of geneesmiddelen daar een rol bij spelen, is onbekend, maar wel zeer waarschijnlijk. Dat bepaalde geneesmiddelen (in het bijzonder slaapmiddelen en kalmerende middelen) zorgen voor onnodige valpartijen van ouderen waardoor vooral heupfracturen ontstaan, is zo langzamerhand voldoende bekend.

Laboratoriumtests

Om het gebrek aan hard cijfermateriaal betreffende geneesmiddelen en verkeersveiligheid te ondervangen, heeft men een aantal laboratoriumtests ontwikkeld. Diverse zintuigfuncties die belangrijk zijn bij deelname aan het verkeer, zoals reactiesnelheid, waakzaamheid of concentratievermogen, kunnen met behulp van speciaal daarvoor ontworpen apparatuur bij proefpersonen gemeten worden. Ook heeft men ‘rijsimulatoren’ ontwikkeld, waarbij situaties in het verkeer worden nagebootst en door de proefpersoon beoordeeld moeten worden. Doel van dit alles is vast te stellen hoe en in welke mate onze normale zintuigfuncties worden beïnvloed door geneesmiddelen, drugs en alcohol. Sinds deze tests worden gebruikt, zijn er verbijsterende dingen ontdekt. Zo is bijvoorbeeld ontdekt dat sommige, ook in Nederland veelgebruikte slaapmiddelen tien tot zeventien uur na gebruik (dus de volgende ochtend of middag, als het middel al lang moet zijn uitgewerkt!) nog een nawerking hebben, die te vergelijken is met het effect van 0,8 promille alcohol in het bloed. Daarbij moet men bedenken dat iemand met een promillage van 0,5 (ongeveer vijf glazen bier of wijn) door de politie uit de auto wordt gehaald om de reis lopend voort te zetten.

Ook  andere  factoren

Behalve in de onderzochte medicijnen gaven de tests ook nieuwe inzichten in factoren die te maken hebben met de proefpersoon of de patiënt als verkeersdeelnemer. Zo bleek bijvoorbeeld duidelijk dat de leeftijd een rol speelt. Mensen van middelbare leeftijd en ouder zijn veel eerder ongeschikt om onder invloed van het kalmeringsmiddel diazepam (Stesolid®, Valium®) een voertuig te besturen dan jongere proefpersonen.
Ook de conditie van de verkeersdeelnemer mag beslist niet worden verwaarloosd. Als men vermoeid is of te lang achter het stuur zit, doet dat de verkeersveiligheid sowieso geen goed. In combinatie met rijgevaarlijke medicijnen zijn de gevolgen echter niet te overzien. Daarnaast is de regelmaat waarmee een middel wordt ingenomen van belang. Zo zal het effect van een verdacht geneesmiddel grilliger zijn, dus minder voorspelbaar wat betreft het rijgedrag, wanneer het onregelmatig gebruikt wordt. De ziektetoestand speelt eveneens een rol. Door een lever- of nierfunctiestoornis bijvoorbeeld kan een rijgevaarlijke stof aanzienlijk langer in het lichaam aanwezig blijven, met alle gevolgen van dien.

Welke  medicijnen?

Gelukkig zijn niet alle geneesmiddelen gevaarlijk in het verkeer. Vooral de middelen met een werking of een bijwerking op het ‘centrale zenuwstelsel’ (dus op de hersenen; beïnvloeden de rijvaardigheid. Dan denk je uiteraard meteen aan slaapmiddelen en kalmerende middelen. Deze behoren meestal tot de zogenaamde benzodiazepinen. Maar het gaat ook om medicijnen tegen depressies (antidepressiva) en andere psychische stoornissen (psychofarmaca) en zelfs om middelen tegen allergie en hoest. Daarnaast zijn er geneesmiddelen die het gezichtsvermogen beïnvloeden, en dat mag natuurlijk beslist niet in het verkeer.
De Nederlandse apothekersorganisatie KNMP (Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie) heeft samen met de artsenorganisatie KNMG (Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst) een lijst samengesteld van geneesmiddelen die de rijvaardigheid beïnvloeden. Hieronder zijn de belangrijkste groepen vermeld.

  • Anti-allergica. Middelen dus tegen allergische aandoeningen zoals hooikoorts, eczeem of astma. Vooral de oudere ‘antihistaminica’ hebben een sterke ‘centrale’ bijwerking; ze zijn dus rijgevaarlijk! Ook veroorzaken ze wel eens stoornissen van het gezichtsvermogen. De nieuwere ‘niet-sederende’ antihistaminica, zoals cetirizine (Prevalin Allerstop®, Reactine®, Zyrtec®) of loratadine (Allerfre®, Claritine®) zijn veilig. Dat geldt ook voor alle andere anti-allergica die lokaal (dus via een neusspray, per inhalatie of via de huid als crème of zalf) worden toegediend (zie ook allergie).

  • Pijnstillers. De meeste ‘kleinepijnstillers zoals acetylsalicylzuur (onder andere Aspirine®) en paracetamol zijn veilig. Alleen de sterkere, ‘grotepijnstillers, zoals morfine (Kapanol®, MS Contin Noceptin, Vilan®), methadon (Pinadone®, Symoron®), maar ook de wat minder sterk werkzame als pentazocine (Fortral®) en dextropropoxyfeen (Depronal®) zijn rijgevaarlijk. Dat geldt ook voor indometacine (Dometin®, Indocid®), dat voornamelijk bij reuma wordt gebruikt. Sommige middelen die migraineaanvallen voorkomen, zoals flunarizine (Sibelium®) en pizotifeen (Sandomigran®), zijn eveneens rijgevaarlijk (zie ook pijnbestrijding).

  • Hoestmiddelen die codeïne bevatten – en dat zijn er nogal wat – zijn in principe rijgevaarlijk. Middelen met noscapine (Librochin®, Noscapect®) daarentegen zijn rijveilig (zie ook hoestmiddelen).

  • Bloeddrukverlagende middelen (antihypertensiva). Slechts enkele stoffen uit deze categorie veroorzaken problemen, zoals methyldopa (Aldomet®) en clonidine(Catapresan®, Dixarit®). Andere typen zoals de bètablokkers zijn rijveilig (zie ook bloedrukverlagende middelen).

  • Slaapmiddelen. Het zal gelukkig zelden voorkomen dat iemand een slaapmiddel inneemt voordat hij gaat autorijden. Dat is het probleem dus niet. Het gaat echter om de nawerking, die hierboven al is gesignaleerd. Sommige slaapmiddelen, zoals nitrazepam (Mogadon®) in een dosering van 10 mg, flunitrazepam (Rohypnol®) en flurazepam (Dalmadorm®), werken gewoon veel te lang, waardoor men de volgende ochtend nog zwaar versuft achter het stuur kruipt. Gelukkig zijn er tegenwoordig voldoende slaapmiddelen die aanzienlijk korter werken (zie ook slaapmiddelen).

  • Kalmerende middelen. Eigenlijk hebben deze medicijnen dezelfde versuffende werking als slaapmiddelen. Het probleem is echter vooral dat ze ook overdag worden gebruikt. Behalve dat ze het reactievermogen ernstig kunnen beïnvloeden, verminderen ze ook de spierbeheersing. Bovendien veroorzaken ze ‘aandachtsdaling’, een uiterst ongelukkige werking in het huidige verkeer. Middelen als diazepam (Stesolid®, Valium®) en al die andere ‘zenuwstillers’ horen dus beslist niet thuis in het verkeer. Ze zijn daar levensgevaarlijk (zie ook kalmerende middelen).

  • Psychofarmaca. Vrijwel alle medicijnen die het psychisch functioneren beïnvloeden, hebben ook een versuffende werking en zijn dus rijgevaarlijk. De laatste jaren zijn er echter ook stoffen ontwikkeld, zoals bepaalde antidepressiva, die een aanzienlijk kleiner effect op het reactievermogen hebben (zie ook antidepressiva en antipsychotica).

Het spreekt vanzelf dat hier niet alle rijgevaarlijke medicijnen zijn genoemd. Voor specifiekere informatie kan men altijd terecht bij de apotheek. Wel moet nog gewezen worden op het grote gevaar als men (onbewust) een rijgevaarlijk geneesmiddel combineert met alcohol. Het effect van alcohol kan dan veel sterker zijn dan men gewend is. Van één glas bier of wijn kan men dan al volledig van de kaart zijn. Ook al is het alcohol-gehalte in het bloed nog ver beneden de 0,5 promille, men is dan wel een gevaar op de weg!

Waarschuwingen

Bij het afleveren van een rijgevaarlijk geneesmiddel moet de apotheek op de medicijnverpakking altijd een gele sticker plakken met de tekst ‘Dit geneesmiddel kan de rijvaardigheid beïnvloeden’. Daarnaast bestaan er ook rode stickers, met de tekst ‘Bij gebruik geen voertuigen besturen’. Dit rijverbod mag alleen worden vermeld als de voorschrijvend arts dat uitdrukkelijk op het recept heeft vermeld. Waarom is niet duidelijk, maar deze rode stickers worden vrijwel nooit (dus veel te weinig!) gebruikt.
Uit onderzoek blijkt overigens dat drie van de vier gebruikers van rijgevaarlijke geneesmiddelen zich nauwelijks iets van deze stickers aantrekken. Deskundigen van het Instituut voor Geneesmiddelen, Veiligheid en Gedrag (IGVG) van de Rijksuniversiteit Limburg zijn er dan ook van overtuigd dat ondanks intensieve voorlichtingscampagnes het huidige waarschuwingssysteem onvoldoende werkt. Zij vinden ook dat de huidige lijst van rijgevaarlijke geneesmiddelen niet meer geheel voldoet aan de moderne veiligheidseisen, omdat geen rekening wordt gehouden met de dosering en de werkingsduur van het geneesmiddel. Zij pleiten voor een systeem met drie categorieën medicijnen. De eerste categorie omvat alle geneesmiddelen die absoluut rijveilig zijn. In categorie twee zitten de geneesmiddelen die een licht negatieve invloed op de rijvaardigheid hebben. En ten slotte categorie drie: alle middelen die echt rijgevaarlijk zijn. Als het aan het IGVG ligt, staat straks op elke medicijnverpakking: ‘Rijveilig’, ‘Licht gevaarlijk’ of ‘Rijverbod’.

EN HOE ZIT HET MET 'DRUGS'?*

Sinds 2017 zijn er grenswaarden vastgesteld voor 'drugs' in het verkeer. Ook voor de stoffen als morfine (opiaten/opioïden) zijn grenswaarden vastgesteld, evenals voor dexamfetamine en medicinale cannabis. Deze grenswaarden gelden ook als een bestuurder deze middelen ook op recept gebruikt. Heeft een bestuurder meer van deze stof gebruikt dan de vastgestelde grenswaarde toestaat? Dan mag diegene niet rijden. Zie hiervoor drugslimieten op www.rijksoverheid.nl .
De politie kan verkeersdeelnemers controleren op drugs- of medicijngebruik. Bij zo'n controle neemt de politie een speekseltest of psychomotorische test af. De speekseltest kan een positieve uitslag geven op morfine (en dexamfetamine en medicinale cannabis). Bij een psychomotorische test kijkt de politie naar de oog- en spraakfunctie en het gedrag om te bepalen of de bestuurder onder invloed is. Vermoedt de agent dat de bestuurder onder invloed is van een stof? Dan moet de bestuurder mee naar het bureau voor een bloedtest, afgenomen door een arts. Gebruikt de bestuurder een medicijn dat een positief resultaat kan hebben gegeven op de speekseltest, dan kan diegene dat aangeven. De agent zet die in het proces-verbaal, maar gaat wel verder met de controle.
Het Openbaar Ministerie beslist uiteindelijk of de bestuurder wordt vervolgd. Een vervolging gebeurt bijvoorbeeld wanneer de medicijngebruiker geen doktersrecept of medische verklaring (zoals een actueel medicatieoverzicht) kan insturen. Ook als het medicijn is gebruikt in combinatie met drugs of alcohol wordt de bestuurder vervolgd. Voor het gebruik van alcohol naast (medicinale) drugs geldt namelijk een nullimiet. Of wanneer de bestuurder een hogere dosering heeft genomen dan voorgeschreven en toch is gaan rijden. In dat geval vormt hij of zij een risico voor de verkeersveiligheid.

* Instituut Verantwoord Medicijngebruik

 Steun 'Medicijnen op Maat':  een  OPROEP !

Terug