PIJN
& PIJNBESTRIJDING
ZENUWPIJN (neurogene pijn)
Bij beschadigingen of een gestoorde functie van het
zenuwstelsel zowel perifeer als centraal, kan zenuwpijn ontstaan die doorgaans (zeer) moeilijk met de gebruikelijke
pijnstillers is
te behandelen. Zenuwpijn - door dokters wordt nog vaak de term neurogene
of neuropathische pijn
gehanteerd - onderscheidt zich van pijn die door een
schadelijke, uitwendige prikkel wordt opgewekt, vooral door het optreden van
abnormale pijnsensaties, zoals overmatige pijn als reactie op een pijnprikkel (hyperalgesie)
of pijn als gevolg van een prikkel die normaliter niet tot pijn leidt (allodynie).
De meest voorkomende oorzaken van zenuwpijn zijn verwondingen (trauma),
stofwisselingsziekten (diabetische neuropathie), infecties (postherpetische
neuralgie), immunologische afwijkingen en degeneratieve ziekten (lage
rugpijn, ischias, radiculair syndroom). Bij
aangezichtspijn (trigeminusneuralgie) denkt men aan samendrukking
(compressie) van een zenuw door een bloedvat.
De ervaring
leert dat eenvoudige pijnstillers zoals paracetamol, ontstekingsremmende
pijnstillers (NSAID’s) of opiaten/opioïden
(zie ook pijnstillers in deze sectie 'Pijn
& Pijnbestrijding') in
de gebruikelijke doseringen niet steeds het
gewenste effect hebben. Als primaire of aanvullende therapie worden
antidepressiva en
anti-epileptica (uitvoerig
besproken in de
onderdelen 'Depressieve Stoornissen' respectievelijk 'Epilepsie' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel')
toegepast, zij het beslist niet altijd met succes.
Aangezichtspijn
Deze uiterst pijnlijke aandoening wordt ook wel trigeminusneuralgie genoemd,
omdat
de zenuw die het gevoel in het aangezicht verzorgt (nervus trigeminus), erbij
betrokken
is. Deze zogenoemde drielingzenuw bestaat uit drie takken, die elk een deel van
het
gevoel in het gezicht verzorgen. De pijn wordt in de meeste gevallen veroorzaakt
door samendrukking (compressie) van de zenuw bij de entreeplaats in de
hersenstam, door een nabijgelegen bloedvat. De aandoening komt vooral voor bij ouderen
(ouder
dan 50 jaar) en vaker (tweemaal zoveel) bij vrouwen. De pijn komt in hevige
aanvallen
en duurt enkele seconden, waarna hij zich herhaalt. De pijn wordt uitgelokt door
bepaalde bewegingen, zoals wassen, scheren of eten. Ook warmte of koude kan pijn
veroorzaken.
In eerste instantie is de behandeling met medicijnen.
Bij ongeveer de helft van alle patiënten biedt medicatie (doorgaans met
anti-epileptica, zie hieronder) op de lange termijn echter onvoldoende
pijnstilling of geeft teveel bijwerkingen. Een chirurgische ingreep kan dan
uitkomst bieden. Vroeger sneed men dan een deel van de zenuw door om de pijn te
bestrijden,
maar deze behandeling wordt vrijwel niet meer toegepast, omdat er een dof gevoel
in
het gezicht ontstaat. Er kan ook een zenuwblokkade worden uitgevoerd. Er wordt
dan
een naald ingebracht in het knooppunt van de drie genoemde zenuwen en vervolgens
wordt de punt van de naald verhit. Het gevolg is dat de pijnvezels – en daarmee
de
pijn – worden uitgeschakeld, terwijl het gevoel bij aanraking van het gezicht
blijft
bestaan. Tegenwoordig is de zogenaamde microvasculaire decompressie de
beste optie. Hierbij wordt door de neurochirurg het samendrukkende effect dat
door een bloedvat bij de entreeplaats van de zenuw in de hersenen wordt
veroorzaakt, opgeheven.
Anti-epileptica
Het
medicijn carbamazepine (merkloos, Tegretol®) wordt meestal als eerste
geprobeerd. Carbamazepine behoort tot de
anti-epileptica (in het
onderdeel 'Epilepsie' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') en dat in veel gevallen
redelijk
effectief is, in tegenstelling tot ‘echte’ pijnstillers. Ongeveer 75% van de
patiënten die ermee behandeld worden, heeft baat bij carbamazepine. Helaas kunnen veel
bijwerkingen
ontstaan, zoals sufheid, dubbelzien en coördinatiestoornissen. Door zeer
nauwkeurig
te doseren kunnen dit soort bijwerkingen tot het minimum worden beperkt.
Desondanks kan het gebruik van carbamazepine leiden tot een verminderd reactie-
en
concentratievermogen. Daarvan kan men hinder ondervinden bij veel dagelijkse
bezigheden
(bijvoorbeeld autorijden!). Ook afwijkingen in het bloed kunnen voorkomen.
Hoewel deze afwijkingen meestal vanzelf verdwijnen, moet het bloed toch
regelmatig
worden gecontroleerd. In verband met deze beperkingen worden sinds enkele jaren
ook de anti-epileptica gabapentine (merkloos, Neurontin®) of
pregabaline (merkloos, Lyrica®) gebruikt, die wat minder
bijwerkingen
hebben. Meest voorkomende bijwerking van deze middelen zijn slaperigheid en
duizeligheid.
overzicht
anti-epileptica bij
aangezichtspijn |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
carbamazepine
gabapentine
pregabaline |
merkloos, Tegretol®
merkloos, Neurontin®
merkloos, Lyrica® |
stroop/suspensie:
20 mg/ml
tablet (mga*): 100-400 mg
capsule: 100, 300 en 400 mg
tablet: 600 en 800 mg
capsule: 25, 75, 150 en 300 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte |
Gordelroos
en
postherpetische neuralgie
Gordelroos (herpes zoster) is een infectie die wordt veroorzaakt door een virus
dat nauw
verwant is aan het waterpokkenvirus. De ziekte komt bijna uitsluitend bij
volwassenen
voor en vrij vaak bij ouderen. Ongeveer 20% van alle mensen maakt tijdens het
leven een episode van gordelroos door. Gezien de vergrijzing is het te
verwachten dat in de nabije toekomst het optreden van gordelroos zal toenemen.
Meestal op de romp ontstaan groepen rode blaasjes in de huid, hetgeen
gepaard gaat
met hevige pijn en jeuk (zie ook
gordelroos
in het onderdeel 'Huidinfecties' in de sectie 'Huidaandoeningen'). De blaasjes genezen meestal
vanzelf na
enkele weken, ook zonder medicijnen.
Antivirale middelen
In de acute fase kunnen
antivirale middelen (in het onderdeel 'Antibiotica & Ziekteverwekkers'
in de sectie 'Infectieziekten') worden gebruikt zoals aciclovir
(merkloos, Zovirax®), famciclovir (merkloos) of valaciclovir (merkloos,
Valaciclovir FNA, Zelitrex®), waardoor de
klachten
minder ernstig zijn en de genezing wordt bevorderd. Dit is echter alleen het
geval als
deze medicijnen zo snel mogelijk via de mond (als tablet) worden toegediend. Het
voordeel van famciclovir en valaciclovir boven
aciclovir
is dat deze middelen driemaal per dag gedurende een week in plaats van vijfmaal
per
dag gedurende een week moet worden ingenomen.
De bijwerkingen van aciclovir, valaciclovir
en in iets mindere mate famciclovir zijn misselijkheid, hoofdpijn, vermoeidheid en huiduitslag.
Lokale pijnstilling
Bij een deel (10
tot
15 procent) van de patiënten verdwijnen na de (spontane) genezing van de
blaasjes de
pijn en de jeuk niet. Men spreekt dan van een ‘postherpetische neuralgie’.
Waarschijnlijk
is dat het gevolg van een aantasting van bepaalde zenuwuiteinden die in de huid
ontspringen.
Brandende pijn, vaak met stekende sensaties, kan nog maanden en zelfs jaren
veel ongemak veroorzaken. Aciclovir, famciclovir of valaciclovir, de
gebruikelijke pijnstillers,
en zelfs via de mond toegediende corticosteroïden hebben geen invloed op deze
zeer pijnlijke complicatie.
Toch zijn er enkele mogelijkheden om de pijn te verzachten. Allereerst kan men
capsaïcine (merkloos) proberen. Capsaïcine is
de actiefste component uit capsicumextract, dat afkomstig is van de rode peper.
De lokale werking berust op het vrijmaken van één van de pijnmediatoren,
substance P genaamd, die de onderhuidse pijn veroorzaakt. Uiteindelijk ontstaat er een tekort aan deze
pijnopwekkende stof, waarna de pijn zal verdwijnen. Vooral tijdens het begin van
de behandeling kan een branderig gevoel en roodheid optreden op de plaats van
aanbrengen. Capsaïcine is als crème (Capsaïcine FNA) en als
huidpleister (Qutenza®) verkrijgbaar. Als crème moet het drie- tot viermaal per dag op het pijnlijke huidgebied
worden gesmeerd.
Onderzoek bij patiënten die jarenlang pijn hadden, heeft uitgewezen dat de pijn
binnen
drie tot vier weken aanzienlijk afnam. Als huidpleister (14 x 20 cm) dient het
gedurende 30 tot 60 minuten te worden aangebracht op de pijnlijkste delen van de
huid. De pijnstillende werking houdt doorgaans 12 weken aan. Sinds 2015 is er
een pleister verkrijgbaar die lidocaïne bevat, een zogenaamd lokaal
anestheticum waarmee een soort lokale verdoving kan worden veroorzaakt.
Het pijnlijke gebied van de huid mag met maximaal drie pleisters (van elk 10 x
14 cm) tegelijk bedekt worden gedurende ten hoogste 12 uur per etmaal. Als er na
2-4 weken geen gunstige respons is, dient de behandeling gestaakt te worden. De
pleisters zijn onder de naam Versatis® verkrijgbaar.
Een andere mogelijkheid is om een mengsel
van acetylsalicylzuur (merkloos, onder andere bekend onder de naam Aspirine®) met
chloroform of ketonspiritus met
een
watje op de aangedane huid aan te brengen. Verlichting van de pijn zet al na
enkele
minuten in en houdt twee tot vier uur aan. Daarna moet het mengsel opnieuw
worden
aangebracht. Afgezien van enkele milde huidirritaties, deden zich tot nu toe
geen bijwerkingen
voor. De behandeling kan maanden worden voortgezet, totdat de pijn verdwenen
is.
Antidepressiva en anti-epileptica
Als deze lokale medicijnen onvoldoende werken, kan het
antidepressivum amitriptyline (merkloos) of de
anti-epileptica
gabapentine
(merkloos, Neurontin®)
of pregabaline (merkloos, Lyrica®) worden geprobeerd (zie ook de
onderdelen 'Depressieve Stoornissen' respectievelijk 'Epilepsie' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel').
Deze middelen moeten via de mond worden toegediend en hebben uiteraard (veel) meer
bijwerkingen dan de lokale middelen.
Corticosteroïden
Een andere
mogelijkheid
is rechtstreekse toediening van het
corticosteroïd methylprednisolon
(Solu-Medrol®)
in en rond het ruggenmerg (epiduraal), zie ook het onderdeel
corticosteroïden
in de sectie 'Hormonen & Stofwisseling'. In een onderzoek in Japan
met een kleine driehonderd patiënten met ernstige, ‘therapieresistente’ postherpetische
neuralgie bleek een wekelijkse injectie van methylprednisolon gedurende vier
weken zeer effectief te zijn om de brandende pijn te onderdrukken. Twee jaar na
de
eerste injecties was 90 procent van de patiënten nog steeds vrijwel pijnvrij.
Vaccinatie
Sinds 2010 bestaat de mogelijkheid middels vaccinatie met het zogenaamde
varicella zostervaccin (Zostavax®) het optreden van gordelroos en
postherpetische neuralgie te voorkomen. Het is bestemd voor personen ouder dan
50 jaar. Recent onderzoek toonde aan dat vaccinatie van 60-jarigen en ouder het
aantal gevallen van gordelroos halveerde en dat er bovendien een reductie was
van de ernst van postherpetische neuralgie. De Gezondheidsraad heeft echter
twijfels geuit in een rapport (juni 2016): het risico op het krijgen van
gordelroos voor iemand van 70 jaar daalt door vaccinatie van 11,8% naar 9,8% en
het risico op postherpetische neuralgie van 4,7% naar 4%. Na drie jaar is het
beschermende werkiing van de prik gehalveerd en na acht jaar is het vaccin
vrijwel helemaal uitgewerkt. De Gezondheidsraad is dan ook van mening dat het
vaccin niet in het Rijksvaccinatieprogramma thuis hoort. Tegen de tijd dat er
een effectiever vaccin op de markt is kan het zinvol zijn vaccinatie tegen
gordelroos opnieuw te overwegen.
overzicht
medicatie bij
gordelroos en
postherpetische neuralgie |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
acute fase gordelroos |
aciclovir
famciclovir
valaciclovir |
merkloos, Zovirax®
merkloos
merkloos
Valaciclovir FNA
Zelitrex® |
suspensie:
40 mg/ml
tablet: 200, 400 en 800 mg
tablet: 125 en 500 mg
drank: 20 mg/ml
tablet: 250 en 500 mg |
postherpetische neuralgie |
Lokale pijnstilling
acetylsalicylzuur
capsaïcine
lidocaïne |
merkloos
merkloos
Capsaïcine FNA
Qutenza®
Versatis® |
smeersel:
33 mg/ml in chloroform
crème: ¼ en ¾ mg/g
pleister: 179 mg/280 cm2
pleister: 700 mg/140 cm2 |
Antidepressiva
amitriptyline
Anti-epileptica
gabapentine
pregabaline
Lokaal corticosteroïd
methylprednisolon |
merkloos
merkloos,
Neurontin®
merkloos,
Lyrica®
Solu-Medrol®
|
tablet: 10, 25 en 50 mg
capsule: 100, 300 en 400 mg
tablet: 600 en 800 mg
capsule: 25, 75, 150 en 300 mg
injectievloeistof: 40 en 125 mg |
preventieve vaccinatie |
varicella zostervaccin |
Zostavax® |
injectievlst:
> 29846 pfu/ml |
mga* = met gereguleerde afgifte |
DIABETISCHE NEUROPATHIE
Diabetische neuropathie is een complicatie van diabetes
(suikerziekte) met als voornaamste kenmerken veranderde gevoeligheid
(gevoelloosheid maar ook overgevoeligheid) en perioden van hevige nachtelijke
pijnen, meestal aan de enkels en de voeten en in mindere mate aan armen en
benen. Er kan krachtverlies van de spieren optreden en afname van de spiermassa.
Andere uitingen van diabetische neuropathie zijn plasproblemen, impotentie en
maag-darmklachten. Diabetespatiënten kunnen op elk moment een dergelijke
neuropathie ontwikkelen, maar meestal gebeurt dit na 10 jaar of langer nadat de
diagnose diabetes is gesteld. De langdurig hoge bloedsuikerspiegel en
verslechterde bloedtoevoer veranderen de structuur van de zenuwen en verminderen
hun werking. De mate van zenuwbeschadigingen en de daaruit voortkomende klachten
zijn afhankelijk van de duur en de ernst van de te hoge bloedsuikerspiegel.
De beste manier om het ontstaan van een diabetische neuropathie te voorkómen of
te vertragen is het handhaven van een normale bloedsuikerspiegel. Hierrbij is het
goed gecontroleerde gebruik van orale antidiabetica of insuline essentieel (zie
ook diabetes in de sectie 'Hormonen
& Stofwisseling'). Een
goed uitgebalanceerd dieet, rijk aan fruit, groenten en volkoren producten helpt
bij het beheersen van diabetes evenals regelmatig voldoende
lichaamsbeweging.
Pijnstillers
De hevige pijnklachten zijn met normale pijnstillers nauwelijks te beïnvloeden;
desondanks zijn er enige aanwijzingen voor werkzaamheid van de pijnstillende
opioïden/opiaten
tramadol (merkloos, Tramagetic®, Tramal®) en oxycodon (merkloos, OxyContin®,
OxyNorm®),
zie ook opiaten & opioïden
in het onderdeel 'Pijnstillers'
in de sectie 'Pijn & Pijnbestrijding'.
In plaats hiervan kan
ook
capsaïcine-crème (merkloos, Capsaïcine Crème FNA®) drie- tot viermaal per
dag op het pijnlijke gebied worden gesmeerd. Er zijn aanwijzingen dat
capsaïcine-crème even effectief is als amitriptyline (zie hieronder). De brandende
pijn op de plaats van smeren, die bij eenderde van de patiënten met name de
eerste twee tot drie dagen optreedt, beperkt het gebruik. Capsaïcine is
ook als huidpleister verkrijgbaar (onder de naam Qutenza®); anders dan
bij hevige jeuk en
postherpetische neuralgie (zie hierboven) is nog
niet geheel duidelijk of een capsaïcine-pleister van enige waarde is bij
de behandeling van diabetische neuropathie.
Antidepressiva en anti-epileptica
Net als bij andere vormen van zenuwpijn zijn bepaalde
antidepressiva en
anti-epileptica (uitvoerig
besproken in de
onderdelen 'Depressieve Stoornissen' respectievelijk 'Epilepsie' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel')
de middelen van keuze. Meestal start men met
amitriptyline (merkloos), een zogenaamd
tricyclisch antidepressivum. Een alternatief voor amitriptyline
is duloxetine (merkloos, Cymbalta®, Xeristar®) een
antidepressivum van het type
SSRI. Als na enkel weken deze therapie onvoldoende effect heeft of
teveel bijwerkingen (voor meer details zie
bijwerkingen
in het onderdeel 'Depressieve Stoornissen' in
de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') veroorzaakt, wordt vaak overwogen over te
stappen op de anti-epileptica
gabapentine
(merkloos, Neurontin®)
of pregabaline (merkloos, Lyrica®). Meest voorkomende bijwerking van deze
middelen zijn slaperigheid en duizeligheid.
overzicht
medicatie bij
diabetische neuropathie |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
pijnstilling |
Lokaal
capsaïcine
Oraal
oxycodon
tramadol
|
merkloos, Capsaïcine FNA
Qutenza®
merkloos, OxyContin®
OxyNorm®
merkloos, Tramagetic®
Tramal®
|
crème: ¼ en ¾ mg/g
pleister: 179 mg/280 cm2
capsule, tablet: 5, 10 en 20 mg
drank: 10 mg/ml
smelttablet: 5, 10 en 20 mg
tablet mga*: 5-120 mg
bruistablet, capsule: 50 mg
capsule mga*: 50-200 mg
druppelvloeistof: 100 mg/ml
tablet mga*: 100-300 mg
tablet sl*: 50 en 100 mg
zetpil: 100 mg |
Antidepressiva en anti-epileptica |
Antidepressiva
amitriptyline
duloxetine
Anti-epileptica
gabapentine
pregabaline |
merkloos
merkloos,
Cymbalta®
Xeristar®
merkloos,
Neurontin®
merkloos,
Lyrica®
|
capsule mga*:
25 en 50 mg
tablet: 10, 25 en 50 mg
capsule: 30 en 60 mg
capsule: 100, 300 en 400 mg
tablet: 600 en 800 mg
capsule: 25, 75, 150 en 300 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte;
sl*
= sublinguaal (voor onder de tong) |
Lage-rugpijn
Lage-rugpijn komt zeer vaak voor. Van de totale bevolking heeft 60
tot 90
procent ten minste één keer in het leven last van lage-rugpijn. Deze aandoening
komt bij
mannen en vrouwen even vaak voor, meestal tussen het vijfentwintigste en
vijfenzestigste
levensjaar. Lage-rugpijn heeft grote sociaal-economische gevolgen door
ziekteverzuim,
ziektekosten en uitkeringen in verband met ziekteverzuim en
arbeidsongeschiktheid.
Het vooruitzicht voor een patiënt met lage-rugpijn is meestal goed, omdat de
pijn
bijna altijd weer verdwijnt. De helft van de mensen met rugklachten herstelt
binnen
een week, en 95 procent binnen drie maanden. Daarna kan de rugpijn terugkomen,
soms in minder ernstige vorm. Bij patiënten die vroeger vaak of langdurig
rugpijn
hadden, zal de rugpijn in het algemeen sneller en heviger terugkomen.
Bij lage-rugpijn kan in 90 tot 95 procent van de gevallen geen duidelijke
oorzaak
worden aangewezen. Lichte afwijkingen in de stand van rug, benen of voeten en
kleine structurele afwijkingen zijn geen verklaring voor lage-rugpijn. Men neemt
aan
dat deze onverklaarde rugpijn te maken heeft met overbelasting van structuren
van
de wervelkolom die gevoelig zijn voor pijn, zoals tussenwervelschijven,
gewrichten,
zenuwen en spieren. In een kleine minderheid van de gevallen is wél een
duidelijke
oorzaak aanwezig: spit, hernia, ischias, artrose van de wervels en de
tussenwervelschijven
(spondylosis deformans), zie ook artrose in de sectie
'Reumatische Aandoeningen' of de
ziekte van Bechterew, in de sectie 'Reumatische Aandoeningen'.
Ook kan er sprake zijn van een al dan niet aangeboren vernauwing (stenose)
van het wervelkanaal in het lendegebied (ook wel lumbale wervelkanaalstenose
of neurogene claudicatio
genoemd).
Spit, hernia of
Ischias?
Bij plotseling optredende lage-rugpijn kan men zich vrijwel niet
bewegen. Het slachtoffer
ligt in een dwangstand in bed en is doodsbenauwd dat hij zich moet verroeren. De
kans
is groot dat men te maken heeft met een acute spitaanval of met een acute
hernia. De
arts zal moeten uitmaken om welke aandoening het gaat, hetgeen in de eerste,
acute
fase niet gemakkelijk is.
Spit (lumbago) is een plotseling optredende hevige pijn, met gedeeltelijke
machteloosheid
in het gebied van de lendenspieren. Dit ernstige ongemak ontstaat vaak na een
onverwachte
beweging (vertillen, verstappen), door afkoeling of vermoeidheid, maar kan ook
spontaan optreden. De oorzaak is vaak niet duidelijk, maar wordt meestal gezocht
in
het spier- en pezenapparaat, dat tijdelijk in een hevige kramptoestand verkeert.
Anders
dan bij een hernia, mag men na een aantal dagen – maximaal ongeveer één week –
herstel verwachten. Massage en lokale toediening van warmte (infraroodlamp)
kunnen
verbetering geven, terwijl pijnstillers (ook de wat sterker werkende
NSAID’s, zie ook
kleine pijnstillers & NSAID's in het onderdeel 'Pijnstillers' in deze sectie 'Pijn
&
Pijnbestrijding')
weinig
effect hebben.
Al vrij lang is bekend dat diazepam (merkloos,
Stesolid®) soms wél
helpt. Diazepam behoort tot de benzodiazepinen, medicijnen die van belang
zijn als slaapmiddelen en als anxiolytica, middelen
tegen angst en nervositeit (zie ook de onderdelen
slaapstoornissen en
angststoornissen in de
sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel').
Naast
een kalmerende en angstonderdrukkende werking heeft diazepam ook een
spierverslappende
werking. Bij spit doorbreekt diazepam de met hevige pijn gepaard gaande
spierkramp
in het aangedane gebied. Een groot nadeel is dat de dosering hoger moet zijn dan bij
de gebruikelijke toepassingen van diazepam. Daardoor wordt men suf en slaperig
en
is normaal functioneren nauwelijks nog mogelijk.
In tegenstelling tot een acute spitaanval heeft een
hernia (hernia nuclei
pulposi) een
duidelijke oorzaak. Het gaat om een uitstulping van de geleiachtige kern
(nucleus
pulposus) in een tussenwervelschijf van de wervelkolom. Daardoor ontstaat druk
op
bepaalde zenuwbanen, hetgeen kan leiden tot ernstige klachten, variërend van
acute
lage-rugpijn zoals bij spit, tot krachtverlies en verminderde reflexen in been
en voet.
Als de patiënt ook pijn heeft in de achterkant van het boven- en onderbeen, die
doortrekt
tot in de voet, spreekt men van ischias. Tegenwoordig spreekt men liever
van het zogenaamde lumbosacraal radiculair syndroom, meestal afgekort tot
LRS. Soortgelijke klachten kunnen ook optreden bij lumbale
wervelkanaalstenose.
Een andere mogelijke oorzaak van lage-rugpijn is artrose van de gewrichtjes
tussen de
wervels (de zogenoemde facetgewrichtjes); de aandoening wordt dan ook
facetartrose
genoemd. Anders dan bij spit of hernia ontstaat de pijn minder acuut.
Afhankelijk van
de ernst van de klachten (behalve rug- of nekpijn soms ook uitstralende pijn in
benen
en armen) kan een facetdenervatie worden uitgevoerd. Hierbij schakelt de
anesthesioloog
een kleine zenuw van het facetgewricht uit.
Medicatie
In veel gevallen gaat een hernia
vanzelf
over. Bij ernstige uitvalsverschijnselen wordt eerst bedrust (maximaal twee
weken)
voorgeschreven. De pijn kan worden bestreden met een eenvoudige
pijnstiller als
paracetamol
(merkloos, Panadol®, Pinex®)
of met wat sterker werkende, ontstekingsremmende pijnstillers van het type NSAID
en COX-2-remmers
(zie ook kleine pijnstillers
& NSAID's in het onderdeel 'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn &
Pijnbestrijding'), maar de kans op succes is vrij gering. Met de toevoeging van een zwakwerkende opiaat of opioïd (zie ook
opiaten & opioïden in het onderdeel 'Pijnstillers' in de sectie 'Pijn
& Pijnbestrijding') zoals buprenorfine (merkloos, BuTrans®, Temgesic®, Transtec®), codeïne (merkloos) of tramadol (merkloos, Tramagetic®,
Tramal®) aan paracetamol of een NSAID wordt een versterking
van het pijnstillende effect verkregen. Vooral bij codeïne kan als
bijwerking obstipatie ontstaan. Dit ongemak kan men bestrijden met het
laxeermiddel lactulose (merkloos, Duphalac®,
Laxeerdrank/siroop®) of lactitol (Importal®), zie ook
laxeermiddelen in het
onderdeel 'Darmaandoeningen'
in de sectie 'Spijsvertering & Lever').
Net als bij andere vormen van zenuwpijn zijn bepaalde
antidepressiva en
anti-epileptica (in de
onderdelen 'Depressieve Stoornissen' respectievelijk 'Epilepsie' in de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel')
mogelijke alternatieven als blijkt dat de gebruikelijke pijnstilers niet
voldoende werkzaam zijn, hetgeen vaak het geval is. Meestal start men met
amitriptyline (merkloos), een zogenaamd
tricyclisch antidepressivum. Als na enkele weken deze therapie onvoldoende effect heeft
- wat nogal eens het geval is - of
teveel bijwerkingen (voor meer details zie
bijwerkingen
in het onderdeel 'Depressieve Stoornissen' in
de sectie 'Hersenen & Zenuwstelsel') veroorzaakt en ook dat komt
regelmatig voor, wordt vaak overwogen over te
stappen op de anti-epileptica
gabapentine
(merkloos, Neurontin®)
of pregabaline (merkloos, Lyrica®). Maar ook met deze
middelen is succes beslist niet verzekerd. Sterker nog, in een onderzoek uit
2017 naar de werking van pregabaline bij 209 patiënten met
ischias/radiculair syndroom bleek dat er na 8 weken behandeling geen verschil op
te treden in pijnintensiteit tussen de patiënten die met pregabaline
werden behandeld en de patiënten die met een placebo (fopmiddel) werden
behandeld. Daarentegen werd wel een significant verschil gevonden in het aantal
bijwerkingen: in de pregabaline-groep bijna twee keer zoveel. Meest voorkomende bijwerking van deze
middelen zijn slaperigheid en duizeligheid.
Als ook een dergelijke combinatie
van
pijnstillers te weinig soelaas biedt, kan overwogen worden een
epidurale injectie (in en rond het ruggenmerg) met een
corticosteroïdpreparaat te laten toedienen, meestal is dat
methylprednisolon (Solu-Medrol®), zie ook
corticosteroïden in de
sectie 'Hormonen & Stofwisseling'. Als er na
verloop
van tijd (enkele maanden) weinig verbetering is en de klachten ernstig blijven
(uitvalsverschijnselen!),
kan een operatie worden overwogen. Tijdens de operatie wordt de uitstulping die
de
druk op de zenuwen veroorzaakt, weggenomen. Deze zelfde aanpak wordt doorgaans
ook toegepast als sprake is van lumbale wervelkanaalstenose.
overzicht
medicatie bij
lage-rugpijn |
stofnaam |
merknaam® |
toedieningsvorm: sterkte |
Kleine pijnstillers |
paracetamol
|
merkloos,
Panadol®
Pinex®
|
bruistablet:
1000 mg
granulaat: 500 mg
(smelt)tablet: 500 en 1000 mg
zetpil: 500 en 1000 mg |
ontstekingsremmende pijnstillers: NSAID's |
acetylsalicylzuur
carbasalaatcalcium
diclofenac
ibuprofen
naproxen
|
merkloos
Alka-Seltzer®
Aspirine®, Aspro®
merkloos, Ascal®
merkloos, Cataflam®
Voltaren®
merkloos, Advil®
Brufen®,
Nurofen®
Sarixell®, Spidifen®
Zafen®
merkloos, Aleve®
|
bruistablet: 500 mg
granulaat: 500 mg
(kauw)tablet: 500 mg
poeder: 600 mg
tablet (mga*): 50-100 mg
zetpil: 50 en 100 mg
bruispoeder: 400 en 600 mg
capsule, dragee: 200, 400 mg
smelttablet: 200 mg
tablet (mga*): 200-800 mg
tablet: 220-550 mg
zetpil: 250 en 500 mg |
COX-2-remmers |
celecoxib
etoricoxib |
merkloos,
Celebrex®
merkloos, Arcoxia® |
capsule: 100 en 200 mg
tablet: 30-120 mg |
zwakwerkende opiaten/opioïden |
buprenorfine
codeïne
tramadol
|
merkloos, BuTrans®
Temgesic®, Transtec®
merkloos
merkloos, Tramagetic®
Tramal®
|
pleister
mga*: 5-70 μg/uur
tablet sl*: 0,2 mg
tablet: 10, 15 en 20 mg
bruistablet, capsule: 50 mg
capsule mga*: 50-200 mg
druppelvloeistof: 100 mg/ml
tablet mga*: 100-300 mg
tablet sl*: 50 en 100 mg
zetpil: 100 mg |
spierverslapping bij
Spit |
diazepam
|
merkloos, Stesolid®
|
rectiole:
5 en 10 mg
tablet: 2, 5 en 10 mg |
MEDICIJNEN bij HERNIA en
ISCHIAS (radiculair syndroom, LRS) |
Antidepressiva
amitriptyline
Anti-epileptica
gabapentine
pregabaline |
merkloos
merkloos,
Neurontin®
merkloos,
Lyrica®
|
tablet: 10, 25 en 50 mg
capsule: 100, 300 en 400 mg
tablet: 600 en 800 mg
capsule: 25, 75, 150 en 300 mg |
epidurale corticosteroïdinjecties |
methylprednisolon |
Solu-Medrol® |
injectievloeistof:
40 en 125 mg |
mga* = met gereguleerde afgifte;
sl* = sublinguaal (voor onder de tong) |

Externe links:
https://www.thuisarts.nl/aangezichtspijn (Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.thuisarts.nl/gordelroos (Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.apotheek.nl
(Apotheek.nl; KNMP)
https://www.nhg.org
(Nederlands Huisartsen Genootschap)
https://www.farmacotherapeutischkompas.nl
(Farmacotherapeutisch Kompas)
https://www.ge-bu.nl (Geneesmiddelenbulletin)
Terug |