Hersenen & zenuwstelsel HOOFDPIJN
Van alle vormen van hoofdpijn komen spanningshoofdpijn en migraine het meest voor. Clusterhoofdpijn is een relatief zeldzame vorm van hoofdpijn, die doorgaans in de tweede lijn (door de neuroloog) wordt behandeld. Medicatieafhankelijke hoofdpijn is meestal het gevolg van langdurig gebruik van pijnstillers (analgetica) of ergotamine/triptanen (zie hierna). Het staken van het gebruik van deze middelen is dan de voor de handliggende therapie.
Spanningshoofdpijn Spanningshoofdpijn komt erg veel voor, men schat dat 63% van de gehele bevolking er ooit weleens last van heeft (gehad). Spanningshoofdpijn begint doorgaans 's ochtends of vroeg in de middag en wordt erger naarmate de dag vordert. Men voelt vaak een constante, matig ernstige pijn boven de ogen of achter in het hoofd. De pijn kan gepaard gaan met een drukkend gevoel alsof er een strakke band rond het hoofd zit. De pijn kan zich over het gehele hoofd uitbreiden, soms tot achter in de nek en in de schouders. Om onderscheid te maken tussen spanningshoofdpijn en ernstigere aandoeningen kan de arts vragen hoe lang de pijn al bestaat, waar volgens de patiënt de pijn optreedt en waardoor de pijn wordt veroorzaakt. Ook is het van belang te weten wat verlichting geeft en of de hoofdpijn gepaard gaat met andere symptomen als duizeligheid, zwakte, een verlies van gevoel en koorts. Als de hoofdpijn van meer recente datum is of ongewoon hevig is of aanhoudt, is het waarschijnlijk geen spanningshoofdpijn. Dit geldt ook voor hoofdpijn na hoofdletsel of in combinatie met andere symptomen, als tintelingen, zwakte, verlies van coördinatievermogen, veranderingen in het gezichtsvermogen of flauwvallen. In deze gevallen kan de oorzaak ernstig zijn en is spoedige beoordeling door een arts vereist. Zo is hoofdpijn als gevolg van een hersentumor of een ander probleem waarschijnlijk van recente oorsprong, langzaam progressief, 's morgens heviger dan aan het einde van de dag, niet gerelateerd aan vermoeidheid, gaat gepaard met verminderde eetlust en misselijkheid en neemt af of toe wanneer de patiënt van houding verandert (liggen of opstaan). De oorzaak van deze veel voorkomende vorm van hoofdpijn is niet bekend. Mogelijk bestaat er een stoornis in het centrale zenuwstelsel met name in het limbische systeem, waardoor de musculatuur van de regio’s van schouder, nek en schedel langdurig ontregeld raken. Vaak is de hoofdpijn alleen periodiek aanwezig, maar de hoofdpijnvrije intervallen kunnen steeds korter worden, totdat ze uit eindelijk verdwijnen. Behandeling De behandeling van spanningshoofdpijn bestaat uit een combinatie van niet-medicamenteuze maatregelen (ontspanning, vermijden van stress, yoga, massage, lokale applicatie van warmte, warme douche) en kleine pijnstillers (zie ook het onderdeel 'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'). Op basis van het bijwerkingenprofiel is paracetamol (merkloos, Daro Paracetamol®, Kinderparacetamol®, Panadol®, Pinex®, Sinaspril Paracetamol®) het middel van eerste keuze. Uit het weinige onderzoek dat hierover is gepubliceerd, lijken ontstekingsremmende pijnstillers (de zogenoemde NSAID’s) werkzamer te zijn (zie ook kleine pijnstillers & NSAID's in het onderdeel 'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'). Voorbeelden van dit type pijnstillers is ibuprofen (merkloos, Advil®, Brufen®, Nurofen®, Sarixell®, Spidifen®, Zafen®) of naproxen (merkloos, Aleve®). De plaats van pijnstillers is echter beperkt, omdat langdurig gebruik (ook van paracetamol!) tot medicatieafhankelijke hoofdpijn kan leiden. Hoewel over de werkzaamheid van benzodiazepinen (zie ook benzodiazepinen in het onderdeel 'Angststoornissen' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') bij spanningshoofdpijn weinig bekend is, worden ze nogal eens (kortdurend) voorgeschreven. Langdurig gebruik moet worden vermeden vanwege de kans op gewenning en afhankelijkheid.
MIGRAINE Wereldwijd worden miljoenen mensen regelmatig gekweld door aanvallen van migraine; soms twee keer per jaar, maar ook wel twee keer per week. Zo’n aanval kan een paar uur duren, maar ook wel eens een paar dagen. Sommige patiënten vergelijken een migraineaanval met een bezoek aan de hel, waar een kwelgeest met een drilboor in hun hoofd boort (!). Migraine komt vaker voor dan we denken. Volgens schattingen lijdt ten minste één op de tien volwassenen in de westerse wereld aan migraine of aan een verwante kwaal die zware hoofdpijn veroorzaakt. Opvallend is dat tweemaal zoveel vrouwen als mannen er last van hebben. In Nederland betekent dit dat ruim een miljoen mensen regelmatig zware hoofdpijn hebben. Voorzichtig geschat rekent men jaarlijks op een arbeidsverlies van 4,5 miljoen werkuren, hetgeen de samenleving bijna een half miljard euro per jaar kost. Van de dertien soorten hoofdpijn is migraine er één. De hoofdpijn bij migraine is echter wel een van de zwaarste en meest angstaanjagende die er bestaat. De regelmatig terugkerende hoofdpijnaanvallen duren doorgaans 4 tot 72 uur en gaan vaak gepaard met duizeligheid, misselijkheid en overgeven, overgevoeligheid voor licht en geluid, verstoringen van het gezichtsvermogen, spierpijn, uitputting en depressie. De hoofdpijn zelf is kloppend, zit meestal aan één kant en wordt erger bij lichamelijke inspanning. Soms wordt de hoofdpijn voorafgegaan door zeer aparte sensaties. Men ziet dan sterretjes en lichtflitsen, of heeft een doof gevoel in de handen of rond de mond of tintelingen. Deze sensaties worden ‘aura’s’ genoemd. Al heel lang heerst het misverstand dat vooral verwende vrouwen en begaafde mannen uit betere kringen, of mensen met veel ambitie en een grote hang naar perfectie last van migraine hebben. Zo langzamerhand is echter duidelijk dat een ‘migrainepersoonlijkheid’ niet bestaat. Wel is er een zekere erfelijke aanleg voor migraine. En ook is duidelijk dat stress en spanningen aanvallen kunnen uitlokken. Maar in principe kan iedereen op elke leeftijd een migraineaanval krijgen.
Er zijn in de loop der jaren veel factoren ontdekt die een migraineaanval kunnen uitlokken. Ze worden ook wel ‘triggers’ genoemd. Daar horen nogal wat voedings- en genotmiddelen bij, zoals chocola, alcohol (vooral rode wijn), koffie, tabak, sommige kaassoorten, fruit en varkensvlees. Maar ook onregelmatig eten, ‘stress’, menstruatie, kiespijn, te lang slapen, overmatige inspanning, vermoeidheid, temperatuurveranderingen en zelfs televisiekijken staan op de zwarte lijst. Het is voor een patiënt en zijn arts vaak heel moeilijk om vast te stellen welke trigger de migraineaanval uitlokt, want niet iedereen is gevoelig voor dezelfde triggers. Zijn de triggers eenmaal gevonden, dan kan men proberen die te vermijden om een aanval te voorkomen. Er zijn echter ook patiënten die spontaan – dus zonder trigger – aanvallen krijgen. Migraine is in veel opzichten een onbegrepen ziekte. De eigenlijke oorzaak is nog steeds onbekend. Waarschijnlijk gaat het om een tijdelijke ontregeling binnen de hersenen. In het bijzonder de overdracht van zenuwprikkels tussen zenuwcellen en bloedvatwanden door boodschapperstoffen zou bij migrainepatiënten verstoord zijn. Op een PET-scan (een geavanceerde diagnostische techniek om een driedimensionaal beeld te krijgen van een orgaan of weefsel) is een plek in de hersenstam ontdekt met zenuwbanen die een rol spelen bij de regulatie van de diameter van bepaalde bloedvaten en bij verschijnselen als misselijkheid, braken en overgevoeligheid voor licht en geluid. Vergroting van de diameter van de grotere bloedvaten in het hoofd en rond de schedel (maar buiten de hersenen) prikkelt bepaalde zenuwuiteinden, die deze prikkel als pijnsignaal doorsturen naar de hersenen, waar hij als hevige hoofdpijn wordt ervaren. Bij dit proces speelt vooral de boodschapperstof serotonine een belangrijke rol. Bij een migraineaanval blijkt het serotoninegehalte in het bloed namelijk eerst opvallend te stijgen en daarna scherp te dalen. Het staat echter ook vast dat hormonale factoren een rol spelen, gezien het optreden van de zogenoemde menstruele migraine. Bij menstruele migraine ontstaan hevige hoofdpijnaanvallen enkele dagen vóór of tijdens de menstruatie. In Nederland hebben naar schatting ruim 300.000 vrouwen maandelijks dergelijke problemen. Een groot aantal vrouwen heeft na de overgang geen of nauwelijks last van migraine, terwijl de meeste vrouwen tijdens een zwangerschap doorgaans ook aanvalsvrij zijn.
Medicijnen bij migraineEr zijn nogal wat medicijnen die bij migraine worden gebruikt. En dat is maar goed ook, want migrainepatiënten reageren vaak heel verschillend op een medicijn: wat bij de één helpt, kan bij een ander helemaal geen effect hebben. De migrainemedicijnen worden in twee groepen verdeeld: medicijnen die de duur en de ernst van de migraineaanval verminderen, en medicijnen die alleen aanvallen voorkómen of het aantal aanvallen verminderen. Als men middelen uit de eerste groep gebruikt, noemt men dat aanvalsbehandeling, bij middelen uit de tweede groep is sprake van onderhoudsbehandeling. De onderhoudsbehandeling heeft alleen zin bij iemand die meer dan twee migraineaanvallen per maand heeft. De behandeling van migraine met medicijnen richt zich op het verminderen van de symptomen van een acute aanval en het voorkómen van verdere aanvallen. Bij de aanvalsbehandeling staat het verminderen van de ernst en de duur van de klachten voorop. De medicatie is daarbij niet alleen gericht op een afname van de hoofdpijn, maar is ook van belang bij het verminderen van maagdarmklachten. Patiënten blijken vaak verschillend te reageren op migrainemedicatie. In veel gevallen blijkt de behandeling een zaak van 'trial and error' (vrij vertaald: vallen en opstaan). Bij de behandeling van acute migraineaanvallen zijn pijnstillers en triptanen de belangrijkste middelen bij het onderdrukken van de hoofdpijn en anti-emetica bij het onderdrukken van de maagdarmstoornissen. Pijnstillers als paracetamol, carbasalaatcalcium of acetylsalicylzuur al dan niet in combinatie met een anti-emeticum blijken bij 40 tot 50% van de migrainepatiënten de klachten tijdens een aanval te verlichten, waarbij de mate van verlichting afhankelijk is van de ernst van de hoofdpijn. NSAID’s lijken iets effectiever te zijn, maar daar zijn geen betrouwbare gegevens over. Over de werkzaamheid van triptanen is veel meer bekend. In diverse studies bleek sumatriptan bij 60 tot 80% van de patiënten de aanvallen grotendeels te couperen. De andere triptanen lijken niet onder te doen voor sumatriptan. Bij meer dan twee aanvallen per maand komt een profylactische behandeling in aanmerking. Dit is echter afhankelijk van de intensiteit en de duur van de acute aanvallen alsmede van het feit of de aanvallen effectief kunnen worden gecoupeerd. Van de diverse middelen die bij de profylaxe worden toegepast kan bij ongeveer tweederde van de patiënten een halvering van de hoofdpijnfrequentie worden verwacht. Aanvalsbehandeling
Pijnstillers
en anti-emetica Paracetamol, aspirine en carbasalaatcalcium zijn zonder recept verkrijgbaar. Dat komt natuurlijk vooral omdat met deze middelen weinig problemen te verwachten zijn. Dat geldt in het bijzonder voor paracetamol. Dit middel veroorzaakt vrijwel nooit maag-darmklachten en kan ook veilig worden gebruikt door mensen die antistollingsmedicijnen (‘bloedverdunners’) gebruiken. Ibuprofen en naproxen zijn alleen in de lagere doseringen zonder recept te verkrijgen. Deze andere vrij verkrijgbare pijnstillers hebben meer nadelen dan paracetamol. Aspirine mag alleen worden ingenomen in opgeloste vorm – dus in een glas water of melk – omdat het anders schadelijker is voor de maag. Aspirine, carbasalaatcalcium, ibuprofen en naproxen hebben in hogere doseringen dan die gebruikelijk zijn voor pijnstilling, ook ontstekingsremmende eigenschappen. Dat heeft als voordeel dat ze ook gebruikt kunnen worden bij reumatische aandoeningen. Het nadeel is echter dat er dan bijwerkingen ontstaan die sterk lijken op die van de andere NSAID’s. De bijwerkingen zijn van dien aard dat deze middelen alleen onder medisch toezicht mogen worden gebruikt. Het gaat dan vooral om maag-darmproblemen; misselijkheid en maagpijn (zuurbranden) komen vaak voor. Ook kunnen maag-darmzweren ontstaan, en soms zelfs maagperforaties en -bloedingen, vooral bij ouderen. Bij patiënten met een verhoogd risico op maag-darmcomplicaties - ouderen boven 60 jaar of maag-darmzweren in de voorgeschiedenis - is aangetoond dat preventief gebruik van bepaalde maagzuurremmers, de zogenoemde protonpompremmers, het risico aanzienlijk verlaagt. Voor meer details zie ook kleine pijnstillers & NSAID's in het onderdeel 'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'. Ook de hier genoemde anti-emetica zijn bepaald niet onschuldig: slaperigheid, depressie of verschijnselen van de ziekte van Parkinson kunnen als bijwerkingen optreden.
Triptanen Sumatriptan kan de werking van serotonine – de boodschapperstof die zo’n belangrijke rol speelt bij het ontstaan van migrainehoofdpijn – op de bloedvaten in het hoofd nabootsen, waardoor een migraineaanval redelijk snel kan worden onderbroken. Ergotamine heeft een vergelijkbare werking, maar heeft ook effect op andere bloedvaten. Daardoor kunnen ernstige bijwerkingen elders in het lichaam ontstaan. Berucht is ook de zogenoemde ergotamineafhankelijke hoofdpijn. Bij frequent gebruik van ergotamine (meer dan éénmaal per week) kan chronische hoofdpijn ontstaan, die gewoonlijk alleen met ergotamine kan worden onderdrukt. Daarom mag ergotamine niet vaker dan één keer per week worden gebruikt. Hoewel er tussen de werkzaamheid van beide medicijnen nauwelijks verschillen zijn, zijn de bijwerkingen van sumatriptan veel milder, en als ze al optreden, verdwijnen ze vanzelf. Migrainepatiënten die ook een hart- of vaatziekte hebben, doen er verstandig aan dit middel niet te gebruiken; maar dat geldt uiteraard ook voor ergotamine. Een onderhuidse injectie sumatriptan (dat met een auto-injector gemakkelijk zelf kan worden toegediend) heeft bij de meeste migrainepatiënten binnen een kwartier effect. Na een uur is de zware hoofdpijn dan flink verminderd of zelfs geheel verdwenen. Een tablet werkt wat minder snel, maar het uiteindelijke effect is vrijwel gelijk. Omdat migraine vaak gepaard gaat met misselijkheid en overgeven, is het innemen van medicijnen via de mond vaak een probleem. Om dit probleem op te lossen, vooral voor patiënten die moeite hebben met het injecteren van sumatriptan, is er ook een neusspray en een zetpil beschikbaar. Het voordeel van de neusspray is bovendien dat hij sneller werkt dan een tablet. De jaren na de introductie van sumatriptan zijn ook andere triptanen in Nederland beschikbaar gekomen: almotriptan (merkloos, Almogran®), eletriptan (merkloos, Relpax®), frovatriptan (merkloos, Fromirex®), naratriptan (merkloos, Naramig®), rizatriptan (merkloos, Maxalt®) en zolmitriptan (merkloos, Zomig®). Deze middelen zijn alleen als (smelt)tabletten verkrijgbaar. Hoewel ze in principe even werkzaam zijn als sumatriptan (merkloos, Imigran®), heeft sumatriptan het voordeel dat het niet alleen via de mond kan worden toegediend. Meestal worden triptanen goed verdragen; eventuele bijwerkingen van de triptanen zijn duizeligheid, tintelingen, warmtesensaties en opvliegers, beklemmend of drukkend gevoel in de borst en keel (klachten die lijken op de klachten van angina pectoris). Ze mogen niet worden gebruikt bij patiënten met hart- en vaatziekten of bij patiënten met hoge bloeddruk.
Bètablokkers
Overige middelen Een andere mogelijkheid is pizotifeen (Sandomigran®). Een nadeel van dit middel is dat het slaperigheid kan veroorzaken (vooral in het begin van de behandeling) en de eetlust stimuleert. Sinds enkele jaren worden ook bepaalde anti-epileptica (zie ook anti-epileptica in het onderdeel 'Epilepsie' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') toegepast zoals valproïnezuur (merkloos, Depakine®, Natriumvalproaat, Valproïnezuur FNA) of topiramaat (merkloos, Topamax®). Omdat er flink wat bijwerkingen mogelijk zijn, worden deze middelen alleen gebruikt als een bètablokker, candesartan of pizotifeen onvoldoende effect heeft of onacceptabele bijwerkingen. In 2018 kwam er een speciaal voor migraine nieuw ontwikkelde biological op de markt onder de naam erenumab (Aimovig®). Met biologicals wordt een gevarieerde groep van geneesmiddelen bedoeld die met geavanceerde technieken (o.a. recombinant-DNA-technologie) worden bereid uit natuurlijke eiwitten (of fragmenten daarvan) zoals antistoffen (antilichamen) en cytokines, stoffen die een belangrijke rol spelen bij de immunologische afweer. Erenumab blijkt in staat te zijn de activiteit van bepaalde boodschapperstoffen binnen de hersenen (zogenaamde neuropeptiden) te remmen waardoor het opwekken van een migraine-aanval wordt verhinderd. Omdat erenumab een eiwitachtige stof is kan het alleen per injectie worden toegediend. Het is verkrijgbaar in een voorgevulde pen voor eenmalige, onderhuidse toediening die de patënt zelf kan verrichten (eenmaal per vier weken). De effectiviteit is vergelijkbaar met andere middelen voor de profylaxe van migraine. Erenumab is echter ook effectief bij patiënten die niet reageerden op eerdere preventieve therapieën. Behalve lokale reacties rond de injectieplaats (pijn, roodheid, jeuk) kan er soms obstipatie optreden, spierspasmen en jeuk. Het is nog niet duidelijk hoeveel erenumab exact gaat kosten. De prijs zal veel hoger liggen dan die van de huidige middelen. Vooralsnog lijkt erenumab daarom alleen een optie voor patiënten bij wie de huidige onderhoudsbehandelingen niet aanslaan of niet worden verdragen. Van de diverse medicijnen die bij de onderhoudsbehandeling worden toegepast kan bij ongeveer tweederde van de patiënten een halvering van de hoofdpijnfrequentie worden verwacht.
CLUSTERHOOFDPIJN Clusterhoofdpijn is een aan migraine verwante vorm van hoofdpijn die vrij zeldzaam is. Van elke 10.000 personen hebben er mogelijk zeven clusterhoofdpijn. Negen van de tien patiënten is een man. De aandoening staat ook bekend onder de naam 'Hortonse neuralgie', maar wordt ook vaak genoemd als 'suicidal headache' (letterlijk: zelfmoordhoofdpijn). De pijn wordt als extreem heftig ervaren. Sommigen spreken van de meest heftige vorm van pijn. Over de oorzaken van clusterhoofdpijn is weinig bekend. Er zijn aanwijzingen dat een gebied in de hersenen (hypothalamus), wat onder meer het dag- en nachtritme regisseert, een rol speelt. Tijdens scans, die gemaakt zijn gedurende een hoofdpijnaanval bij verschillende proefpersonen werd een verhoogde hersenactiviteit geconstateerd. Ook kunnen hormonen een bijdrage leveren tot de aanvallen van clusterhoofdpijn. Momenteel wordt ook onderzocht of er erfelijke factoren een rol spelen bij clusterhoofdpijn. Tijdens een aanval van clusterhoofdpijn komen er bepaalde eiwitten (neuropeptiden) vrij uit de zenuwuiteinden rond de bloedvaten in de hersenvliezen. Hierdoor ontstaat een vaatverwijding met ontstekingsachtige kenmerken. Hoewel de verschijnselen bij clusterhoofdpijn van persoon tot persoon verschillen, kan er een aantal duidelijke overeenkomsten worden gegeven. Het gaat meestal om een scherpe, stekende pijn aan één zijde van het hoofd, meestal rond de slaap. De pijn straalt uit naar het oog, boven het oor, bovenkaak en nek. Sommige patiënten spreken van 'alsof iemand een ijspriem in je oogbal steekt en flink ronddraait'. De pijn gaat gepaard met een verstopte neus aan de pijnzijde, een tranend oog eveneens aan de pijnzijde en een verkleining van de pupil aan de pijnzijde. Verder is de lichaamstemperatuur verhoogd en vertoont de patiënt tijdens een aanval een verhoogde bewegingsdrang en een verhoogde spierspanning, wat leidt tot extreme vermoeidheid na de aanval. De aanvallen vinden vaak in een bepaalde periode in het jaar plaats (episodische clusterhoofdpijn), maar kunnen ook gedurende het hele jaar voorkomen (chronische clusterhoofdpijn). Kenmerkend is dat bepaalde stoffen of verschijnselen een aanval kunnen uitlokken of versterken, de zogeheten triggers. Alcohol, chocolade, (oude) kaas, gekruid eten en weersveranderingen zijn hiervan voorbeelden. De duur van een aanval en de frequentie van de aanvallen verschillen van persoon tot persoon. Afzonderlijke aanvallen kunnen verschillen van 15 minuten tot drie uur en dat meerdere malen (tot 8 maal) per etmaal, aanvallen die elkaar in korte tijd opvolgen (‘clusters’ van aanvallen). Er kunnen maanden of jaren tussen zulke clusters zitten. In veel gevallen komen de aanvallen 's nachts voor, meestal één tot twee uur na het inslapen. Aanvalsbehandeling Zuurstof (merkloos) heeft een aanvalsremmende werking bij clusterhoofdpijn. Wanneer bij de eerste tekenen van een opkomende aanval zuivere zuurstof wordt geïnhaleerd, nemen de klachten in de regel af. Wanneer een aanval al in een verder stadium is, is de effectiviteit van zuurstof minder. Bij de eerste tekenen van een aanval inhaleren via een 'cluster-kapje' bij een dosering van 7 tot 10 liter per minuut gedurende maximaal 20 minuten. Het gebruik van zuurstof kan, met inachtneming van tussenpauzes, herhaald worden. Bij te langdurige inhalatie kan remming van de prikkel tot ademhalen optreden. Bij 70% van de patiënten veroorzaakt zuurstof een duidelijk gunstig effect. Sumatriptan (merkloos, Imigran®) wordt gebruikt om de hoofdpijnaanval af te breken. Het vernauwt de bloedvaten in de hersenen. Dit medicijn behoort tot de zogenoemde triptanen, middelen die ook zeer effectief zijn bij migraine (zie hierboven). Wanneer de eerste tekenen van een aanval zich voordoen, kan deze worden afgebroken door middel van een onderhuidse injectie met behulp van een auto-injector. Tabletvorm wordt bij clusterhoofdpijn afgeraden omdat de werking te traag is. Een alternatief voor de auto-injector is de toediening via een neusspray. Bijwerkingen van sumatriptan zijn duizeligheid, tintelingen, warmtesensaties en opvliegers, beklemmend of drukkend gevoel in de borst en keel. Onderhoudsbehandeling Om aanvallen van clusterhoofdpijn te voorkómen (onderhoudsbehandeling) is
verapamil (merkloos,
Isoptin®) het meest effectieve middel. Dit middel
is een zogenaamde calciumantagonist en wordt
soms nog gebruikt bij de
bestrijding van diverse hart- vaatziekten (zie ook
calciumantagonisten in de onderdelen 'Angina Pectoris', 'Hartritmestoornissen'
en 'Hoge Bloeddruk' in de sectie 'Bloed & Bloedsomloop'). Het verhoogt het zuurstofaanbod naar de hartspier en heeft
een ontspannende invloed op het gladspierweefsel van de bloedvaten. De toepassing
bij clusterhoofdpijn is erop gericht om de duur en hevigheid van de
aanvalsperiodes (clusters) te verminderen. Bijwerkingen van
verapamil zijn obstipatie, hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid en
enkeloedeem.
Voor sommige patiënten vormt het eten van hallucinerende paddestoelen (paddo's) de enige remedie tegen aanvallen van clusterhoofdpijn. De belangrijkste werkzame stof in paddo's heet psilocybine, maar over de werking tegen clusterhoofdpijn is weinig bekend. In 2006 verscheen er een artikel over in het gezaghebbende wetenschappelijke tijdschrift 'Journal of Neurology'. Het beschreef een onderzoek bij 53 patiënten die baat hadden bij het eten van paddo's tijdens perioden met regelmatig terugkerende clusterhoofdpijn. In het onderzoek stond dat er meestal twee of drie doses met een tussenpoos van een week nodig waren om de aanvallen voor langere tijd te laten verdwijnen. Het artikel eindigde in een oproep naar meer en beter onderzoek. Tot er meer gegevens over de werking beschikbaar komen die mogelijk aanleiding zijn om het gebruik van psilocybine officieel te registreren als een medisch verantwoorde behandeling, zal de patiënt bij wie geen enkel officieel middel meer helpt bij clusterhoofdpijn, zijn toevlucht kunnen nemen tot zelfmedicatie met paddo's. Het eten van paddo's is echter niet zonder gevaar. In ons land zijn in de natuur veel verschillende soorten paddestoelen te vinden (naar schatting maar liefst 3500), zowel (zwaar) giftige als niet-giftige. Van de giftige soorten is het puntige kaalkopje (Psilocybe semilanceata) bij liefhebbers erg populair. Deze onooglijke paddestoel bevat namelijk het hierboven genoemde psilocybine en psilocine, stoffen met een hallucinogene werking (zie ook paddo's in het onderdeel 'Smartdrugs, Paddo's & LSD' in de sector 'Verslaving'). Het effect van beide stoffen wordt wel eens vergeleken met dat van het tripmiddel LSD, maar dan met een mildere en kortere werking. De stoffen zijn niet verslavend, maar kunnen wel degelijk gevaar opleveren. Men spreekt dan ook liever van misbruik. Het gebruik van paddo’s als roesmiddelen heeft namelijk drie reële gevaren. Het eerste gevaar is dat men de kaalkopjes gemakkelijk kan verwisselen met paddestoelen die nog veel giftiger zijn. Dodelijke ongelukken zijn dan niet uit te sluiten. Het tweede gevaar schuilt in overdosering. Het psilocybine/psilocine-gehalte van het kaalkopje varieert tussen 0,2 en 2 procent van het gedroogde gewicht van de paddestoel. De ene paddestoel kan dus maar liefst tienmaal meer werkzame stof bevatten dan de andere. Een overdosis is dus niet ondenkbaar. Meestal gaat het dan om klachten als misselijkheid, buikpijn, urine-incontinentie, opvliegers, versnelde pols en verhoogde bloeddruk. Het meest kenmerkende verschijnsel zijn de verwijde pupillen. Sterfgevallen ten gevolge van een overdosering zijn niet bekend. Het grootste gevaar vormt echter de verandering in stemming en gedrag, die uiteindelijk tot (ernstige) ongelukken kan leiden.
Externe links: |