LUCHTWEGEN & ADEMHALING
LUCHTWEGINFECTIES
Het is gebruikelijk luchtweginfecties in te delen in
bovenste en onderste luchtweginfecties. Bij de bovenste
luchtweginfecties zijn de neus en de neusbijholten, keel, amandelen of
strottenhoofd geïnfecteerd. Bij infecties van de luchtpijptakken (bronchiën)
en de longen spreekt men van onderste luchtweginfecties. Toch zijn ze niet
strikt van elkaar gescheiden. Een bovenste luchtweginfectie als verkoudheid of
griep kan zich naar beneden uitbreiden en dan bronchitis veroorzaken (zie
ook
http://www.rivm.nl
(Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM).
De meeste luchtweginfecties worden door virussen
veroorzaakt en kunnen dan ook niet met antibiotica worden
behandeld. Ze gaan meestal vanzelf over. Antibiotica worden alleen gebruikt als
er voldoende aanwijzingen zijn dat bacteriën ‘meedoen’ (zie ook
antibiotica & ziekteverwekkers in de sectie 'Infectieziekten').
Dus als er sprake is van een virusinfectie is het gebruik van antibiotica
zinloos. Het is dan zelfs erg onverstandig antibiotica te slikken, omdat dan
‘nuttige’ bacteriën, bijvoorbeeld in de mondholte of in het maag-darmkanaal,
worden onderdrukt. Daardoor kunnen andere, schadelijke microorganismen zoals
schimmels de overhand krijgen. Men spreekt dan van superinfectie. Door
het onnodig gebruik van antibiotica bestaat ook de mogelijkheid dat er
resistentie tegen antibiotica ontstaat. Dat is zeer ongewenst, omdat – als
er echt een gevaarlijke bacteriële infectie moet worden bestreden – antibiotica
veel minder effectief blijken te zijn (zie ook
resistentie
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
Soms
ontstaat een bacteriële infectie als gevolg van een voorafgaande virusinfectie.
Dat komt nogal eens voor bij patiënten met astma of
COPD. Ook bij patiënten met cystische fibrose (taaislijmziekte,
een erfelijke aandoening waarbij klieren van de spijsvertering en van de
longen abnormale producten afscheiden, met grote gevolgen voor het functioneren
van deze organen) komen dikwijls longinfecties voor.
Verkoudheid
Zoals iedereen uit eigen ervaring weet, komt
verkoudheid erg vaak voor, vooral in de wintermaanden. Men heeft dan vooral
neusklachten (verstopping, waterige afscheiding: rinitis), soms
niesbuien, vaak voorafgegaan door keelklachten (schraalheid, keelpijn, kriebel).
Ook kriebelhoest en lichte koorts kunnen voorkomen. Hoesten is alleen zinvol
wanneer het productief is, dat wil zeggen als er slijm meekomt. Samen met het
trilhaarmechanisme zorgt het hoesten dan voor het ‘reinigen’ van de longen.
Kriebelhoest daarentegen is zinloos en alleen maar irriterend en vermoeiend.
Doordat er geen slijm in de luchtwegen aanwezig is, is er ook geen sprake van
transport en reiniging. Verder voelt men zich
niet lekker en heeft vaak hoofdpijn. De oorzaak is in verreweg de meeste
gevallen een virus. Het gaat dan om een
‘rinovirus’, waarvan inmiddels ruim dertig verschillende soorten zijn
gevonden. Dat verklaart ook dat verkoudheid bij veel mensen zo vaak terugkomt.
Zoals hierboven al is aangegeven heeft het gebruik van een antibioticum
dan geen enkel zin. Toch zijn er best wat mogelijkheden om de vaak hinderlijke
klachten effectief te verzachten.
Decongestiva en
pijnstillers
De neusverstopping kan worden verminderd met behulp van neusdruppels of
neussprays die de gezwollen neusslijmvliezen laten slinken: oxymetazoline
(Vicks Sinex®),
tramazoline (Bisolnasal®) of
xylometazoline (merkloos, Otrivin®, Xylometazoline FNA).
Deze stoffen worden decongestiva genoemd. Ook is er een combinatie
met ipratropium verkrijgbaar dat de productie van neusslijm ('snot')
vermindert. De combinatie heet Otrivin Duo® en is nog net iets
effectiever dan een enkelvoudig product.
Decongestiva mogen in principe niet langer dan vijf dagen worden
gebruikt, omdat ze op den duur een schadelijke werking op het neusslijmvlies
hebben. Dat wil zeggen dat als je (veel) langer dan een week blijft sprayen, het
middel zélf de oorzaak wordt van de verstopte neus. Met andere woorden je kunt
dan sprayen tot je een ons weegt, maar het middel werkt niet meer en je krijgt
op den duur een chronische ontsteking van het neusslijmvlies.
Sommige mensen hebben baat bij ‘stomen’, ofwel via de neus inademen boven een
pan met heet water, dat al of niet verrijkt is met een vluchtige stof als
levomenthol
(merkloos, Levomenthol FNA) dat de bovenste luchtwegen verwijdt.
De hoofdpijn, de keelpijn en eventuele koorts kunnen worden bestreden door een
pijnstiller
in te nemen (voor meer details zie
pijnstillers
in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'). Paracetamol (merkloos,
Daro Paracetamol®, Kinderparacetamol®, Panadol®,
Pinex®, Sinaspril Paracetamol®) heeft dan uiteraard de voorkeur,
omdat deze pijnstiller nauwelijks bijwerkingen kan veroorzaken mits men zich
strikt aan het doseringsvoorschrift houdt.
Hoestremmers
Deze middelen mogen alleen bij kriebelhoest (dus bij niet-productieve hoest)
worden gebruikt. Zouden ze ook bij productieve hoest worden ingenomen, dan
onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de luchtwegen om slijm en andere
ongerechtigheden te verwijderen, en dat is ongewenst. Bij nachtelijke
kriebelhoest gaat de voorkeur uit naar codeïne (merkloos, diverse
merknamen). Door de versuffende werking kan men dan ook goed slapen. Voor
overdag heeft noscapine (merkloos, diverse merknamen) de voorkeur
omdat er geen versuffende werking optreedt (voor meer details zie
hoestremmers
in het onderdeel 'Hoest'
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'); maar noscapine
is ook minder effectief dan codeïne.
overzicht
verkoudheidsmiddelen |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Decongestiva |
oxymetazoline
tramazoline
xylometazoline
xylometazoline/
/ipratropium |
Vicks Sinex®
Bisolnasal®
merkloos, Otrivin®
Xylometazoline FNA
Otrivin Duo®
|
neusspray: ½ mg/ml
neusspray: 1,18 mg/ml
neusdruppels: ¼, ½ en 1 mg/ml
neusspray: ¼, ½ en 1 mg/ml
neusspray: 0,5/0,6 mg/ml
|
Stoomdruppels |
levomenthol
|
merkloos
Levomenthol FNA |
stoomdruppels:
50 mg/ml
|
Pijnstillers |
paracetamol
|
merkloos
Daro Paracetamol®
Kinderparacetamol®
Panadol®, Pinex®
Sinaspril Paracetamol®
|
bruistablet:
1000 mg
granulaat: 500 mg
drank, stroop: 24 mg/ml
(kauw)tablet: 100-1000 mg
smelttablet: 125, 250 en 500 mg
zetpil: 60-1000 mg |
Hoestremmers |
codeïne
noscapine
|
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest)
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest) |
stroop:
0,39 mg/ml
tablet: 10, 15 en 20 mg
stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
tablet: 15 mg
|
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
voorhoofdsholteontsteking (Sinusitis)
Sinusitis is de medische verzamelnaam voor ontstekingen van de
neusbijholten (sinus paranasales). Afhankelijk van de bijholte die is
ontstoken (er zijn vier neusbijholten), spreekt men onder andere van
voorhoofdsholteontsteking of
bovenkaaksholteontsteking. De neusbijholten staan met nauwe openingen in
verbinding met de neus. Ze raken gemakkelijk verstopt door taai slijm en
gezwollen slijmvlies. In principe heeft men last van dezelfde klachten als bij
verkoudheid, maar ze zijn ernstiger. Ook heeft men hoofdpijn, pijn in het
gezicht (tussen en achter de ogen), en soms van tand- en kiespijn. Koorts gaat
vaak samen met sinusitis. Men noemt sinusitis acuut als de ontsteking
korter duurt dan vier weken, en chronisch bij langdurige (maanden)
klachten. Meestal wordt sinusitis voorafgegaan door een virale infectie van de
bovenste luchtwegen (verkoudheid, griep). Daarbij kunnen bepaalde
bacteriesoorten een rol gaan spelen. Ook worden wel andere (mede)oorzaken
genoemd: allergie, werkomstandigheden, ‘stress’, zwemmen en duiken, vliegen,
tocht, luchtverontreiniging, gebitsontstekingen en … neusdruppels of neussprays
die men gebruikt om het slijmvlies te laten slinken, maar die veel te lang
gebruikt worden.
Decongestiva en
pijnstillers
Tweederde van de patiënten geneest spontaan binnen tien dagen, dus zonder
medicijnen, en bijna iedereen geneest binnen vier weken. Neusdruppels met een
(fysiologische) zoutoplossing en ‘stomen’ kunnen de klachten verlichten, evenals
het kortdurend (!) gebruik van neusdruppels of neussprays die het slijmvlies
laten slinken, de zogenoemde decongestiva, zoals oxymetazoline
(Vicks Sinex®), tramazoline (Bisolnasal®) en
xylometazoline (merkloos, Otrivin®,
Xylometazoline FNA) (zie ook verkoudheid). Ook is
er een combinatie met ipratropium verkrijgbaar dat de productie van
neusslijm ('snot') vermindert. De combinatie heet Otrivin Duo® en is nog
net iets effectiever dan een enkelvoudig product.
Decongestiva mogen in principe niet langer dan vijf dagen worden
gebruikt, omdat ze op den duur een schadelijke werking op het neusslijmvlies
hebben. Dat wil zeggen dat als je (veel) langer dan een week blijft sprayen, het
middel zélf de oorzaak wordt van de verstopte neus. Met andere woorden je kunt
dan sprayen tot je een ons weegt, maar het middel werkt niet meer en je krijgt
op den duur een chronische ontsteking van het neusslijmvlies.
Pijnstillers komen ook in aanmerking, uiteraard alleen als men
veel pijn en koorts heeft. Paracetamol (merkloos,
Daro Paracetamol®, Kinderparacetamol®, Panadol®, Pinex®,
Sinaspril Paracetamol®) heeft dan uiteraard de voorkeur, omdat deze
pijnstiller nauwelijks bijwerkingen kan veroorzaken mits men zich strikt aan het
doseringsvoorschrift houdt (voor meer details zie
pijnstillers in de sectie 'Pijn
& Pijnbestrijding').
Antibiotica
Antibiotica worden pas gegeven bij ernstige klachten die gepaard
gaan met koorts en die na vijf dagen nog steeds niet afnemen. De
penicilline-preparaten amoxicilline (merkloos) of
amoxicilline/clavulaanzuur (merkloos,
Augmentin®) zijn dan middelen van eerste keuze. Het
tetracycline-preparaat doxycycline (merkloos, Doxy Disp®)
is tegenwoordig tweedekeuze middel en vormt een alternatief indien er sprake is
voor penicilline-allergie bij de patiënt. Voor de bijwerkingen van deze
antibiotica, zie
penicillinen
en
tetracyclinen
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
Doxycycline
mag niet aan kinderen onder de 12 jaar worden voorgeschreven in verband met
vergeling en verzwakking van het gebit.
Ook mag dit middel beslist niet aan zwangere vrouwen worden
voorgeschreven, omdat het een schadelijke werking heeft op de
skeletgroei van de ongeboren vrucht.
Nasale corticosteroïden
Aan patiënten met langdurige of steeds terugkerende klachten, kan een neusspray
met een corticosteroïd worden voorgeschreven. Deze zogenaamde
nasale corticosteroïden zijn in staat de zwellingen in de bijholten weg
te nemen waardoor de verstoppingen en meestal ook de klachten verminderen. Voor
meer informatie over corticosteroïden, ga naar
nasale corticosteroïden in het onderdeel 'Corticosteroïden'
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'. In Nederland verkrijgbare
nasale corticosteroïden zijn: beclometason (merkloos),
budesonide (merkloos, Rhinocort®),
fluticason (merkloos, Avamys®,
Flixonase®),
mometason (merkloos, Nasonex®) en triamcinolon (Nasacort®).
Omdat deze stoffen alleen in contact komen met het neusslijmvlies, beperken de
bijwerkingen zich tot irritatie van het neusslijmvlies, eventueel niesaanvallen
direct na toediening, soms neusbloedingen of reukverlies. Bij het starten van
een behandeling met deze middelen moet men zich realiseren dat de werking pas na
drie tot tien dagen intreedt.
Chronische sinusitis wordt behandeld door de
keel-, neus- en oorarts. Hij zal met intensieve spoelingen of een (eenvoudige)
operatieve ingreep de doorgankelijkheid van de verstopte bijholte vergroten,
waarbij hij soms
antibiotica zal voorschrijven.
overzicht medicatie bij
voorhoofdsholteontsteking |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Decongestiva |
oxymetazoline
tramazoline
xylometazoline
xylometazoline/
/ipratropium |
Vicks Sinex®
Bisolnasal®
merkloos
Otrivin®
Xylometazoline FNA
Otrivin Duo®
|
neusspray: ½ mg/ml
neusspray: 1,18 mg/ml
neusdruppels: ¼, ½ en 1 mg/ml
neusspray: ¼, ½ en 1 mg/ml
neusspray: 0,5/0,6 mg/ml
|
Pijnstillers |
paracetamol
|
merkloos
Daro Paracetamol®
Kinderparacetamol®
Panadol®, Pinex®
Sinaspril Paracetamol®
|
bruistablet:
1000 mg
granulaat: 500 mg
drank, stroop: 24 mg/ml
(kauw)tablet: 100-1000 mg
smelttablet: 125, 250 en 500 mg
zetpil: 60-1000 mg |
Antibiotica |
amoxicilline
amoxicilline/
/clavulaanzuur
doxycycline |
merkloos
merkloos, Augmentin®
merkloos, Doxy Disp® |
capsule:
250, 375 en 500 mg
suspensie: 20-100 mg/ml
tablet: 250-1000 mg
suspensie: 25/6¼-100/12½ mg/ml
tablet: 250/62½-875/125 mg
tablet: 100 mg |
Nasale
corticosteroïden |
beclometason
budesonide
fluticason
mometason
triamcinolon |
merkloos
merkloos, Rhinocort®
merkloos, Avamys®
Flixonase®
merkloos, Nasonex®
Nasacort® |
neusspray: 50 microg/dosis
neusspray: 50-100 microg/dosis
neusdruppels: 1 mg/ml
neusspray: 27½, 50 microg/dos.
neusspray: 50 microg/dosis
neusspray: 55 microg/dosis |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Keelontsteking
Keelontsteking (faryngitis,
tonsillitis) is een infectie van de keel (farynx) en/of amandelen (tonsillen)
en wordt ook wel
keelangina genoemd. De klachten bestaan vrijwel altijd uit hevige keelpijn,
slikproblemen en koorts. De halslymfeklieren zijn meestal groter dan normaal en
pijnlijk bij druk. Soms hoest men ook of heeft men last van stemverlies of
heesheid en dan is er sprake van ontsteking van het strottehoofd (laryngitis).
Ongeveer 70 procent van alle keelontstekingen wordt
door virussen veroorzaakt. In de overige gevallen gaat het meestal om een
zogenoemde
streptokokkeninfectie. Streptokokken zijn een bepaald soort bacteriën die
ook andere infecties in het lichaam kunnen veroorzaken, zoals
wondroos of
longontsteking. Met een streptokokkentest kan de arts vaststellen of
er al dan niet sprake is van een streptokokkeninfectie. In ernstige gevallen
kunnen de keelholte of de amandelen of beide zo opgezet raken dat er
ademhalingsproblemen ontstaan. Meestal gaat een keelontsteking ongeacht de
verwekker na een aantal dagen vanzelf over. Als de pijn echter hevig is of na 48
uur nog niet minder is of als ademen moeilijk is, is het verstandig een dokter
te consulteren.
De kinderziekte
roodvonk (scarlatina) wordt beschouwd als een complicatie van een
door streptokokken veroorzaakte keelontsteking. Hierbij veroorzaken de
bacteriehaarden in de amandelen behalve plaatselijke ontstekingsverschijnselen
het verschijnen van ‘erytrogeen toxine’ in de bloedbaan, dat
verantwoordelijk is voor de kenmerkende huiduitslag van roodvonk (exantheem).
Omdat niet alle streptokokkenstammen dit toxine vormen en op grote schaal
immuniteit tegen het toxine optreedt, is de frequentie van keelontsteking mét
roodvonkhuiduitslag veel lager dan van keelontsteking zonder
roodvonkhuiduitslag. Andere (immunologische) complicaties van bacteriële
keelontsteking kunnen doorgaans later optreden: circa één tot drie weken na de
infectie. Het betreft hier
acuut reuma (zie de sectie 'Reumatische Aandoeningen') met of
zonder hartcomplicaties (endocarditis) en/of
acute glomerulonefritis
(zie 'Nieraandoeningen' in de sectie 'Nieren & Urinewegen') die
aanleiding kan zijn voor ernstige, blijvende nierschade.
Keelontsteking kan ook voorkomen bij andere ziekten, zoals
mazelen
of
kinkhoest.
Pijnstillers
De (hevige) keelpijn en koorts kunnen worden bestreden door een
pijnstiller
in te nemen. Paracetamol (merkloos, Daro Paracetamol®,
Kinderparacetamol®, Panadol®, Pinex®,
Sinaspril Paracetamol®) heeft dan uiteraard de voorkeur, omdat deze
pijnstiller nauwelijks bijwerkingen kan veroorzaken mits men zich strikt aan het
doseringsvoorschrift houdt (voor meer details zie
pijnstillers in in de sectie 'Pijn
& Pijnbestrijding'). Een andere optie is de lokale toediening in de
mondholte van flubiprofen (merkloos, Strepfen®) - als
zuigtablet of keelspray - ter verlichting van keelpijn bij volwassenen en
kinderen vanaf 12 jaar.
Antibiotica
Zowel virale als streptokokkeninfecties van de keel genezen vanzelf, meestal
binnen een week. Alleen bij zeer veel klachten en bij bepaalde risico’s zal een
antibioticum worden voorgeschreven, maar dan moet in ieder geval de
streptokokkentest positief zijn. Het middel van eerste keuze is feneticilline
(Broxil®) of fenoxymethylpenicilline (merkloos). Dit zijn
zogenaamde
smalspectrumpenicillinen. Bij overgevoeligheid
voor deze penicillinen wordt erytromycine (merkloos,
Erythrocine®, Erythrocine-ES®), claritromycine (merkloos,
Klacid®) of azitromycine (merkloos,
Zithromax®) gegeven, zogenaamde macroliden. Dit laatste
middel heeft de voorkeur omdat het minder bijwerkingen (doorgaans in de vorm van
maag-darmstoornissen) heeft en maar één keer per dag hoeft worden ingenomen
gedurende drie dagen. Alleen tijdens de zwangerschap heeft erytromycine
de voorkeur boven azitromycine.
Voor de bijwerkingen van deze antibiotica zie
penicillinen
en
macroliden
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'.
Antibiotica in de vorm van
zuigtabletten – dus lokaal – zijn niet effectief. Alleen bij
schimmelinfecties in de mond- of keelholte worden schimmeldodende middelen (antimycotica)
als zuigtablet, suspensie of ‘orale gel’ gegeven. Overigens kunnen snoepjes,
onschuldige zuigtabletjes of dropjes de keelpijn aanzienlijk verzachten.
overzicht medicatie bij
keelpijn |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Pijnstillers |
paracetamol
flurbiprofen |
merkloos
Daro Paracetamol®
Kinderparacetamol®
Panadol®, Pinex®
Sinaspril Paracetamol®
merkloos, Strepfen® |
bruistablet:
1000 mg
granulaat: 500 mg
drank, stroop: 24 mg/ml
(kauw)tablet: 100-1000 mg
smelttablet: 125, 250 en 500 mg
zetpil: 60-1000 mg
zuigtablet/keelspray: 8,75 mg |
antibiotica |
Penicillinen
feneticilline
fenoxymethyl-
penicilline
Macroliden
azitromycine
claritromycine
erytromycine
|
Broxil®
merkloos
merkloos, Zithromax®
merkloos, Klacid®
merkloos, Erythrocine®
Erythrocine-ES®
|
capsule: 250 en 500 mg
suspensie: 25 mg/ml
capsule: 250 mg
suspensie: 40 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
suspensie: 25 en 50 mg/ml
tablet (mga*): 250 en 500 mg
suspensie:
25 en 50 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Griep (INFLUENZA)
Het woord griep (influenza) wordt nogal eens
ten onrechte gebruikt wanneer men zich een beetje gammel voelt en snottert; een
lichte diarree wordt al gauw buikgriep genoemd. Echte griep is een infectie van
de bovenste luchtwegen, veroorzaakt door het influenzavirus. De ziekte
begint zeer plotseling (vaak binnen een dag) met (hoge) koorts, koude rillingen,
hoofdpijn, spier- en gewrichtspijnen en slijmvlieszwellingen van neus en keel
die gepaard gaan met een loopneus en/of keelpijn. Vooral kleine kinderen hebben
soms diarree of geven over. De patiënt voelt zich meestal erg beroerd, soms
zelfs totaal uitgeput. Als hij ook hoest, gaat het meestal om een
niet-productieve hoest. Na drie tot vijf dagen verbetert de patiënt spontaan,
maar het kan nog twee tot drie weken duren voordat hij volledig hersteld is. In
principe is griep tamelijk onschuldig, ondanks de heftige ziekteverschijnselen.
In bepaalde gevallen kunnen echter ernstige complicaties ontstaan in de vorm van
bacteriële longontsteking, vooral bij verzwakte ouderen. Omdat een virus de
boosdoener is, zijn antibiotica niet werkzaam, behalve bij
(bacteriële) complicaties.
Griep komt in Nederland elk jaar voor, meestal in de
wintermaanden. Omdat er verschillende soorten influenzavirussen zijn die steeds
veranderen, kan iemand elk jaar opnieuw griep krijgen. Er zijn twee typen
influenzavirussen die de meeste griep bij mensen veroorzaken: influenzavirus
type A en B. De type-A-virussen zijn weer verder onder te verdelen in subtypen,
zoals A(H1N1) en A(H3N2). De influenza-B-virussen worden onderverdeeld in
lijnen, namelijk de Yamagata-lijn en de Victoria-lijn.
Griep veroorzaakt meer slachtoffers dan we denken, ook dodelijke. In het
griepseizoen van 2017/2018 in Nederland stierven maar liefst 9.444 personen méér dan in andere periodes van het jaar! In diezelfde
periode werden ongeveer 16.000 personen in de Nederlandse ziekenhuizen opgenomen
vanwege ernstige griepcomplicaties, meestal longontsteking. Het is zeer
waarschijnlijk dat de hier genoemde 'oversterfte' samenhangt met de griep. In het
seizoen 2014/2015 was deze oversterfte ook hoog: 8600. Seizoen 2013/2014 kende
een erg mild griepseizoen, met maar vier weken griepepidemie, er was dat jaar
daarom geen oversterfte door griep. Veruit het grootste deel van deze
gevallen van oversterfte betrof mensen boven de 65 jaar. De officiële cijfers
van de CBS Doodsoorzakenstatistiek - dat gaat dus over het aantal mensen dat
officieel overleed aan de diagnose griep (in 2017 waren dat 489 mensen) geven
echter een forse onderschatting, omdat griep niet altijd wordt gemeld als
onderliggende doodsoorzaak.
Modelberekeningen schatten een gemiddeld aantal sterfgevallen door griep van
bijna 2.000 per jaar in de periode 1999-2010.
De oversterfte tijdens een griepseizoen is meestal niet het gevolg van de
griep zelf maar door het ontstaan van een levensgevaarlijke bacteriële
longontsteking (peumonie). Deze treedt op als er na vijf dagen nog koorts
is, of als de koorts terugkomt na net koortsvrij te zijn geweest. De patiënt
wordt kortademig en begint dan veel slijm op te hoesten soms met bloed gemengd.
Andere, wat minder hevige complicaties zijn acute middenoorontsteking (otitis
media) bij jonge kinderen, luchtwegstoornissen zoals kroep
(ontsteking van het slijmvlies van strottenhoofd en luchtpijp), plotselinge
verergering van chronische bronchitis (COPD) en astma, spierontsteking,
hersenaandoeningen en convulsies
(stuipen met koortsaanvallen). Ouderen hebben eveneens een grotere kans op deze
complicaties.
Het griepvirus zit - net als verkoudheidsvirussen -
in druppeltjes snot, slijm en speeksel. Door praten, hoesten of niezen worden de
virusdeeltjes verspreid. Dit gebeurt vooral in ruimten waar mensen dicht bij
elkaar zitten en waar slecht geventileerd wordt, bijvoorbeeld in een trein of
bus, een school of kinderdagverblijf. Ook worden virussen overgedragen via
handen en voorwerpen, zoals een deurknop. Als iemand bijvoorbeeld na het
vastpakken van de deurknop of een kraan, zijn mond, neus of ogen aanraakt, kan
hij besmet raken. Op plastic en roestvrijstaal kan het girepvirus langer dan een
etmaal besmettelijk blijven. Op papier en textiel is het virus binnen een paar
uur uitgedoofd. Goede hygiëne kan verspreiding en besmetting beperken. De
besmettelijk periode is voor volwassenen 3-5 dagen vanaf het begin van symptomen
en tot 7 dagen voor jonge kinderen.
De
grote griepepidemieën |
Al sinds de klassieke oudheid is
duidelijk dat grote groepen mensen bij tijd en wijle worden bedreigd
door een zeer besmettelijke aandoening van de luchtwegen,
tegenwoordig bekend onder de naam griep of influenza. Het plotseling
ontstaan van de ziektesymptomen, die enige weken kunnen duren, maar
ook het weer plotseling verdwijnen, zijn dermate karakteristiek dat
een aantal belangrijke epidemieën uit het verre verleden niet
onopgemerkt is gebleven. De eerste uit een hele reeks werd al in het
jaar 412 vóór Christus beschreven door Hippocrates. Hij had het
waarschijnlijk over
een griepepidemie in Griekenland, die waarschijnlijk op weg was naar
West-Europa. Talrijke epidemieën hebben zich voorgedaan in de
Middeleeuwen. Dat deze epidemieën veel dodelijke slachtoffers
veroorzaakten staat vast, maar over concrete aantallen tast men in
het duister. Ze werden overschaduwd door de verschrikkelijke
pestepidemieën die Europa eeuwenlang hebben geteisterd en sommige
populaties zelfs hebben gedecimeerd. |
Spaanse griep |
Vanaf 1889 hebben zich zes grote
epidemieën voorgedaan, waarvan sommige met recht als pandemie
(wereldwijde epidemie) worden bestempeld. Verreweg de beruchtste is
de Spaanse griep uit de jaren 1918-1919. Deze pandemie eiste
naar schatting ruim 25 miljoen doden (sommige onderzoekers schatten
het totale aantal dodelijke slachtoffers zelfs op meer dan 50
miljoen), een aantal dat het totale dodental van de Eerste
Wereldoorlog enkele malen overtrof. Van Freetown, Sierra Leone of
Brest – de Franse oorlogshaven voor het Amerikaanse expeditieleger –
tot Boston, Massachusetts kwamen veel mensen in de greep van de
griep. Het aantal doden liep in korte tijd zo snel op dat in een
aantal grote Europese steden zoals in Wenen zelfs trams werden
omgebouwd tot openbare lijkwagens. Historici zijn het erover eens
dat de Spaanse griep de loop van de geschiedenis ingrijpend heeft
beïnvloed. Dat werd onderstreept door generaal Von Ludendorff,
stafchef van het toenmalige Duitse leger, die het mislukken van het
Marne-offensief niet zozeer weet aan de aanwezigheid van de
Amerikaanse troepen, maar aan de sterk verminderde gevechtskracht
van zijn eigen leger als gevolg van de griep. Maar ook de Amerikaanse
troepen in Europa hadden zwaar geleden onder deze griepgolf. Maar
liefst 80 procent van de Amerikaanse doden tijdens de Eerste
Wereldoorlog was het gevolg van deze zeer besmettelijke ziekte. |
Latere griepgolven |
Ook de Aziatische griep in 1957 bracht veel onrust, al was
het aantal dodelijke slachtoffers in vergelijking met de Spaanse
griep relatief klein. Deze griepgolf, die haar oorsprong had in de
Chinese provincie Guizlou, werd waarschijnlijk veroorzaakt door een
virus dat identiek of zeer nauw verwant was aan het
influenza-A-virus dat in 1889-1890 ook al een pandemie had
veroorzaakt. Midden 1968 begon in Oost-Azië een epidemie die al
spoedig bekend werd onder de naam Hongkong-griep, door sommigen ook
wel Mao-griep genoemd. Deze griepgolf maakte vooral in Noord-Amerika
veel slachtoffers en kwam in de winter van 1968-1969 ook naar
West-Europa. Het totale aantal doden wereldwijd bedroeg meer dan 1
miljoen. Het aantal influenzapatiënten was in die winter in
Nederland echter niet groter dan de winter ervoor. |
Griepvaccinatie
Door tijdige griepvaccinatie kan griep worden voorkomen en kunnen
complicaties van de longen sterk worden verminderd. Doordat het griepvirus
jaarlijks verandert en de afweerstoffen langzaam uit het lichaam verdwijnen,
moet men voor optimale bescherming elk jaar een nieuwe prik halen. Dit gebeurt
met het zogenaamde influenzavaccin (Influvac Tetra®,
Vaxigrip Tetra®). In het voorjaar wordt gestart met het maken van het nieuwe
vaccin. Deskundigen bekijken ieder jaar welke griepvirussen waarschijnlijk gaan
komen in de komende winter. Die virussen worden in het vaccin opgenomen. Tot
voor kort werd in Nederland een zogeheten trivalent griepvaccin verstrekt. Dat
wil zeggen dat het vaccin twee A-stammen en één B-stam van het griepvirus bevat.
Vanaf 2019 wordt een quadrivalent vaccin verstrekt. Dat
betekent dat er nog een extra virusstam B aan het vaccin wordt toegevoegd. Het
duurt ongeveer een half jaar om het vaccin te produceren. In dit half jaar
kunnen nieuwe varianten van griepvirussen ontstaan en griep veroorzaken. Tegen
die nieuwe varianten werkt de griepprik mogelijk minder goed. De kans op griep
na een griepprik is gemiddeld 60% kleiner. Dit betekent dat de griepprik bij 60
van de 100 mensen ervoor zorgt dat zij geen griep krijgen. Ondanks dat de
griepprik niet voor de volle 100% beschermt, zorgt de griepprik er meestal wel
voor dat men minder ernstig ziek wordt. Dit is vooral van belang voor mensen die
vanwege een aandoening of hun leeftijd een minder goed werkende afweer hebben.
Dan is ook de kans op complicaties van griep, zoals longontsteking,
ziekenhuisopname of overlijden aanzienlijk lager.
De jaarlijkse griepvaccinatie wordt dringend
aanbevolen voor patiënten met astma of COPD, diabetes (suikerziekte) of een verminderde
weerstand (na een transplantatie, kankerbehandeling of radiotherapie), alsmede
voor hart- en nierpatiënten. Ook aan mensen vanaf 60 jaar en ouder wordt een
griepvaccinatie geadviseerd (en vergoed!). Gezonde mensen die niets mankeren,
hebben de griepprik niet echt nodig. Voor meer informatie over vaccinaties wordt
verwezen naar
het onderdeel
immuniteit & vaccinatie
in de sectie 'Infectieziekten'.
Amantadine (Symmetrel®) wordt ook als
preventief middel gegeven, maar alleen aan personen die de jaarlijkse griepprik
zijn vergeten en die een verhoogd risico hebben op de complicaties van griep.
Amantadine is alleen effectief tegen influenza A-virus en niet tegen influenza
B-stammen.
Neuraminidaseremmers
Sinds 1999 was de eerste vertegenwoordiger van een nieuw type geneesmiddel tegen
griep beschikbaar. Het heet zanamivir
(Relenza®) en behoort tot de zogenoemde neuraminidaseremmers.
Deze groep stoffen remt het enzym neuraminidase uit het influenzavirus,
waardoor er minder nieuw gevormde virusdeeltjes uit de geïnfecteerde
gastheercellen van de luchtwegen worden afgegeven, met als resultaat dat
besmetting van naburige cellen wordt afgeremd. Zanamivir verlicht en
verkort (gemiddeld met 1,5 dag) de griepklachten (koorts, hoesten, beroerd
voelen), mits men binnen 48 uur na het begin van de klachten met het middel
start. Het wordt per inhalatie
toegediend; een kuur bestaat uit twee inhalaties per dag gedurende vijf dagen.
Eind 2002 kwam ook oseltamivir (Ebilfumin®, Tamiflu®) op de markt. In principe
is
oseltamivir vergelijkbaar met zanamivir, maar het wordt via de
mond (tabletten) toegediend in plaats van per inhalatie. Het is nog niet
duidelijk of zanamivir
of oseltamivir de complicaties bij griep verminderen bij patiënten
met een verhoogd risico (ouderen, astma- of COPD-patiënten, patiënten met
diabetes (suikerziekte), hartpatiënten). Bij deze groepen blijft de griepvaccinatie
dus de belangrijkste vorm van grieppreventie.
Zogenaamde 'griepmiddelen'
Hoewel griep niet met medicijnen te genezen is, zijn er in Nederland tientallen
zogenaamde griepmiddelen op de markt. Ze bevatten meestal altijd
pijnstillers als paracetamol, aspirine of
carbasaatcalcium (voor meer details zie
pijnstillers in de sectie 'Pijn
& Pijnbestrijding'). Deze middelen werken ook
koortsverlagend. Als de pijn afneemt en de koorts daalt, voelt men zich
over het algemeen al een stuk beter. Toch wordt de griep zelf niet beïnvloed.
Veel artsen zijn zelfs van mening dat je de koorts beter niet kunt bestrijden,
omdat koorts een belangrijk afweermechanisme is in de strijd tegen een
(virale) infectie. Andere toevoegingen aan deze 'griepmiddelen' zijn vitamine C,
coffeïne en fenylefrine. Ze zijn volstrekt zinloos bij de
behandeling van griep. Tegen de (niet-productieve) hoest kan codeïne (merkloos,
diverse merknamen) of
noscapine (merkloos, diverse merknamen) worden gebruikt (zie ook
hoestremmers in het onderdeel 'Hoest'
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'). Overigens moet men ook
weten dat oscillococcinum - een populair homeopatisch middel dat nogal
eens tegen griep wordt gebruikt - in diverse wetenschappelijke studies volsterkt
onwerkzaam was.
overzicht medicatie bij
griep |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm:
sterkte |
Griepvaccinatie |
influenzavaccin
|
Influvac Tetra®
Vaxigrip Tetra® |
suspensie voor
injectie: 15 μg |
amantadine |
Symmetrel® |
capsule:
100 mg |
Neuraminidaseremmers |
oseltamivir
zanamivir |
Ebilfumin®,
Tamiflu®
Relenza® |
capsule: 30, 45 en 75 mg
suspensie: 6 mg/ml
inhalatiepoeder: 5 mg/dosis |
Pijnstillers/koortsverlagers |
paracetamol
acetylsalicylzuur
carbasalaatcalcium
Vaste combinaties
acetylsalicylzuur/
/paracetamol/
/coffeïne
paracetamol/
/propyfenazon/
/coffeïne |
merkloos
Daro Paracetamol®
Kinderparacetamol®
Panadol®, Pinex®
Sinaspril Paracetamol®
merkloos,
Alka-Seltzer®
Aspirine®, Aspro®
merkloos, Ascal®
merkloos, APC
Excedrin®
Daro Hoofdpijnpoeder®
Paradon®
Sanalgin®, Saridon® |
bruistablet: 1000 mg
granulaat: 500 mg
drank, stroop: 24 mg/ml
(kauw)tablet: 100-1000 mg
smelttablet: 125, 250, 500 mg
zetpil: 60-1000 mg
bruistablet: 324-500 mg
granulaat: 500 mg
(kauw)tablet: 100-500 mg
poeder: 300 en 600 mg
tablet: 250/250/50 mg
poeder: 250/150/46 mg
tablet: 250/150/50 mg |
Hoestremmers |
codeïne
noscapine
|
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest)
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest) |
stroop:
0,39 mg/ml
tablet: 10, 15 en 20 mg
stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
tablet: 15 mg |
Mexicaanse griep (2009)
De Mexicaanse griep, de officiële naam luidt Nieuwe Influenza A (H1N1),
is afkomstig van een nieuwe stam van het H1N1-varkensgriepvirus,
die zijn oorsprong heeft in Mexico in maart 2009. In sommige landen wordt ook de
naam varkensgriep
gehanteerd. Het virus manifesteerde zich voor het eerst in Mexico en breidde
zich in april dat jaar uit naar de Verenigde Staten en al snel ook naar andere
landen. Op 11 juni verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) dat het
uitbreken van de Mexicaanse griep een pandemie is, een wereldwijde
epidemie dus. Er zijn in totaal 17.483 wereldwijd bevestigde sterfgevallen
geweest in 2009. In Nederland waren dit er 60. Bij de
genoemde sterfgevallen was meestal sprake van een combinatie met één of meerdere
andere aandoeningen waardoor de patiënten al een sterk verminderde gezondheid
hadden. Overlijden aan alleen Mexicaanse griep was zeldzaam.
In veel gevallen verliep de
infectie vrij mild en veel patiënten meldden zich daarom niet. Precieze cijfers
over de sterftekans aan deze griep zijn dan ook niet bekend, maar de wereldwijde
sterfte wordt geschat op 0,71% van alle mensen die met het mexicaansegriepvirus
besmet waren. In Nederland was dit 0,11%. Bij de 'gewone' Nederlandse
seizoensgriep ligt dit percentage tussen de 0,03 en de 0,25%. De
Wereldgezondheidsorganisatie was bezorgd, omdat bij eerdere pandemieën is
gebleken dat de agressiviteit van griepvirussen kan veranderen. Hierdoor zou de
sterftekans kunnen toenemen. Er waren overigens sterke aanwijzingen dat in
tegenstelling tot de gewone seizoensgriep jonge kinderen voor de Mexicaanse
griep gevoeliger waren dan ouderen.
Op 24 december 2009 meldde het Nederlands Instituut voor onderzoek van de
gezondsheidszorg (NIVEL) dat de epidemie van de Mexicaanse griep voorbij was.
Het aantal mensen met griep daalde tot onder de 51 per 100.000 inwoners.
De meeste symptomen van de
Mexicaanse griep waren gelijk aan die van normale seizoensgriep: koorts,
loopneus, spierpijn, keelpijn en hoest. De symptomen diarree en braken waren bij
Mexicaanse griep heviger dan bij gewone griep.
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://lci.rivm.nl (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
CORONAVIRUSZIEKTE (COVID-19)
Coronavirusziekte (COVID-19, dat staat
voor coronavirus disease 2019) is een zeer besmettelijke ziekte
veroorzaakt door het virus SARS-CoV-2. Vermoedelijk is het een zoönose,
dat wil zeggen dat het van nature overdraagbaar is van gewervelde dieren
(waarschijnlijk vleermuizen) op mensen.
In december 2019 werd de ziekte voor het eerst onderkend in Wuhan in China, bij
patiënten die een longontsteking ontwikkelden zonder een duidelijke oorzaak.
Door het ontbreken van immuniteit in de bevolking in combinatie met veel
besmette internationale reizigers verspreidde de ziekte zich razendsnel, zodat
op 11 maart 2020 de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bekendmaakte dat er
officieel sprake was van een pandemie (wereldwijde epidemie).
De ziekte wordt gekenmerkt door griepachtige
symptomen en in ernstige gevallen, ook longontsteking, bloedvergiftiging (sepsis) en septische shock met
mogelijk een fatale afloop. De meeste mensen (ruim 80%) hebben
milde klachten die één tot vijf dagen duren. Meestal gaat het dan om
verkoudheidsklachten als een droge hoest, keelpijn, koorts en hoofdpijn gevolgd door
moeheid en spierpijn. Het zijn dus klachten die wijzen op een infectie van de
bovenste luchtwegen. Bij een kleiner deel van de patiënten is ook misselijkheid
en diarree gerapporteerd. Er
zijn ook mensen die besmet zijn, maar geen klachten hebben. In de eerste acht
dagen van de klachten lijken mensen het meest besmettelijk. Sommige mensen
(ongeveer 20% van de patiënten) krijgen heviger klachten: longontsteking en
benauwdheid. Als er longontsteking ontstaat, is dat gemiddeld bijna zes dagen na
de eerste milde klachten. Dan zijn dus ook de onderste luchtwegen geïnfecteerd
door het virus. Bij ongeveer een kwart van hen (dus ongeveer 5%) kan de
toestand kritiek worden: zij krijgen ernstige ademhalingsproblemen en soms zelfs
ook bloedvergiftiging en septische shock en moeten op een intensivecare-afdeling
worden behandeld. Patiënten liggen dan ongeveer drie weken aan de beademing; pas
in de derde week knappen ze op.
Op basis van gegevens over de invloed van de leeftijd
is het risico op coronavirusziekte aanzienlijk lager bij kinderen (< 18 jaar). Ouderen (> 70 jaar) hebben een beduidend slechtere
prognose als ze de ziekte krijgen. Onder degenen die aan de ziekte stierven,
hadden velen reeds bestaande aandoeningen, waaronder diabetes (suikerziekte), hoge bloeddruk en
hart- en vaatziekten. Patiënten die genezen zijn, zijn daarna beter bestand (immuun)
tegen het virus.
Risicofactoren voor een ernstig beloop
zijn:
hleeftijd: van de tot nu toe gestorvenen was 88% 70 jaar of
ouder;
hafwijkingen en functiestoornissen van de
luchtwegen en longen;
hovergewicht;
hchronische hartaandoeningen;
hdiabetes (suikerziekte);
hernstige nieraandoeningen;
heen HIV-infectie (aids);
hverminderde weerstand tegen infecties door
medicatie voor auto-immuunziekten, na orgaantransplantatie, bij bloedziekten,
bij aangeboren of op latere leeftijd ontstane afweerstoornissen waarvoor
behandeling nodig is, of bij chemotherapie en/of bestraling bij kankerpatiënten.
BEHANDELING
Tot nu toe is er geen enkel geneesmiddel beschikbaar dat bewezen
effectief is. Wel kunnen sommige symptomen verminderd worden, zodat het
afweersysteem tijd krijgt om het virus te bestrijden. Hiertoe worden
pijnstillers, koortsverlagers en hoestremmers gebruikt
(zie ook griepmiddelen). In een beperkt
aantal gevallen schieten de longen tekort en hebben patiënten extra zuurstof
nodig en beademing. Eventueel aangevuld met vernevelen en uitzuigen. Ook worden
dan tromboseprofylaxe () en inhalatiecorticosteroïden
(bij voorkeur budesonide,
beschreven in het onderdeel 'Astma & COPD' in de sectie 'Luchtwegen &
Ademhaling') geadviseerd. Bij zeer
ernstig zieke patiënten kunnen er complicaties van de ziekte optreden. Dat kan
een bacteriële superinfectie zijn. Deze patiënten krijgen dan antibiotica.
In een vrij recente, grote Britse studie verminderde dexamethason de sterfte onder
COVID-19-patiënten die ernstig ziek waren en op de IC aan de beademing lagen.
Dexamethason (merkloos, Dexamethason FNA®, Oradexon®)
is een sterke ontstekingsremmer behorende tot de zogenaamde
corticosteroïden (ook wel bijnierschorshormonen genoemd;
voor meer details zie het onderdeel 'Corticosteroïden' in de sectie 'Hormonen
& Stofwisseling'). De sterfte kon met maar liefst eenderde worden
teruggebracht. Bij patiënten die alleen extra zuurstof nodig hadden was het
effect minder spectaculair: eenvijfde minder sterfte. Volgens de Britse
onderzoekers dempt dexamethason de op hol geslagen afweer die ook wel 'cytokinestorm'
wordt genoemd. Ze verwachten overigens niet dat het middel een preventieve
werking heeft tegen de effecten van het virus.
Ondanks het ontbreken van effectief bewezen medicijnen zijn sinds de uitbraak
diverse klinische onderzoeken uitgevoerd naar mogelijk werkzame ,
waaronder enkele bekende antivirale middelen zoals de combinatie
lopinavir/ritonavir (merkloos, Kaletra®) - een preparaat dat bij
aids (HIV) al jaren
wordt toegepast - en het nog niet als medicijn geregistreerde remdesivir dat ontwikkeld en beproefd is tegen het
dodelijke ebolavirus. Volgens de WHO was
remdesivir 'de meest beloftevolle kandidaat' voor de behandeling van ernstig
zieke coronapatiënten die beademd worden.
Toch zijn er intussen alweer nieuwere, beloftevolle
medicijnen verschenen. Sarilumab (Kevzara®) en tocilizumab
(RoActemra®) zijn zogenaamde interleukine-antagonisten, in
staat om de cytokinestorm bij ernstig zieke coronapatiënten die al
dexamethason krijgen en die aanvullende zuurstof of mechanische beademing
nodig hebben, nog verder te beteugelen. Beide middelen worden via een
intraveneus infuus toegediend.
Paxlovid® is het eerste orale (dus via de mond
toedienbaar) antivirale middel voor de behandeling van COVID-19. In diverse
onderzoeken bleek dat coronapatiënten met tenminste één onderliggende aandoening
die dit middel hadden geslikt, veel meer kans hadden om niet in het
ziekenhuis te belanden of te overlijden. Paxlovid® bestaat uit twee
stoffen: nirmatrelvir en ritonavir. Nirmatrelvir blokkeert
het eiwit dat het virus nodig heeft om zich te vermenigvuldigen, terwijl
ritonavir ervoor zorgt dat in het lichaam nirmatrelvir minder snel
wordt afgebroken.
VACCINATIE
Sinds eind 2020 zijn er diverse vaccins tegen COVID-19
(coronavirusziekte) op de markt gekomen die
zeer effectief zijn en erg weinig ernstige bijwerkingen vertonen. De
volgende vaccins zijn op dit moment in Europa beschikbaar:
-
Comirnaty®, een zogenaamd mRNA-vaccin
van Pfizer/BioNTech. In een mRNA-vaccin zit een vetbolletje met daarin een
code die ervoor zorgt dat cellen in het lichaam spike-eiwitten gaan
maken. Deze spike-eiwitten gaan als uitsteeksels op de buitenkant van het
coronavirus zitten. Het afweersysteem herkent deze spike-eiwitten als
lichaamsvreemd en gaat antistoffen maken die de virusdeeltjes inactiveren.
-
Nuvaxovid®, het vaccin
van Novavax, eveneens een mRNA-vaccin.
-
Spikevax®, het vaccin van Moderna; ook dit
is een mRNA-vaccin.
-
Vaxzevria®, een zogenaamd vectorvaccin
van AstraZeneca. In dit soort vaccins zit een onschadelijk gemaakt
verkoudheidsvirus - dat zich niet kan vermenigvuldigen - en met daarin een
code die ervoor zorgt dat cellen in het lichaam spike-eiwitten gaan maken.
Net als bij de mRNA-vaccins reageert het afweersysteem door antistoffen aan
te maken.
-
COVID-19 vaccin Janssen® is eveneens een
vectorvaccin, geproduceerd door Janssen-Cilag.
De Gezondheidsraad adviseert om risicogroepen
periodiek (jaarlijks) een vaccinatie aan te bieden om de bescherming tegen
ernstige ziekte en ziekenhuisopname op peil te houden. Dit zijn: mensen van 60
jaar en ouder, volwassenen uit medische risicogroepen die jaarlijks de griepprik
krijgen aangeboden (inclusief zwangeren), volwassenen en kinderen uit medische
hoogrisicogroepen. Voor het vaccinatieprogramma wordt gevaccineerd met het
mRNA-vaccin Comirnaty®.
De meeste bijwerkingen zijn mild tot matig-ernstig
van aard en verdwijnen binnen een paar dagen na vaccinatie. Hoofdpijn, diarree,
spierpijn en gewrichtspijn treden regelmatig op. Vermoeidheid, koude rillingen
en koorts (meestal na de 2e dosis) komen ook voor, evenals pijn en
zwelling op de injectieplaats. Overgevoeligheidsreacties als huiduitslag, jeuk
en 'galbulten' komen soms voor, naar schatting in 0,1-1% van de gevallen.
Ernstige bijwerkingen als hartafwijkingen, anafylactische reacties (benauwdheid,
bloeddrukdaling), uitgebreide en ernstige huiduitslag komen zeer zelden voor.
Algemene preventieve maatregelen
In heel Nederland wordt iedereen met neusverkoudheid, hoesten of koorts
aangeraden thuis te
blijven. Alleen bij ernstige klachten contact opnemen met de huisarts. Omdat het
coronavirus met name via druppeltjes in de lucht (aerosolen) maar ook via handen wordt verspreid, zullen
algemene hygiënemaatregelen zoals handen wassen, hygiëne bij het bereiden van
voedsel en dranken, nies-/hoesthygiëne, anderhalvemeter afstandhouden, het
dragen van een mond-neus-masker etc. nuttig zijn om de verspreiding te voorkomen
en de epidemie te beperken.
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://lci.rivm.nl (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Kinkhoest
Kinkhoest (pertussis) is een zeer besmettelijke ziekte van de luchtwegen
die wordt veroorzaakt door een bacterie (Bordetella pertussis). Deze
ziekte komt voornamelijk voor bij jonge kinderen die (nog) niet
gevaccineerd zijn, en bij ouderen bij wie de vaccinatie niet meer
voldoende beschermt. Kinkhoest begint als een gewone verkoudheid met milde hoest
die steeds heviger wordt. Na een dag of tien heeft de patiënt enorme hoestbuien
die onderbroken worden door een diepe, gierende inademing. Na vier weken nemen
de hoestbuien spontaan af in aantal en hevigheid, waarna genezing volgt. Hoewel
de meeste kinderen met kinkhoest herstellen, sterft 1 à 2 procent van de
kinderen jonger dan 1 jaar als gevolg van ernstige complicaties.
Vaccinatie en
antibiotica
Bescherming tegen kinkhoest is zeer goed mogelijk door vaccinatie.
Meestal gebeurt dat tegelijk met vaccinaties tegen andere ziekten (de zogeheten
DKTP-vaccinatie
bij zuigelingen, waarbij de K staat voor kinkhoest; zie ook
immuniteit & vaccinatie in de sectie 'Infectieziekten'). Mocht een
kind toch kinkhoest krijgen (door welke oorzaak dan ook), dan wordt gedurende
drie dagen azitromycine (merkloos,
Zithromax®) gegeven, een antibioticum van het
macrolide-type. Bij vrouwen die zwanger zijn, wordt uitgeweken naar
erytromycine (merkloos,
Erythrocine®, Erythrocine-ES®) eveneens een macrolide-preparaat
(zie ook
macroliden in het onderdeel 'Antibiotica
& Ziekteverwekkers' in
de sectie 'Infectieziekten'). Wil het antibioticum effectief zijn, dan
moet het in een vroeg stadium worden toegediend.
Macroliden kunnen als bijwerking soms maag-darmstoornissen
(misselijkheid, buikpijn, diarree) veroorzaken.
Hoestremmers
Deze middelen mogen alleen bij kriebelhoest (niet-productieve hoest)
worden gebruikt. Zouden ze ook bij productieve hoest worden ingenomen, dan
onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de luchtwegen om slijm en andere
ongerechtigheden te verwijderen, en dat is ongewenst. Bij nachtelijke
kriebelhoest gaat de voorkeur uit naar codeïne (merkloos, diverse
merknamen). Door de versuffende werking kan men dan ook goed slapen. Voor
overdag heeft noscapine (merkloos, diverse merknamen) de voorkeur
omdat er geen versuffende werking optreedt (zie ook
hoestremmers in het onderdeel
'Hoest'
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'); maar noscapine
is ook minder effectief dan codeïne.
overzicht medicatie bij
kinkhoest |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Vaccinatie |
DKTP-vaccin
|
diverse merknamen
(zie
immuniteit & vaccinatie) |
suspensie voor injectie
|
Antibiotica: Macroliden |
azitromycine
erytromycine
|
merkloos,
Zithromax®
merkloos, Erythrocine®
Erythrocine-ES® |
suspensie: 40 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
suspensie: 25 en 50 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg |
Hoestremmers |
codeïne
noscapine
|
merkloos
diverse merknamen (zie
hoest)
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest) |
stroop:
0,39 mg/ml
tablet: 10, 15 en 20 mg
stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
tablet: 15 mg |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Stroomdiagram bij de behandeling van longinfecties.
Acute Bronchitis
Bronchitis is een ontsteking van de
slijmvliesbekleding van de luchtpijpen en de luchtpijpvertakkingen (bronchiën).
Men maakt onderscheid tussen een plotseling optredende (acute) en een
langdurende (chronische) bronchitis. Bij beide ziektebeelden overheersen
het hoesten, de overmatige slijmproductie en de kortademigheid, met soms pijn in
de borst. Chronische bronchitis wordt uitvoerig besproken bij
COPD
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'.
Acute bronchitis is vrijwel altijd het gevolg
van een infectie met een micro-organisme. Meestal is de boosdoener een virus,
vaak het gevolg van een verkoudheid en/of keelontsteking. Vanuit de neus, keel
en neusbijholten hebben de virusdeeltjes zich verder verspreid naar de
luchtpijpvertakkingen. Besmetting kan ook plaatsvinden via de lucht door
hoesten, niezen, spreken en ademen. Maar ook door direkt contact (zoenen,
handdruk) of via voorwerpen (deurknop, zakdoeken, speelgoed). Meestal zijn
alleen de grote (primaire) en de middelgrote (secundaire) luchtpijpvertakkingen
geïnfecteerd. Als de klachten zich beperken tot het ophoesten van helder slijm,
een drukkend gevoel op de borst en piepend ademen is de oorzaak doorgaans
viraal. Antibiotica zijn dan beslist
niet zinvol. De ziekte geneest vanzelf, ook al kan het wel een paar weken
duren voordat de klachten verdwenen zijn.
Antibiotica
Veel minder vaak is acute bronchitis het gevolg van een bacteriële
infectie. Dat komt bij patiënten met astma of COPD vaker voor dan bij gezonde
personen. Klachten als benauwdheid, een piepende ademhaling en een verhoogde
slijmproductie, die bij astma of COPD toch al zeer hinderlijk kunnen zijn, nemen
enorm toe.
Haemophilus influenzae, Streptococcus pneumoniae
(pneumokok) of (minder frequent) Branhamella catarrhalis (ook wel
Moraxella catarrhalis genoemd) zijn dan de micro-organismen die van belang
zijn. Meestal is er dan ook sprake van koorts en is het opgehoeste slijm
geelgroen van kleur. In dergelijke situaties wordt een antibioticum
voorgeschreven, namelijk amoxicilline
meestal in combinatie met clavulaanzuur (merkloos, het
merkpreparaat heet Augmentin®). Ook worden gebruikt: doxycycline (merkloos,
Doxy Disp®) en cotrimoxazol (merkloos,
Bactrimel®) (voor de bijwerkingen van deze antibiotica zie
penicillinen,
tetracyclinen
en
co-trimoxazol
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
Bij kinderen wordt bij voorkeur de amoxicilline/clavulaanzuur-combinatie
voorgeschreven.
Hoestremmers
Bij zowel acute als chronische bronchitis is hoest een veelvoorkomende klacht,
zowel de
productieve hoest als de niet-productieve prikkelhoest. Met
hoestremmers
als
codeïne en noscapine, die de hoestprikkel in het hoestcentrum
onderdrukken, moet men echter voorzichtig zijn. Zouden ze ook bij productieve
hoest worden ingenomen, dan onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de
luchtwegen om slijm en andere - bacteriën bevattende - ongerechtigheden te verwijderen, en dat is
ongewenst. Hoestverzachters of slijmvervloeiers
kunnen zonder bezwaar worden gebruikt. Of ze werkelijk effectief zijn, is echter
helemaal de vraag . Bij nachtelijke kriebelhoest gaat de voorkeur uit naar
codeïne (merkloos, diverse merknamen). Door de versuffende werking
kan men dan ook goed slapen. Voor overdag heeft noscapine (merkloos,
diverse merknamen) de voorkeur omdat er geen versuffende werking optreedt; maar
noscapine
is ook minder effectief dan codeïne (zie ook
hoestmiddelen in het onderdeel 'Hoest'
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling').
overzicht medicatie bij
Acute Bronchitis |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Antibiotica |
amoxicilline/
/clavulaanzuur
cotrimoxazol
doxycycline |
merkloos,
Augmentin®
merkloos, Bactrimel®
merkloos, Doxy Disp® |
suspensie: 25/6¼-100/12½ mg/ml
tablet: 250/62½-875/125 mg
susensie: 48 mg/ml
tablet: 120, 480 en 960 mg
tablet: 100 mg |
Hoestremmers |
codeïne
noscapine
|
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest)
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest) |
stroop:
0,39 mg/ml
tablet: 10, 15 en 20 mg
stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
tablet: 15 mg
|
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.longfonds.nl (Longfonds)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Longontsteking
Longontsteking (pneumonie) – een (ernstige) ontsteking van de
longblaasjes (alveoli) en het omgevende weefsel – kan veel oorzaken
hebben. Behalve door diverse soorten micro-organismen kan longontsteking ook
ontstaan door geïnhaleerde deeltjes (uit de mond, braaksel) of geïnhaleerde
chemische stoffen. Men spreekt dan van
aspiratiepneumonie.
Van de vele soorten micro-organismen die
longontsteking kunnen veroorzaken, zijn de bacteriële verwekkers de ergste.
Bacteriesoorten als Streptococcus pneumoniae, Staphylococcus aureus,
Legionella pneumophila, Haemophilus influenzae of Klebsiella pneumoniae zijn
verwekkers van een ernstige longontsteking, vooral bij volwassenen. Bij oudere
kinderen en jonge volwassenen is Mycoplasma pneumoniae – een verwekker
die het midden houdt tussen een bacterie en een virus – nogal eens de oorzaak
van een wat milder verlopende longontsteking. Ook virussen en schimmels kunnen
longontsteking veroorzaken, alsmede bepaalde parasieten, zoals Pneumocystis
carinii die in longen van gezonde personen onschadelijk is, maar bij
patiënten met een verminderde afweer, zoals aids-patiënten, longontsteking
veroorzaakt.
Van oudsher wordt onderscheid gemaakt in ‘typische’
en ‘atypische’ pneumonieën op grond van hun gevoeligheid voor
penicillinen. Een ‘typische’, penicilline-gevoelige pneumonie kan worden
veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae (ook wel pneumokok
genoemd, de meest voorkomende verwekker van acute pneumonie in de eerste lijn),
Haemophilus influenzae (vooral bij ouderen) of Staphylococcus aureus
(vaak als bacteriële complicatie van griep). Bij een ‘atypische’,
penicilline-ongevoelige pneumonie is
Mycoplasma pneumoniae verreweg de meest gevonden verwekker.
Hoewel men de beschikking heeft over effectieve
antibiotica, is de sterfte ten gevolge van longontsteking nog steeds
hoog: in de westerse landen ongeveer even hoog als de sterfte aan alle andere
infectieziekten tezamen. Besmetting vindt meestal plaats via inademing van het
micro-organisme; soms echter kan besmetting via het bloed (sepsis)
plaatsvinden.
Pneumokokken-longontsteking
Longontsteking veroorzaakt door pneumokokken (Streptococcus
pneumoniae) komt het meest voor. Vaak wordt de ziekte voorafgegaan door een
virusinfectie van de bovenste luchtwegen (verkoudheid, keelpijn, griep). De
longontsteking begint plotseling, met koude rillingen, hoge koorts, pijn in de
borst vooral tijdens het inademen, en ophoesten van roestkleurig slijm. Door de
pijn en het gevoel van benauwdheid gaat de patiënt oppervlakkig en voorzichtig
ademen. Zonder behandeling met antibiotica kan na enkele dagen
blauwzucht (cyanose) ontstaan, doordat er onvoldoende zuurstof wordt
opgenomen. De patiënt kan gaan ijlen of wordt verward en geeft door bloed
roestkleurig, etterig slijm op. Vroeger waren deze infecties berucht omdat de
patiënten er vaak aan overleden. Maar nog steeds vallen er dodelijke
slachtoffers, vooral onder oudere patiënten.
Antibiotica
Tegenwoordig kan een pneumokokkenpneumonie goed worden behandeld met
antibiotica. De huisarts geeft dan het
breedspectrum-penicilline-preparaat amoxicilline
(merkloos) oraal (dus via de
mond) gedurende tien dagen; meestal geeft de dokter tegenwoordig de voorkeur aan
een combinatie van amoxicilline met clavulaanzuur (merkloos,
het merkpreparaat heet Augmentin®). Bij een zeer ernstig ziektebeeld
wordt dit antibioticum of de genoemde combinatie de eerste dag per injectie
gegeven en daarna, als er verbetering is opgetreden, via de mond. Ontstaat de
infectie in het ziekenhuis, dan geeft men de eerste dagen meestal het
smalspectrum-penicilline-preparaat
benzylpenicilline
(merkloos) in
de vorm van een intraveneus infuus, omdat men in een ziekenhuis wat meer
zekerheid over de verwekker heeft. De dagen daarna wordt de patiënt oraal
behandeld met
feneticilline
(Broxil®) of fenoxymethylpenicilline (merkloos). Alternatieve
antibiotica bij de behandeling van een pneumokokkenpneumonie -
bijvoorbeeld in geval van overgevoeligheid voor penicillinen
- zijn het macrolide-preparaat azitromycine (merkloos,
Zithromax®) of het tetracycline-preparaat
doxycycline (merkloos,
Doxy Disp®). Bij vrouwen die zwanger zijn, wordt uitgeweken
naar erytromycine (merkloos,
Erythrocine®, Erythrocine-ES®) eveneens een macrolide-preparaat.
Voor de bijwerkingen van deze antibiotica zie
penicillinen,
macroliden en
tetracyclinen
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten'
Er is ook een
vaccin
beschikbaar dat bescherming biedt tegen een pneumokokkenpneumonie:
pneumokokkenvaccin (Pneumovax 23®, Prevenar 13®,
Synflorix®). Het wordt aanbevolen bij mensen die een verhoogd risico hebben
zo’n gevaarlijke longontsteking te krijgen, zoals patiënten met een hart- of
longaandoening, patiënten met diabetes (suikerziekte) of mensen ouder dan 65 jaar.
overzicht medicatie bij
Pneumokokken-longontsteking |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
preventief: Vaccinatie |
pneumokokkenvaccin
|
Pneumovax23®
Prevenar 13®
Synflorix® |
suspensie voor injectie
|
Antibiotica:
Penicillinen |
amoxicilline
amoxicilline/clavulaanzuur
benzylpenicilline
feneticilline
fenoxymethylpenicilline |
merkloos
merkloos
Augmentin®
merkloos
Broxil®
merkloos |
capsule:
500 mg
infusievloeistof: 2000 mg
injectievloeistof: 250-1000 mg
suspensie: 25 en 50 mg/ml
tablet: 250-1000 mg
injectievlst.: 500/50-2000/200 mg
suspensie: 25/6¼-100/12½ mg/ml
tablet: 250/62½-875/125 mg
injectievloeistof: 1 en 10 milj. IE
capsule: 250 en 500 mg
suspensie: 25 mg/ml
capsule: 250 mg |
Alternatieve antibiotica |
azitromycine
doxycycline
erytromycine
|
merkloos
Zithromax®
merkloos
Doxy Disp®
merkloos
Erythrocine®
ErythrocineES® |
suspensie: 40 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
tablet: 100 mg
suspensie: 25 en 50 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg |
Mycoplasma-longontsteking
Deze longontsteking is één van de zogenoemde atypische pneumonieën,
omdat ze niet veroorzaakt wordt door een typische bacterie, maar door –
in dit geval –
Mycoplasma pneumoniae. Dit is een verwekker waarvan de herkomst lange
tijd onbekend is gebleven. De ziekte komt voornamelijk voor bij mensen tussen 5
en 35 jaar en verloopt veel milder dan een pneumokokkenpneumonie. De
ziekte begint geleidelijk, waarbij in de beginfase niet zozeer longklachten,
maar meer algemene klachten als spierpijn, hoofdpijn, vermoeidheid en lichte
koorts op de voorgrond staan. In het begin hoest de patiënt doorgaans niet, maar
later is de hoest prominent aanwezig en is meestal niet-productief (dat
wil zeggen dat geen slijm wordt opgehoest). Zonder behandeling kan de patiënt na
drie tot zes weken spontaan genezen, maar na een schijnbaar herstel kan de
ziekte opnieuw opvlammen.
Antibiotica
Bij de behandeling komen slechts enkele groepen
antibiotica in aanmerking, zoals macroliden
bijvoorbeeld erytromycine (merkloos, Erythrocine®,
Erythrocine-ES®) en azitromycine (merkloos, Zithromax®)
of tetracyclinen zoals doxycycline (merkloos,
Doxy Disp®), omdat Mycoplasma-soorten zeer bijzondere
micro-organismen zijn. Mycoplasma pneumoniae is voor veel antibiotica –
waaronder penicillinen – ongevoelig.
Macroliden kunnen als bijwerking soms maag-darmstoornissen
(misselijkheid, buikpijn, diarree) veroorzaken. Tetracyclinen
hebben behalve maag-darmstoornissen nog wat meer bijwerkingen (zie ook
macroliden en
tetracyclinen
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
Zo mag doxycycline beslist niet worden voorgeschreven bij zwangere
vrouwen.
Hoestremmers
Deze middelen mogen in principe alleen bij kriebelhoest
(niet-productieve hoest) worden gebruikt. Zouden ze ook bij productieve hoest
worden ingenomen, dan onderdrukken ze het verdedigingsmechanisme van de
luchtwegen om slijm en andere ongerechtigheden te verwijderen, en dat is
ongewenst. Aangezien bij mycoplasma-pneumonie na enige tijd hinderlijke
kriebelhoest vaak prominent aanwezig is, zijn middelen als
codeïne (merkloos, diverse merknamen) en noscapine (merkloos,
diverse merknamen) zinvol. Bij nachtelijke kriebelhoest gaat de voorkeur uit
naar codeïne. Door de versuffende werking kan men dan ook goed slapen.
Voor overdag heeft noscapine de voorkeur omdat er geen versuffende
werking optreedt (zie ook
hoestremmers in het onderdeel
'Hoest'
elders in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'); maar noscapine
is ook minder effectief dan codeïne.
overzicht medicatie bij
Mycoplasma-longontsteking |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
antibiotica |
Macroliden
azitromycine
erytromycine
Tetracyclinen
doxycycline
|
merkloos
Zithromax®
merkloos
Erythrocine®
ErythrocineES®
merkloos
Doxy Disp®
|
suspensie: 40 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
suspensie: 25 en 50 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
tablet: 100 mg
|
Hoestremmers |
codeïne
noscapine
|
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest)
merkloos
diverse merknamen
(zie
hoest) |
stroop:
0,39 mg/ml
tablet: 10, 15 en 20 mg
stroop/hoestdrank: 1 mg/ml;
tablet: 15 mg
|
Veteranenziekte
In het voorjaar van 1999 werd Nederland opgeschrikt door een uitbraak van
veteranenziekte (legionairsziekte) bij bezoekers van de West-Friese Flora
in Bovenkarspel. Deze gevaarlijke ziekte werd bij 230 mensen geconstateerd, met
als triest resultaat 29 doden. De ziekte wordt ook wel Legionella-pneumonie
genoemd, omdat zich naast andere verschijnselen (hoofd- en spierpijn, diarree,
verwardheid) ook een levensgevaarlijke longontsteking kan ontwikkelen. De
verwekker (Legionella pneumophila) is pas in 1976 ontdekt naar aanleiding
van een uitbraak van longontsteking met dodelijke afloop in een hotel in het
Amerikaanse Philadelphia, waar een bijeenkomst van Vietnam-veteranen (legionairs)
werd gehouden. Het resultaat was 34 doden!
De bacterie verspreidt zich via de airconditioning en
de warmwaterinstallaties in grote gebouwen, hotels en ziekenhuizen. Besmetting
vindt plaats door inademing van met Legionella-bacteriën geïnfecteerd
water(damp). Er zijn geen gevallen bekend waarbij mensen elkaar rechtstreeks
hebben besmet. Ongeveer 10 tot 20 procent van de mensen met veteranenziekte
overlijdt.
Antibiotica
Macroliden (onder andere erytromycine [merkloos,
Erythrocine®,
Erythrocine-ES®] of azitromycine [merkloos, Zithromax®])
en chinolonen (onder andere
ciprofloxacine [merkloos, Ciproxin®]) zijn de
antibiotica van keuze (zie
macroliden
en
chinolonen
in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers' in de sectie 'Infectieziekten').
In ernstige gevallen moeten deze middelen intraveneus (dus rechtstreeks
in een ader) worden toegediend. In minder ernstige gevallen kunnen ze via de
mond (oraal) worden ingenomen.
Zowel macroliden als chinolonen kunnen als
bijwerking soms maag-darmstoornissen (misselijkheid, buikpijn, diarree)
veroorzaken (zie voor meer details, zie
macroliden en
chinolonen in het onderdeel 'Antibiotica
& Ziekteverwekkers' in de
sectie 'Infectieziekten').
overzicht medicatie bij
Veteranenziekte |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
antibiotica |
Macroliden
azitromycine
erytromycine
Chinolonen
ciprofloxacine
|
merkloos
Zithromax®
merkloos
Erythrocine®
ErythrocineES®
merkloos
Ciproxin®
|
suspensie: 40 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
infusievloeistof: 1000 mg
suspensie: 25 en 50 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg
infusievloeistof:
2 mg/ml
suspensie: 50 en 100 mg/ml
tablet: 250, 500 en 750 mg |
Nabehandeling longontsteking
Het komt vaak voor dat een patiënt die succesvol is
behandeld met een antibioticum vanwege een heftige longontsteking,
nog weken tot zelfs maanden last van zijn longen houdt. Hoewel de infectie
feitelijk genezen is, kunnen hoesten, kortademigheid en/of opgeven van slijm nog
veel last en ongemak geven. Het valt dan te overwegen om gedurende enkele weken
een
inhalatiepreparaat te gebruiken in de vorm van een
vaste combinatie van een luchtwegverwijder in dit geval een langwerkend bètasympathicomimeticum en een
ontstekingsremmer, hier een
inhalatiecorticosteroïd.
De preparaten die hiervoor geschikt worden geacht, zijn onder diverse merknamen
bekend (zie de onderstaande medicatietabel).
Voor meer details zie ook het onderdeel
astma & COPD
in deze sectie 'Luchtwegen & Ademhaling'. Deze combinaties, die vaak bij
hardnekkige vormen van astma en COPD met succes worden ingezet, kunnen het
herstel van de longen na een longontsteking veelal bespoedigen.
overzicht medicatie bij
de nabehandeling
van longontsteking |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
langwerkend
bètasympathicomimeticum + inhalatiecorticosteroïd |
budesonide/salmeterol
formoterol/
/beclometason
formoterol/budesonide
formoterol/fluticason
salmeterol/fluticason
vilanterol/fluticason |
Busalair®
Foster®
Bufoler®
DuoResp®
Symbicort®
Flutiform®
merkloos
Aerivio®
Airflusal®
Salfuler®
Seretide®
Relvar®
|
inhalatiepoeder:
120/20 en
240/20 μg/dosis
dosisaeros.:
6/100, 6/200 μg/d.
inhalatiepd.: 6/100, 6/200 μg/d.
inhalatiepoeder:
4½/80-9/320
μg/dosis
dosisaerosol:
5/50, 5/125
en 10/250 μg/dosis
dosisaeros.:
25/50-25/250 μg/d.
inhalatiep.: 50/100-50/500 μg/d.
inhalatiepdr.: 22/92 en 22/184
μg/dosis |
Externe links:
https://www.thuisarts.nl
(Thuisarts.nl; Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.longfonds.nl (Longfonds)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://lci.rivm.nl
(pneumokokkenziekte; LCI, RIVM)
https://lci.rivm.nl (mycoplasma-pneumonie; LCI, RIVM)
https://lci.rivm.nl
(veteranenziekte; LCI, RIVM)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Longtuberculose
Deze besmettelijke ziekte – ook wel tbc
genoemd – wordt veroorzaakt door de
tuberkelbacil (Mycobacterium tuberculosis). Besmetting vindt plaats door
het inademen van lucht waarin zich microscopisch kleine slijmdeeltjes bevinden
die zijn opgehoest door iemand met open tuberculose. Op de
plaatsen in de longen waar de tuberkelbacillen zich vermeerderen, ontstaat na
verloop van tijd een ontstekingsreactie die typisch is voor tuberculose: een
knobbeltje (ontstekingshaard of tuberkel) met in het midden dood (necrotisch)
weefsel. Als er veel knobbeltjes ontstaan, spreekt men van
verkazing, omdat het weefsel een geelwitte kleur krijgt. De infectie kan
vele maanden tot jaren sluimeren zonder dat er ziekteverschijnselen zijn. Pas
als de infectie actief wordt, krijgt de patiënt klachten als moeheid, zich
slecht voelen, lichte koorts, gebrek aan eetlust en kriebelhoest. In het
longweefsel kunnen holten ontstaan. In dat stadium is de ziekte erg
besmettelijk en spreekt men van open tuberculose. Behalve in de longen
kan de ziekte ook in vele andere organen tot uiting komen.
Mensen die ooit in aanraking zijn geweest met
tuberkelbacillen, hebben een positieve Mantoux-reactie. De
Mantoux-reactie is een huidtest waarbij een kleine hoeveelheid extract uit
tuberkelbacillen (tuberculine) in de huid wordt geïnjecteerd. Als er
antistoffen
aanwezig zijn (dus na contact met tuberkelbacillen), zal er een lichte
ontstekingsreactie (roodheid en zwelling) op de plaats van injectie te zien
zijn.
Vroeger was tuberculose in Nederland een ziekte met
een hoog sterftecijfer. De behandeling bestond toen vooral uit bedrust, bij
voorkeur in sanatoria hoog in de bergen (wegens de zuivere lucht). Wereldwijd is
tuberculose nog steeds één van de belangrijkste infectieziekten, met meer dan
twee miljoen doden per jaar.
Tuberculose door de eeuwen heen
|
Tuberculose heeft veel, uit de historie bekende slachtoffers
gemaakt. Tijdens een uitvoering van zijn toneelstuk De ingebeelde
zieke, waarin hijzelf de hoofdrol speelde, kreeg de
toneelschrijver en -speler Molière (1622-1673) een fatale
bloedspuwing uit de longen. De componisten Frédéric Chopin
(1810-1849) en Carl Maria von Weber (1786-1826) stierven aan
tuberculose. Dat zou ook het lot zijn geweest van Franciscus van
Assisi (1181-1226), keizer Jozef II (1741-1790), kardinaal Richelieu
(1585-1642), Calvijn (1509-1564) en Schiller (1759-1805).
De ziekte kwam vroeger heel vaak voor. Armoede, kou en vocht, maar
ook slechte hygiënische omstandigheden maakten de mensen vatbaar
voor infecties. Omdat die omstandigheden van generatie op generatie
nauwelijks veranderden, dacht men dat de ziekte erfelijk was, want
tuberculose kwam vaak in dezelfde families voor. Artsen probeerden
soelaas te bieden, maar stonden met de rug tegen de muur. Ze leken
voor een onmogelijk opgave te staan. Lang voordat ze aan een
speciale verzorging dachten, gaf Florence Nightingale (1820-1910)
het advies tuberculosepatiënten in het ziekenhuis in een aparte,
hygiënische en luchtige omgeving te behandelen. Haar advies werd in
1854 opgevolgd; men opende zo’n kliniek, waar aan de behandeling ook
dieetmaatregelen en lichaamsbeweging werden toegevoegd. De kliniek
was een voorloper van de latere sanatoria, met hun rustkuren, lucht-
en zonnebaden, zoals in Davos, Zwitserland. Die hooggelegen oorden
bleken de voorkeur te hebben. Bron: Margreet Algera, Mens en
medicijn, Amsterdam: Meulenhoff, 2000. |
Tuberculosemiddelen
Sinds 1950 zijn er middelen beschikbaar die de tuberkelbacil kunnen
remmen of doden, de zogenoemde tuberculosemiddelen (ze worden
ook wel tuberculostatica
genoemd). De belangrijkste zijn:
isoniazide
(merkloos,
Isoniazide FNA), rifabutine (Mycobutin®),
rifampicine (merkloos,
Rifadin®),
pyrazinamide (merkloos) en
ethambutol (Myambutol®). Ook is er een vast combinatiepreparaat op de
markt: isoniazide/rifampicine
(Rifinah®).
Omdat tuberculose een chronische ziekte is, die wordt
veroorzaakt door een erg hardnekkige verwekker die moeilijk bereikbaar is voor
antibiotica, is de behandeling veel moeilijker dan bij andere infecties.
Ook de ontwikkeling van resistentie tegen de genoemde medicijnen is een
groot probleem (zie ook
resistentie in het onderdeel 'Antibiotica in de problemen' in de
sectie 'Infectieziekten'). Daarom worden vrijwel altijd
combinaties
van twee of drie, soms zelfs van vier verschillende tuberculosemiddelen
gegeven gedurende zes tot negen maanden. De besmettelijkheid is na enige weken
al voorbij, maar van totale genezing is pas sprake na vele maanden behandeling.
Het spreekt voor zich dat een dusdanig lange behandeling met genoemde
tuberculosemiddelen de kans op het optreden van vervelende bijwerkingen
fors verhoogt.
In het jaar 2014 is er na hele lange tijd - het
laatste middel was rifampicine in 1965! - eindelijk weer een nieuw
tuberculosemiddel op de markt verschenen. Het betreft bedaquiline (Sirturo®),
dat effectief is tegen multiresistente tuberculose. De ontwikkeling daarvan was
lange tijd voor fabrikanten niet interessant, terwijl de behoefte eraan groot
is. Net als de andere bestaande middelen tegen longtuberculose wordt
bedaquiline uitsluitend toegepast in combinatie met andere
tuberculosemiddelen.
Men kan zich tegen besmetting beschermen door
vaccinatie
met verzwakte levende tuberkelbacillen, BCG-vaccin (merkloos),
maar dat biedt geen honderd procent bescherming. Het is gebruikelijk alleen
mensen te vaccineren die gedurende langere tijd in een land verblijven waar
tuberculose vaak voorkomt. Isoniazide is zeer effectief wanneer het
preventief gegeven wordt aan mensen die contact hebben gehad met
tuberculosepatiënten en bij wie een omslag van de Mantoux-reactie (van negatief
naar positief) is geconstateerd, maar die geen symptomen hebben van actieve
tuberculose. Het middel moet dan in tabletvorm gedurende zes maanden elke dag
worden ingenomen. Door het gebruik van isoniazide kan een vitamine-B6-tekort
ontstaan. De klachten die daarvan het gevolg zijn (sufheid,
concentratiestoornissen, veranderd gevoel in de ledematen, psychische
verschijnselen) kunnen worden tegengegaan door dagelijks pyridoxine
(merkloos,
vitamine B6) te slikken.
overzicht
tuberculosemiddelen |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Vaccinatie |
BCG-vaccin |
merkloos |
injectievloeistof |
Tuberculosemiddelen |
bedaquiline
ethambutol
isoniazide
isoniazide/
/rifampicine
pyrazinamide
rifabutine
rifampicine
|
Sirturo®
Myambutol®
merkloos,
Isoniazide FNA
Rifinah®
merkloos
Mycobutin®
merkloos,
Rifadin®
|
tablet: 100 mg
tablet: 400 mg
drank: 10 mg/ml
injectievloeistof: 100 mg/ml
tablet: 200 mg
dragee: 150/300 mg
tablet: 500 mg
capsule: 150 mg
capsule: 150 en 300 mg
dragee, tablet: 600 mg
infusievloeistof: 600 mg
suspensie: 20 mg/ml |
Externe links:
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.longfonds.nl (Longfonds)
http://www.rivm.nl (Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding, RIVM)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Terug |